Keuzedelen Duits (BBL)

Keuzedelen Duits (BBL)

Grammatica I

In dit eerste gedeelte van de Duitse grammatica leer je eerst de meest voorkomende soorten van de Duitse werkwoorden kennen.

werkwoorden

Er zijn verschillende soorten werkwoorden in het Duits: De zwakke, de sterke en de onregelmatige werkwoorden. Hier vind je een overzicht van deze werkwoorden en hoe je deze moet vervoegen.

Wat is het verschil van zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden?

1. Bij de vervoeging van een zwak werkwoord veranderd de stam in de verleden tijd niet.

Voorbeeld:

                           tegenwoordige tijd                              verleden tijd

Ich                          kaufe                                                  kaufte

De stam van het werkwoord is kauf-, en deze blijft in de verleden tijd nog herkenbaar.

2. Bij de vervoeging van een sterk werkwoord veranderd de stam van het werkwoord in de verleden tijd en   er treedt ook een klinkerverandering op:

                           tegenwoordige tijd                              verleden tijd

Ich                        sitze                                                 saβ

De stam van het werkwoord was sitz- maar is in de verleden tijd geheel veranderd.

3. Onregelmatige werkwoorden

 Tot deze groep behoren de werkwoorden: haben, sein en werden, en de zogenaamde "Modalverben":

dürfen, können, mögen, müssen, sollen en wollen.

 

Zwakke werkwoorden

Vervoegen van zwakke werkwoorden

De Stam van een werkwoord heeft een vaste vorm. Je kunt hem vinden door van het hele werkwoord -en weg te laten. Net als in het Nederlands.

kommen - komm

wohnen - wohn

Achter deze stam komen de volgende uitgangen:

Ich                  stam + e    ich komm-e

du                   stam + st   du komm-st

er/sie/es         stam + t       er komm- t

wir                 stam + en   wir komm-en

ihr                 stam + t       ihr komm- t

sie/Sie           stam + en     sie/Sie komm-en

Deze regel wordt ook de e st t en t en-regel genoemd, en is voor alle "gewoone" oftewel zwakke werkwoorden (en sommige sterke werkwoorden)  in het Duits toepasbaar. Wij noemen dit dus vervoegen van een werkwoord.

 

 

Zwakke werkwoorden met extra -e

Bij zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t (bijv. melden, antworten) en werkwoorden met een stam op -m of -n beginnen alle uitgangen met een -e. Daartoe wordt zo nodig een extra -e ingevoegd (voor de uitspraak).

Voorbeeld:

                       tegenwoordige tijd                                     verleden tijd

Ich                             melde                                                   meldete

du                           meldest                                                   meldetest

er/sie/es                   meldet                                                   meldete

wir                           melden                                                   meldeten

ihr meldet                meldet                                                    meldetet

sie/Sie melden         melden                                                    meldeten

Zoals jullie kunnen zien is er bij: du, er/sie/es en ihr een extra -e erbij gekomen.

 

Zwakke werkwoorden met sisklank in de stam

Bij werkwoorden met een stam die eindigt op s,ss, z, x, of β, krijgen bij du alleen een t. de s die je normaal wel bij du moet schrijven valt dus weg.

ich     reise          heiβe     grüβe   faxe    setze

du      reist          heiβt      grüβt    faxt    setzt    Bij deze uitgangen komt dus geen -st maar alleen een -t achter het werkwoord.

 

zwakke werkwoorden op -eln

Zwakke werkwoorden die op -eln eindigen:

In de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd valt de -e in de stam weg.

Voorbeeld: handeln, sammeln, klingeln

Ich sammle

Ich handle

Ich klingle

In de volgende persoonsvormen blijft het werkwoord onveranderd:

wir      handeln    sammeln

sie/Sie handeln   sammeln

En de overige persoonsvormen:

du                handelst      sammelst

er/sie/es         handelt    sammelt

ihr                  handelt    sammelt

 

 

zwakke werkwoorden in de verleden tijd

In het Nederlands eindigd de stam van een zwak werkwoord meestal op een -den of -ten.

In het Duits zijn er geen werkwoorden met -den. De verleden tijd wordt gevormd door achter de stam -te of -ten te zetten.

Voorbeelden:

zwak werkwoord: machen

ich machte

du machtest

er/sie/es/man   machte

wir machten

ihr machtet

sie/Sie machten

Onthoud dus: Stam +te(ten). Bij de "Du-vorm" komt er voor de uitspraak nog een -t erbij.

Zwakke werkwoorden verleden tijd die in de stam eindigen op een -t of -d

Zwakke werkwoorden die in de stam eindigen op een -d of een -t krijgen voor een betere uitspraak een extra -e.

Voorbeeld:

werkwoord: arbeiten, stam is arbeit-

ich arbeitete

du arbeitetest

er/sie/es/man arbeitete

wir arbeiteten

 ihr arbeitetet

sie/Sie arbeiteten

 

het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord wordt als volgt opgebouwd: ge+stam van het werkwoord + -t.

