Het voltooid deelwoord wordt als volgt opgebouwd: ge+stam van het werkwoord + -t.
Voorbeeld: werkwoord sagen, stam van het werkwoord is sag- : ge + sag+ t = gesagt.
nog een voorbeed: werkwoord lieben, stam van het werkwoord is lieb-: ge+lieb+t = geliebt.
Uitgang -et:
Eindigt de stam van het werkwoord op een "d" of een "t", of op een "m" of een "n" die voorafgegaan wordt door een andere medeklinker (behalve door "l" en "r"), dan is de uitgang van het voltooid deelwoord "-et". Voorbeelden:
geredet
gemeldet
gehärtet
geatmet
gezeichnet
gerechnet
Uitzonderingen:
gelärmt
gelernt
gestemmt
gesonnt
Werkwoorden met een voorvoegsel "ver".
Als het werkwoord met een voorvoegsel "ver" is opgebouwd dan krijgt het voltooid deelwoord geen "ge".
Voorbeeld: vereinbart, verfolgt, vergessen
Werkwoorden die eindigen op -ieren:
Deze werkwoorden krijgen in het voltooid deelwoord geen "ge" ervoor.
Voorbeeld: telefonieren: hat telefoniert
organisieren: hat organisiert