De Stam van een werkwoord heeft een vaste vorm. Je kunt hem vinden door van het hele werkwoord -en weg te laten. Net als in het Nederlands.
kommen - komm
wohnen - wohn
Achter deze stam komen de volgende uitgangen:
Ich stam + e ich komm-e
du stam + st du komm-st
er/sie/es stam + t er komm- t
wir stam + en wir komm-en
ihr stam + t ihr komm- t
sie/Sie stam + en sie/Sie komm-en
Deze regel wordt ook de e st t en t en-regel genoemd, en is voor alle "gewoone" oftewel zwakke werkwoorden (en sommige sterke werkwoorden) in het Duits toepasbaar. Wij noemen dit dus vervoegen van een werkwoord.