Voorbeeld: werkwoord sagen, stam van het werkwoord is sag- : ge + sag+ t = gesagt.

nog een voorbeed: werkwoord lieben, stam van het werkwoord is lieb-: ge+lieb+t = geliebt.

 

Uitgang -et:

Eindigt de stam van het werkwoord op een "d" of een "t", of op een "m" of een "n" die voorafgegaan wordt door een andere medeklinker (behalve door "l" en "r"), dan is de uitgang van het voltooid deelwoord "-et". Voorbeelden:

geredet
gemeldet
gehärtet
geatmet
gezeichnet
gerechnet

Uitzonderingen:
gelärmt
gelernt
gestemmt
gesonnt


Werkwoorden met een voorvoegsel "ver".

Als het werkwoord met een voorvoegsel "ver" is opgebouwd dan krijgt het voltooid deelwoord geen "ge".

Voorbeeld: vereinbart, verfolgt, vergessen

 

Werkwoorden die eindigen op -ieren:

Deze werkwoorden krijgen in het voltooid deelwoord geen "ge" ervoor.

Voorbeeld: telefonieren: hat telefoniert

                organisieren: hat organisiert

 

 

 

 

Sterke werkwoorden

Bij de sterke werkwoorden krijgen de erste en de derde persoon enkelvoud in de verleden tijd geen uitgang. Let op: klinkerverandering.  Kijk maar:

 

                                                                 tegenwoordige tijd                verleden tijd

Ich (1e persoon enkelvoud)                           singe                                      sang  (geen uitgang)

du                                                               singst                                     sangst

er/sie/es (3e persoon enkelvoud)                   singt                                       sang  (geen uitgang)

wir                                                              singen                                    sangen

ihr                                                               singt                                       sangt

sie/Sie                                                        singen                                     sangen

 

Voor meer uitleg bekijk het video hieronder.

Sterke werkwoorden met extra -e

Bij sterke werkwoorden met een stam op -d of -t wordt in een aantal vormen een -e ingevoerd.

Uitzonderingen: 2.persoon enkelvoud, verleden tijd: du  bandst (binden) , du glittst (gleiten)

                                    tegenwoordige tijd                                verleden tijd

Ich                                  binde                                                  band

du                                   bindest                                                bandst

er/sie/es                          bindet                                                  band

wir                                   binden                                                 banden

ihr                                   bindet                                                  bandet

sie/Sie                             binden                                                  banden

Voor een betere uitspraak wordt hier dus een extra -e ingevoegd.

 

sterke werkwoorden met sisklank

Werkwoorden met de stam die eindigd op: s, ss, z en β. Alleen bij de 2.persoon enkelvoud tegenwoordige tijd en verleden tijd de uitgang  -t ipv uitgang -st. Dus net als bij de zwakke werkwoorden alleen een -t aan het eind.

Voorbeeld:

                       tegenwoordige tijd                  verleden tijd

Du                         bläst                               bliest

                             iss                                aβt

                               beiβt                                bisst

                               sitz                                saβt

Bij sterke werkwoorden die eindigen in de stam op een -sch wel -st in de uitgang!

Voorbeeld:      Du wäschst                           Du wuschst

Sterke werkwoorden e/i verandering

De meeste sterke werkwoorden met een -e in de stam en ook de werkwoorden: gebären en erlöschen krijgen in de tweede en derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd  een -i- of -ie-.

                                                    tegenwoordige tijd                                       verleden tijd

ich                                                     helfe                                                       half

du (2. persoon enkelvoud)                   hilfst                                                       halfst

er/sie/es (3. persoon enkelvoud)          hilft                                                        half

wir                                                    helfen                                                      halfen

ihr                                                     helft                                                         halft

sie/Sie                                                helfen                                                     halfen

 

In de gebiedende wijs enkelvoud krijgt bij e/i- Verandering het werkwoord nooit de uitgang -e:

Helfen- Hilf!

nehmen-nimm!

sprechen- sprich!

In vormen waarin e/i verandering optreedt wordt na een -d of -t geen -e toegevoegd:

gelten: du giltst

treten: du trittst

sterke werkwoorden met a-Umlaut

De meeste sterke werkwoorden met een -a of -au in de stam krijgen in de tweede en derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd -ä of -äu:

                                                     tegenwoordige tijd                                   verleden tijd

Ich                                                     fahre                                                    fuhr

du   (2. persoon)                                  fährst                                                   fuhrst

er/sie/es (3. persoon)                            fährt                                                      fuhr

wir                                                      fahren                                                    fuhren

ihr                                                        fahrt                                                     fuhrt

sie/Sie                                                  fahren                                                   fuhren

 

In vormen waarin a-Umlaut optreedt, wordt na een -d of -t geen -e toegevoegd:

Voorbeeld: Halten          du hältst, er hält

Ook het werkwoord stoβen krijgt in de tweede en derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd een Umlaut:

stoβen, du stöβt, er stöβt

voltooid deelwoord sterke werkwoorden

Bij de sterke werkwoorden (de onregelmatige werkwoorden) wordt de uitgang van het voltooid deelwoord steeds gevormd door "-en". Voorbeelden:

  • gefallen
    gesehen
    gewesen
    gegeben
    geholfen
    geheißen
    geschmissen

 

onregelmatige werkwoorden: Haben, sein und werden

Hieronder kunnen jullie een Powerpoint presentatie openen waarin het Duitse persoonlijk voornaamwoord en de onregelmatige werkwoorden: haben, sein en werden zijn uitgelegd.

