De meeste sterke werkwoorden met een -e in de stam en ook de werkwoorden: gebären en erlöschen krijgen in de tweede en derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd een -i- of -ie-.
tegenwoordige tijd verleden tijd
ich helfe half
du (2. persoon enkelvoud) hilfst halfst
er/sie/es (3. persoon enkelvoud) hilft half
wir helfen halfen
ihr helft halft
sie/Sie helfen halfen
In de gebiedende wijs enkelvoud krijgt bij e/i- Verandering het werkwoord nooit de uitgang -e:
Helfen- Hilf!
nehmen-nimm!
sprechen- sprich!
In vormen waarin e/i verandering optreedt wordt na een -d of -t geen -e toegevoegd:
gelten: du giltst
treten: du trittst