Voor meer uitleg over de onregelmatige werkwoorden haben, sein en werden klik op de video.

Onregelmatige werkwoorden - Modale hulpwerkwoorden

 

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

ich

darf

kann

mag

muss

soll

will

du

darfst

kannst

magst

musst

sollst

willst

er/sie/es

darf

kann

mag

muss

soll

will

wir

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

ihr

dürft

könnt

mögt

müsst

sollt

wollt

Sie/sie

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

 

Let op dat het Nederlandse woord durven (= wagen, sich trauen, in het Duits) een andere betekenis heeft dan Duitse woord dürfen ( mogen, in het Nederlands: mag ik…? ).  

Voor meer informatie over de modale werkwoorden klik op de video.

Extra oefeningen

Op deze pagina kun je talrijke extra oefeningen maken: http://www.talenwijzer.com/zwakke-werkwoorden.html

Rangtelwoorden, datum en kloktijden

Rangtelwoorden in het Duits

De rangtelwoorden maak je in het Duits als volgt:

1 t/m 19   getal + te

vanaf 20  getal + ste

voorbeeld:

erste, zweite, dritte, vierte.... neunte.....neunzehnte.

zwanzigste, einundzwanzigste......neunzigste..enzovoort.

Maar let op, er zijn uitzonderingen zoals bij de rangtelwoorden: sieben = siebte

                                                                                                     drei      = dritte

                                                                                                     eins     = erste

De getallen geef je altijd aan met een punt erachter: 1. = erste,  89. = neunundachzigste.

Hoe schrijf je de datum in het Duits?

In Duitsland schrijft men de datum met rangtelwoorden (1e, 2e enz.). De punt achter het getal geeft aan dat het een rangtelwoord is.

  • Op 14 februari = am vierzehnten Februar of:  am 14. Februar
  • 3 april = der dritte April of:  der 3. April

Alle maanden van het jaar zijn mannelijk (der April, der Mai enz.) en worden met een hoofdletter geschreven.

De kloktijden

In het Duits duiden we halve en hele uren, kwartier en minuten op de volgende manier aan:

een uur = Es ist ein Uhr.

kwart voor of kwart over = viertel vor oder viertel nach

vijf voor of vijf over = fünf vor oder fünf nach

half acht = halb acht

Vijf over half (of voor half) = Fünf nach halb... oder Fünf vor halb...

 

Het is ook gebruikelijk om (bijv. digitale klokken) de exacte minuten aan te geven:  22.48 Uhr = zweinundzwanzig Uhr achtundvierzig of: zwölf vor elf.

 

Als je wilt oefenen met de Duitse kloktijden, kun je op de volgende site terecht.

 

 

Klok kijken in het Duits

Grammatica II

De Duitse naamvallen

Duitse naamvallen

In het Duits gebruikt men naamvallen om aan te geven wat de functie van een woord of zinsdeel is. Het lidwoord (of het zelfstandig naamwoord) verandert hierdoor van vorm.

We beginnen met een schema van de der-groep: (het bepaald lidwoord: de of het)

A. der-groep

naamval                         mannelijk                        vrouwelijk            onzijdig                 meervoud

   1                                 der Mann                         die Frau               das Kind               die Kinder

   2                                 des Mannes                     der Frau              des Kindes            der Kinder

   3                                 dem Mann                        der Frau              dem Kind              den Kindern

   4                                 den Mann                         die Frau               das Kind              die Kinder

Bij deze der-groep horen ook woorden: diese, jede, jene, manche, solche, welche en alle.

Voorbeeld: Ich sehe diesen Mann (vierde naamval) zum ersten Mal.

B. de ein-groep

Het onbepaald lidwoord: "een"

Naamval                 mannelijk                      vrouwelijk                   onzijdig                  meervoud

   1                          ein Mann                      eine Frau                     ein Kind                 keine Kinder

   2                          eines Mannes              einer Frau                    eines Kindes         keiner Kinder

   3                          einem Mann                einer Frau                     einem Kind           keinen Kinder

   4                          einen Mann                 eine Frau                      ein Kind                keine Kinder

Bij deze ein-groep horen ook de bezittelijke voornaamwoorden (en worden ook zo verbogen): mein, dein, sein, unser, euer, ihr, Ihr.

Voorbeeld: Ich sehe meinen Mann (vierde naamval) nicht.

C. Gebruik van de naamvallen

1. De eerste naamval geeft vaak de volgende zinsdelen aan:

  • als onderwerp:                                            Der Lehrer ist 50 Jahre alt.
  • als naamwoordelijk deel van het gezegde: Sie ist meine Freundin.
  • aangesproken persoon:                              Lieber Hans, (aanhef )

2. De tweede naamval

De tweede naamval wordt meestal schriftelijk gebruikt. In de spreektal wordt de 2e naamval vaak vervangen door het woord: "von" .

  • Als je in het Nederlands "van de" of "van het" of "van...."  kunt zeggen. Voorbeeld: Das Haus meines Onkels. "Het huis van mijn Oom".
  • en naar de volgende voorzetsels: trotz, wegen, während, statt, innerhalb, außerhalb

3. De derde naamval

Dit is in het Nederlands het meewerkend voorwerp.

De derde naamval gebruik je dus als:

  • meewerkend onderwerp

Voorbeeldzinnen: Ich gab dem Lehrer eine Blume. = Ik gaf (aan) de docent een bloem.

                             Der Rezeptionist teilt es den Gästen mit. = De receptionist deelt het aan de gasten mee.

  • en na de volgende voorzetsels: mit, nach, bei, seit, von, zu, aus, außer, gegenüber

Voorbeeld: Mit ihm kann man nicht reden.

4. De vierde naamval

De vierde naamval gebruik je als:

  • lijdend voorwerp. Voorbeeld: Ich schreibe eine Nachricht.
  • bij tijdsbepaling: Ich lerne jeden Tag etwas dazu.
  • bij de volgende voorzetsels: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
  • na de werkwoorden; bitten, fragen, lehren, kosten, es gibt.

5. Het verschil 3e en 4e naamval.

Er zijn ook nog voorzetsels die een 3e of 4e naamval krijgen: An, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen.

De regel:

Derde naamval: als je kunt vragen "waar" of "wanneer". Voorbeeld: Der Handy liegt auf dem Tisch.

 Wo liegt der Handy?= Waar ligt het mobieltje? = auf dem Tisch

Vierde naamval:

Als een werkwoord en een voorzetsel een beweging of richting aangeven dan gebruik je de vierde naamval.

Dus als je kunt vragen: "waarheen" Voorbeeld: Ich lege mein Handy auf den Tisch. (Waar leg je het neer?)

Voor meer uitleg kijk ook op de site: http://www.duits.de/grammatica/sgnvhoe.php

Wil je meer oefenen? ga dan naar de online-oefeningen op de site: http://www.talenwijzer.com/naamvallen-en-voorzetsels.html

Heb je toch meer uitleg nodig over de Duitse naamvallen? zie de video met uitleg.

 

 

 

 

                                                                                             

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord, 1e,3e en 4e naamval

Persoonlijke voornaamwoorden

Als je in het Nederlands persoonlijke voornaamwoorden gebruik, gebruik je bijvoorbeeld vormen als "mij, jou, hem..etc."

In het Duits moet je dan eerst bepalen welke vorm je moet gebruiken. Je bepaalt dan of je "mir of mich" moet gebruiken. Dit is afhankelijk van de naamvallen.

Hieronder een schema:

1. Persoonlijk voornaamwoord enkelvoud

1e naamval   (onderwerp)                  3e naamval (meewerkend voorwerp)                       4e naamval (lijdend voorwerp)

Ich                                                       mir                                                                                mich

du                                                        dir                                                                                  dich

er                                                         ihm                                                                                 ihn

sie                                                       ihr                                                                                   sie

es                                                       ihm                                                                                  es

2. Persoonlijk voornaamwoord meervoud

1e naamval (onderwerp)                   3e naamval (meewerkend voorwerp)                 4e naamval (lijdend voorwerp)

wir                                                     uns                                                                          uns

ihr                                                      euch                                                                        euch

sie                                                      ihnen                                                                       sie

Sie (U)                                               Ihnen                                                                       Sie

Als je nog meer uitleg wilt hebben klik op de video.

 

 

 

 

Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord

De naam zegt het al, deze woorden geven het bezit aan.

Afhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord krijgt het bezittelijk voornaamwoord wel of geen uitgang -e.

Hier zie een overzicht van alle mogelijke varianten van het bezittelijk voornaamwoord in het Duits.

                 Ich             du            er           sie     es             wir                ihr                 sie          Sie (U)

Bezit      mein(e)       dein(e)     sein(e)  ihr(e)  sein(e)     unser(e)         euer(eure)    ihr(e)      Ihr(e)

De regel:

Bij alle vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en meervoudsvormen krijgt het bezittelijk voornaamwoord een uitgang -e.

Voorbeeld: Die Mutter (is een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)

bezittelijk:  Meine Mutter..., deine Mutter, seine Mutter... enz.

meervoud: Meine Kinder (mv), Seine Taschen..... enz.

Bij mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgt het bezittelijk voornaamwoord geen uitgang -e.

Voorbeeld: Der Mann (is een mannelijk zelfstandig naamwoord)

bezittelijk:  Mein Mann, dein Mann, sein Mann, unser Mann... enz.

onzijdig:  Das Kind (onzijdig zelfstandig naamwoord)

bezittelijk Mein Kind, sein Kind, unser Kind, ihr Kind.... enz.

De bovenstaande regel is ook toe te passen bij de onbepaalde lidwoorden. In het Nederlands zijn dat: een en geen. In het Duits: ein of kein.

 

Voor meer uitleg kijjk naar de video.

 

 

bezittelijk voornaamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om meer informatie over het zelfstandig naamwoord te geven.

Voorbeeld in het Nederlands: Een aardige mevrouw heeft me geholpen. (aardige zegt iets over mevrouw)

Een voorbeeld in het Duits: Eine nette Frau hat mir geholfen.

Je ziet bij het Duitse voorbeeld dat zowel het onbepaald lidwoord (eine) en ook het bijvoeglijk naamwoord een uitgang -e hebben.

De uitgang van het onbepaald lidwoord en het bijvoeglijk naamwoord worden bepaald door de naamvallen.

Hieronder zie je een overzicht met de ein-groep, der-groep en de laatste groep hoort niet in deze twee groepen.

Bijvoeglijk naamwoord na een woord van de EIN-groep

EIN-groep

der-woorden
m
mannelijk

die-woorden
v
vrouwelijk

das-woorden
o
onzijdig


mv
meervoud

 

1 HIJ
onderwerp
nominatief

ein netter Mann

einnettFrau

ein nettes Kind

keinnetten Kinder

 

2 VAN
bezit
genitief

eines netten Mannes

einer netten Frau

eines netten Kindes

keiner netten Kinder

 

3 AAN
meew. voorwerp
datief

einem netten Mann

einer netten Frau

einem netten Kind

keinenetten Kindern

LET OP: 
hier een ntoevoegen!

4 HEM
lijd. voorwerp
accusatief

einen netten Mann

eine nettFrau

ein nettes Kind

keinnetten Kinder


 

 

Bijvoeglijk naamwoord na een woord van de DER-groep

DER-groep

der-woorden
m

mannelijk

die-woorden
v

vrouwelijk

das-woorden
o

onzijdig


mv
meervoud

 

1 HIJ
onderwerp
nominatief

der nette Mann

die nettFrau

das nette Kind

die netten Kinder

 

2 VAN
bezit
genitief

des netten Mannes

der netten Frau

des netten Kindes

der netten Kinder

 

3 AAN
meew. voorwerp
datief

dem netten Mann

der netten Frau

dem netten Kind

den netten Kindern

LET OP: 
hier een ntoevoegen!

4 HEM
lijd. voorwerp
accusatief

den netten Mann

die nettFrau

das nette Kind

die netten Kinder

 

Bijv. naamwoord als er geen woord van de DER- of EIN-groep voor staat

Als er geen woord van der DER- of EIN-groep voor staat (Ik houd van goede wijn, dat zijn aardige mensen, enz.) krijgt het bijvoeglijk naamwoord de uitgangen van de bepalende woorden van de DER-groep, maar met twee uitzonderingen: mannelijk en onzijdig tweede naamval.

bijvoorbeeld, een mannelijk woord in het enkel- en meervoud:


m
mannelijk

vergelijk met de 
DER-groep:

1 HIJ
 
onderwerp

guter Wein

vergelijk: der Wein

2 VAN
bezit

guten Weines

des Weines

3 AAN
meew. voorwerp

gutem Wein

vergelijk: dem Wein

4 HEM 
lijd. voorwerp

guten Wein

vergelijk: den Wein

 

Voor meer informatie klik op de video.

Wil je extra oefenen? ga dan naar de site: http://www.talenwijzer.com/uitleg-naamvallen-adjektive-bijvoeglijke-naamwoorden.html

 

zich voorstellen in het Duits

Wer bist Du?

Om je in het Duits netjes voor te kunnen stellen begin je eerst met je naam, woonplaats en dan kun je wat persoonlijke informatie over jezelf vertellen, zoals je leeftijd, of je getrouwd bent of niet, je hobby's en wat voor werk of school je doet. Kijk maar naar de video hoe deze personen zich voorstellen in het Duits.

Een paar voorbeeld zinnen:

Mein Name ist....

Ich wohne in....

Ich bin..... Jahre alt.

Ich komme aus.....

Meine Hobbys sind....

Ich bin (nicht) verheiratet/ Ich bin ledig.

Ich bin geschieden.

Ich habe (keine) Kinder.

Ich bin....... von Beruf.

Ich arbeite bei.....

Ich bin student an der .... (school benoemen)

Deutsch lernen B1

Hoe maak je in het Duits een cv?

Als je een cv maakt hoef je niet al te veel persoonlijke informatie over jezelf vrij te geven. Een cv is een document waarop je je werk- en schoolervaringen en andere qualificaties gaat vermelden.

Onderaan de pagina staat een voobeeld cv van een Duitse persoon. Om jou een paar richtlijnen en termen te geven lees de volgende instructie.

Op je cv staat bovenaan:                                                                Lebenslauf (dat betekent: curriculum vitae)

Daarna vermeld je je NAW gegevens:                                           Persönliche Angaben of Zur Person

Hierna volgen je meest recente werkervaring                               Berufliche Tätigkeiten

of school:                                                                                       Schulbildung

Let op: een cv stel je op chronologische volgorde op.

Per kolom staat de meest recente acitiviteit bovenaan.

Je taalkennis vermeld je onder het kopje:                                          Sprachkenntnisse

Vrijwilligerswerk kun je onder het volgende kopstuk vermelden:        Ehrenamtliche Tätigkeiten

Buitenlandverblijf als:                                                                          Auslandaufenthalte

Onder bijzonder qualificaties en interesses kun je cursussen

en een paar hobby's en je rijbewijs vermelden.                                 Besondere Qualifikationen und Interessen

Onderaan de cv moet een datum staan met jouw handtekening erop. Het is niet verplicht om op je cv een foto van jezelf te plaatsen, vele sollicitanten doen dit om alvast een eerste goede indruk te maken.

Zie voorbeeld:

 

 

 

 

 

Sollicitatiebrief in het Duits

In een sollicitatiebrief is het belangrijk dat je een aantal punten in de brief vermeldt:

  • Maak duidelijk dat jij voor een bepaalde functie wilt solliciteren bij het bedrijf/of de instelling.
  • Geef een beeld weer van wat je op dit moment doet (scholier of werkzaam elders)
  • Geef in een of twee zinnen  jouw motivatie aan, waarom heb je voor dit bedrijf of instelling gekozen? Wat spreekt je aan om juist daar te gaan solliciteren?
  • Geef aan dat jij graag op een persoonlijk gesprek wilt komen.
  • Vermeld je Voornaam en Achternaam op de brief en vergeet niet deze te ondertekenen voordat je het opstuurt.

Daarnaast is het belangrijk dat de opmaak van jouw conform Duitse regels is. Als voorbeeld zie video uitleg hoe je een officieele brief schrijft.

  • Begin links boven met je eigen adres
  • onderaan komt het adres te staan van de ontvanger
  • heb je een contactpersoon dan kun je in een nieuwe regel " zu Händen" gebruiken, betekent: ter attentie van.
  • Dan vermeld je de datum (met puntjes tussen de getallen)
  • dan vermeld je het betreft in het Duits is dat: Betreff: Bewerbung (in dit geval)
  • Als je geen contactpersoon hebt, is de aanhef altijd: Sehr geehrte Damen und Herren,
  • de eerste zin begin je met een kleine letter (omdat achter de aanhef een komma staat, dus de zin gaat gewoon door)
  • in de afsluiting vermeld je: Mit freundlichen Grüßen (en dit keer geen komma!)
  • Onderaan de brief vermeld je je naam en achternaam

Hieronder treff je een handige site aan, waar je de zinnen die je in je brief wilt gebruiken kunt vinden (met nederlandse vertaling).

Zie ook de video voor meer uitleg over een zakelijke brief en een voorbeeld van een sollicatiebrief.

Deze link kun je gebruiken voor meer Duitse termen: https://npcg.sharepoint.com/sites/duitsophetnoorderpoort/Gedeelde%20%20documenten/Wiki%20en%20online%20materiaal/woordenlijst.pdf

voorbeeldzinnen sollicitatiebrief Duits

opbouw zakelijke brief

Werksfeer Duitsland-Nederland

Het is ook best interessant om te ervaren hoe Duitsers over de Nederlandse werksfeer denken en wat de verschillen zijn met Duitsland. Hieronder zie je een video waarin een aantal Duitse en Nederlandse zakenmensen over hun ervaringen vertellen.

Landeskunde

Gebied en bevolking

Duitsland is medeoprichter van de eurpese unie en daarmee ook lid van de EU. Duitsland bestaat uit 16 Bondsstaaten, elke Bondstaat heeft een hoofdstadt maar de hoofdstad van Duitsland is Berlijn. De officiële talen die in Duitsland gesproken worden (naast Duits) zijn de volgende, erkende minderheidstalen: Noord-Fries, Deens en Sorbisch.

Duitsland heeft negen buurlanden dit zijn: Denemarken, Polen, Tsjechië, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland.

Daarnaast moet men weten dat Duitsland het dichtsbevolkste land van Europa is en 82,2 millioen inwoners heeft.

Hieronder zie je een overzicht van alle 16 deelstaaten van Duitsland met de bijbehorende deelstaten.

Deelstaat                                 Hoofdstad

Schleswig-Holstein                 Kiel

Hamburg                                Hamburg

Mecklenburg-Vorpommern    Schwerin

Berlin                                      Berlin

Sachsen-Anhalt                      Magdeburg

Brandenburg                         Potsdam

Sachsen                               Dresden

Thüringen                            Erfurt

Bayern                                München

Hessen                               Wiesbaden

Baden-Württemberg           Stuttgart

Saarland                             Saarbrücken

Rheinland-Pfalz                  Mainz

Nordrhein-Westfalen          Düsseldorf

Niedersachsen                  Hannover

Bremen                             Bremen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Duitsland geografisch

De hoogste berg van Duitsland is de: Zugspitze met 2962 meter op de Beierse Alpen (Tirol) dit is tegelijkertijd ook het grensgebied met Oostenrijk.

Maar de Alpen zijn niet het enige, mooie natuurgebied van Duitsland. Het Zwarte Woud, Duits: Das Schwarzwald is een dichtbebost gebied en middelgebergte in het zuidwesten van Duitsland. Het ligt in de deelstaat Baden-Württemberg en ligt aan de Franse grens.

 

 

 

De Duitse rivieren

Hieronder treff je een overzicht aan met de meest belangrijke rivieren van Duitsland.

  • stromend naar de Oostzee: de Oder, deze rivier stroomt door delen van Tsjechië, Polen en Duitsland.
  • stromend naar de Zwarte Zee: de Donau (zijrivieren van de Donau zijn: Inn, Isar en Lech). De Donau stroomt door Centraal- en Zuidoost-Europa. Steden zoals Wenen, Bratislava, Boedapest en Belgrado liggen aan de Donau.
  • stromend naar de Noordzee: de Rijn (belangrijke zijrivieren zijn: Moezel, Main en Neckar). De Rijn stroomt door landen zoals Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en Nederland. In Nederland telt de Ijssel tot een vertakking van de Rijn en is voor de scheepvaardij van Nederland een belangrijke rivier.

Bezienswaardigheden Duitsland

Deutschland Reiseland

Er zijn in Duitsland talloze bezienswaardigheden. Hieronder vind je een aantal bezienswaardigheden die behoren tot de meest bezochte steden en bezienswaardigheden van Duitsland.

Berlijn, hoofdstad van Duitsland

Berlijnse Muur

De hoofdstad staat wereldwijd bekend om de Berlijnse Muur welke Duitsland van 1961 tot 1989 verdeelde. Het oostelijke gedeelte van Duitsland werd regeerd door de communistische regering. Families werden uit elkaar gehaald en het was niet vanzelfsprekend om de grens van West-Berlijn over te steken. Ondanks dat de muur in 1989 werd afgebroken zijn de restanten van de Muur op enkele plaatsen nog goed zichtbaar.

Kerstmarkten

De Kerstmarkten in Duitsland zijn grote touristen aantrekker. De sprookjesachtige sfeer en het heerlijke eten en drinken, zoals: de Glühwei, Bratwurst, Schnaps en andere heerlijke hapjes maken het feest compleet. De steden Nürnberg en Bremen zijn hier goede voorbeelden van.

Slot Neuschwanstein

Het allermooiste kasteel van Duitsland werd in jaar 1870 in opdracht van Lodewijk II van Beieren gebouwd. Door zijn sprookjesachtige uiterlijk is zelfs het Disney kasteel hierop gebaseerd.

Dom van Keulen

Na zes eeuwen bouwen was de grootste kathedraal van Duitsland af. Deze kathedraal heeft een belangrijke positie binnen het Christelijke geloof. Maar ook om zijn imposante gotische bouw trekt het millioenen bezoekers.

Dresden, hoofdstad van deelstaat Sachsen

Deze voormalige communistische stad biedt talrijke bezienswaardigheden zoals de Frauenkirche, het Rezidenzschloss, de Hauptbahnhof van Dresden, het Zwinger paleis en het kunstmuseum Gemäldegalerie Alte Meister.

Oktoberfest München, hoofdstad van deelstaat Beieren

De inmiddels wereldberoemde "Oktoberfest" werd al sinds 1810 in München gevierd. Het feest begint eind september en duurt meestal ongeveer zestien dagen. De eerste biervat wordt geopend door de Oberbürgermeister (al het getapte bier wordt ook uitsluitend in München gebrouwd). Daarna kan het feest beginnen. Opvallend is dat vele feestbezoekers de klederdracht: de "Lederhose" voor mannen en de "Dirndl" voor Dames dragen.

Pretparken van Duitsland

Een van de favoriete plekken zijn de pretparken van Duitsland, zoals Movie Park Duitsland, Wunderland Kalkar, Legoland Discovery Duisburg en Fantasialand. De grootste park is het Europa-Park, wat bijna net zo groot is als Disneyland Parijs.

Autostadt

Als producent van automerken als BMW, Volkswagen, Mercedes, Porsche en Audi is het niet verwonderlijk dat Duitsland de aandacht van vele autoliefhebbers trekt. Volkswagen heeft zelfs een museum in Wolfsburg. Autostadt werd opgericht om te laten zien hoe het proces van auto's bouwen tot stand komt.

Voor meer informatie over bezienswaardigheden van Duitse steden kijk op: http://www.top10bezienswaardigheden.nl/duitsland/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deutschlands Feiertage

Net als in Nederland zijn er ook in Duitsland nationale en religieuze feestdagen. Anders dan in Nederland worden sommige religieuze feestdagen zoals Kerst, Pasen en Pinksteren uitbundig gevierd.

Hieronder zie je eerst een overzicht van de meest gevierde Duitse feestdagen.

kerstavond = Heiligabend (1 dag voor Kerst)                                   24 december

Kerst = Weihnachten                                                                        25/26 december

Oudjaarsdag = Silvester                                                                   31 december

Drie Koningen =  Die heiligen drei Könige                                           6 januari

Carnaval = Fasching/ Karneval                                                             februari

Pasen = Ostern                                                                     tussen 21 maart en 25 april

Hemelvaart = Christi Himmelfahrt                                        tussen 30 april en 3 juni (valt altijd op een donderdag, 40. paasdag)

Maria Hemelvaart = Maria Himmelfahrt                               15 augustus

Pinksteren = Pfingsten                                                          49 dagen na 1. paasdag

Sacramentsdag = Fronleichnam                                          wordt gevierd op de 2e zondag na pinksteren (katholiek feestdag)

Dag van de Duitse eenheid = Wiedervereinigung Deutschlands          3 oktober (nationale feestdag)  

Buß - und Bettag = berouwdag                                            november (Protestantse feestdag)                           

Allerheiligen = Allerheiligen                                                                1 november

Het Duitse Schoolsysteem

Hier  zie je de algmene structuur van het Duitse schoolsyteem. Je zult zien dat het Duitse schoolsysteem sterk afwijkt van de Nederlandse schoolstructuur.

Kleuterschool = Kindergarten, vanaf 3 jaar gaan de kinderen naar een Kindergarten

Basisschool = Grundschule, hier gaan de kinderen vanaf 6 jaar heen, deze duurt 4 jaar.

Hierna volgt het voortgezet onderwijs:

VMBO = Hauptschule

HAVO = Realschule

VWO/atheneum/ gymnasium  = Gymnasium

Algemeen gemengde school = Gesamtschule, hier is de basisschool en alle niveaus van het middelbaar onderwijs vertegenwoordigt. Deze structuur komt niet in alle Bondstaaten van Duitsland voor.

MBO = Berufschule

HBO = Hochschule

Universiteit/ WO = Universität

 

 

Eten en drinken in Duitsland

Was essen Deutsche?

Wat eten Duitsers?  Hier kun je informatie vinden over het eetgedrag van de Duitsers.

Het ontbijt (das Frühstück) bestaat vaak uit verse broodjes met jam, kaas, worst. Maar ook combinaties met fruit en muesli met melk of yoghurt zijn geliefd.

Heel traditioneel eten Duitsers als lunch nog warm. De lunch (das Mittagsessen) bestaat dan uit vlees en groente. Maar door de werktijden is dit ook veranderd met de tijd en wordt vaak als avondmaaltijd gegeten.

Wie als lunch een warme maaltijd heeft gehad eet 's avonds dan ook niet meer warm, maar dan komt het "Abendbrot". Deze maaltijd bestaat dan wederom uit diverse soorten vers brood en als beleg: worst, kaas en boter.

Bekende specialiteiten in Berlijn:

De curryworst met ketchup staat op nummer een van de ranglijst favoriete eten van de Berlijners. Maar er is meer bijv. de Bouletten, dat zijn gehaktballetjes met ui. Als je een lekker gebakje bij de koffie wilt kun je kiezen voor de beroemde "Berliner" dat is een met jam gevulde, rond en zoet broodje.

De Hanzestad Hamburg staat bekend om het veelzijdige culinair eten. Wat echt een Hamburger specialiteit is, is bijvoorbeeld de "Labskaus", een Hamburger visschotel.

De andere beroemde Havenstad van Duitsland is Bremen. Hier kun je de meest bekende delicatesse, boerenkool met pinkelworst eens proberen. Maar behalve dat heeft Bremen ook nog naambekendheid voor de "Apfelstrudel" en zijn "Baumkuchen". De naam zegt het al, het is een cake (meestal met schokola) in de vorm van een boomstam.

Beieren

Beieren staat niet bekend om zijn verfijnde keuken maar meer om zijn stevige keuken bestaand uit veel vlees en vet. Echte Beierse specialiteit is de "Weißwurst" wordt ook vaak "Münchner Wurst" genoemd. In Beieren eet men ook ontzettend veel Schnitzel, in alle soorten: Wiener Schnitzel, Rahmschnitzel, Paprikaschnitzel enz.

Ook zijn Duitsers in Beieren dol op orgaanvlees van het dier, zoals: nieren, hersenen, tong, lever, long, maag en hart.

Een typisch Beiers gerecht is ook de "Schweinehaxen" (varkenspoot).

Als drank staat in Beieren het bier bovenaan de ranglijst. Overaal kun je gezellige "Bierstuben" of "Biergarten" vinden, waar je naar hun eigen zeggen, het beste bier van de wereld, kunt drinken.

In het algemeen zijn de Duitsers trots op hun bier. Het land telt dan ook 1300 brouwerijen. Maar ook Wijn, koffie en water (in verschillende soorten) horen tot het favoriete drinken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Falsche Freunde

A. Omdat Nederlands en Duits aan elkaar verwante talen zijn, kom je vaak woorden tegen die je hetzelfde schrijft en/of die hetzelfde klinken, maar iets heel anders betekenen.

Hieronder een lijst met de meest voorkomende "Falsche Freunden".

 

 

Toets: Falsche Freunde

Start

Leerlingen lopen stage in Duitsland

In de onderstaande twee filmpjes vertellen leerlingen van het Noorderpoort over hun stage ervaring in Duitsland.