Basketbal is een doelsport. Het spel wordt gespeeld door twee teams van vijf spelers. Het doel is om de basketbal op de helft van de tegenstander door de ring te gooien. Deze ring wordt basket genoemd. Dit is het Engelse woord voor "mand". De naam is ontstaan omdat dit spel is begonnen door twee manden op te hangen. Hier in volgt in het kort hoe het basketbal is onstaan:
Basketbal is een van de weinige sporten die zomaar uit het niets is uitgevonden.
Het is officieel ontstaan in 1891. Toen begon ene prof. Dr. James Naismith van een hogeschool in Springfield iets uit te proberen met perzikmanden, die van onderen gesloten waren. Hij timmerde 2 twee perzikenmanden aan de balkons van de gymzaal van de school. Dr. James hoopte daarmee een activiteit te maken voor in de wintermaanden dat de leerlingen niet buiten konden gymmen, ook wilde hij zo de aandacht meer op de behendigheid richten. Toen de manden eenmaal hingen zaagde hij de onderkant open en spijkerde een bord achter zodat het een stukje moeilijker werd op de bal in de mand te gooien en kwam dat stuk behendigheid weer aan te pas. Zo is langzamer hand het basketbal ontstaan. Het basketbal vond meteen een grote aanhang en verspreidde zich snel over de rest van de Verenigde Staten.
Later heeft het spel zich ontwikkeld tot wat het nu is.
Geniet van dit filmpje over hoogtepunten in de Amerikaanse Basketbal Competitie (NBA) van het seizoen 2014/15. Het filmpje duurt 14 min, maar je ziet de gekste "toverballen"! Maak na het kijken opdracht 1.
Stap 2: Zoek op internet een afbeelding van een basketbalveld. Plak dit in je document.
Stap 3: Beantwoordt de volgende vragen. Zet deze ook in het Word-document. Zet voor het antwoord het nummer van de vraag!
Vraag 1:
Hoe lang en hoe breed is een basketbalveld?
Vraag 2:
Welke kleur hebben de lijnen van het basketbalveld in onze sporthal?
Vraag 3:
Waarvoor is de halve cirkel op beide helften van het basketbalveld?
Vraag 4:
a. Hoe hoog hangt een basket?
b. Is er verschil bij dames en heren?
c. Zo ja, noem dan beide hoogtes.
Vraag 5:
Wat kun je vertellen over de puntentelling bij basketbal?
a. Wanneer krijgt een team 1 punt?
b. Wanneer krijgt een team 2 punten?
c. Wanneer krijgt een team 3 punten?
Stap 4: Sla het document op. Stuur het daarna door vai SOM naar je docent.
Succes!
Basketbal: De Spelregels
Theorie Basketbal: de spelregels.
Spelregel Top Tien
1. Uit-bal
De bal is uit als hij de lijn of iets buiten het veld raakt (bijvoorbeeld de grond, de muur, een bank of een speler). Dat geldt dus ook voor een speler die met de bal in zijn handen buiten het veld stapt. De uitbal wordt aan de zijkant van het veld genomen door de tegenpartij.
2. Sprongbal
Bij een sprongbal staat er van beide ploegen een speler in de cirkel, de andere spelers staan buiten de cirkel. De scheidsrechter gooit de bal dan recht omhoog tussen die twee spelers in. Zij mogen de bal, als deze op het hoogste punt is geweest, naar een medespeler tippen (dus niet vangen).
Bij het begin van de wedstrijd geeft de scheidsrechter een sprongbal in de middencirkel. Bij deze sprongbal moeten de twee springers op de eigen helft staan, maar de andere spelers hoeven dit niet.
Als twee spelers van de twee ploegen allebei de bal vast hebben, geeft de scheidrechter ook een sprongbal, maar nu in de dichtstbijzijnde cirkel.
3. Overtreding:
Als de scheidsrechter fluit voor een overtreding dan wordt deze aan de zijlijn, ter hoogte van waar die overtreding is begaan, genomen door de tegenstander. Een uitzondering is ertijdens een doelpoging: dan krijgt die partij twee vrije worpen.
4. De loopregel:
Eigenlijk is dit een moeilijke regel. Als een speler deze regel overtreedt, maakt hij een loopfout. De tegenpartij mag dan de bal ingooien vanaf de zijkant.
Wij splitsen deze regel in drieën.
De loopregel van het dribbelen.
De speler mag altijd lopen met de bal, als hij de bal maar stuit, we noemen dat dribbelen. Belangrijk is wel, dat als de speler begint met lopen, hij eerst de bal moet stuiten. Als hij dat niet doet, is dat een loopfout.
De loopregel van het stoppen.
Als een speler dribbelt met de bal en hij stopt, dan mag hij (zonder te moeten stuiten) nog twee passen maken. We noemen dat: stoppen in het 1-2-ritme.
De loopregel van de lay-up.
Als een speler wil scoren vanuit een dribbel, kan hij het beste gebruik maken van datzelfde 1-2-ritme. Deze techniek noemen we de lay-up. Met de tweede pas spring je op om dichter bij de basket te komen.
5. Pivoteren
Pivoteren betekent: ronddraaien op de achterste voet. Wanneer een speler stopt met dribbelen in het 1-2-ritme, kan hij door te pivoteren zijn tegenstander kwijtraken. Maar als hij zijn achterste voet optilt, dan maakt hij een pas, en dus een loopfout.
De tegenstander mag de bal dan vanaf de zijkant ingooien.
6. Second-dribble
Een speler die dribbelt en dan stopt, mag niet weer gaan dribbelen. Hij moet de bal afspelen of een doelpoging doen. Gaat hij toch weer dribbelen, dan is dat fout. Dat heet second-dribble.
Als een speler de bal met twee handen stuit, is dat net alsof hij de bal vangt en meteen weer stuit. Dat is dus ook second-dribble.
De tegenstander mag de bal dan vanaf de zijkant ingooien.
7. 3-seconden regel
Deze regel geldt alleen in de bucket.
Als een speler bezig is met een aanval, dan mogen de ploeggenoten niet langer dan 3 seconden in de bucket van de tegenstander staan.
De tegenstander mag de bal dan vanaf de zijkant ingooien.
8. Persoonlijke fout
Basketbal is een non-contactsport. Als een speler in het spel opzettelijk een tegenstander aanraakt, bijvoorbeeld door hem op de arm te slaan of door hem te duwen, dan heet dat een persoonlijke fout.
De tegenstander mag dan de bal vanaf de zijkant ingooien.
De scheidsrechter geeft aan welke speler die fout maakt, vandaar dat we zo'n fout een persoonlijke fout noemen.
9. Vrije worpen
Als een speler een doelpoging doet en een verdediger maakt tegen hem een persoonlijke fout, dan krijgt de aanvaller twee vrije worpen. Deze doelpunten tellen elk voor 1 punt.
Als het een doelpoging van buiten de 3-puntenlijn was, krijgt de aanvaller 3 vrije worpen.
10. 3-puntenlijn
Als een gescoord doelpunt is geworpen vanachter de 3-puntenlijn dan telt dit doelpunt voor 3 punten.
Maak nu de opdracht Basketbal: De Spelregels.
Opdracht 2: Basketbal de Spelregels
Basketbal: De Spelregels
Maak de volgende opdracht.
Stap 1: Open een Word-document.
Stap 2: Als scheidsrechter moet je de gebaren kennen die bij de sport hoort. Beantwoord daarom de volgende vragen. De antwoorden zijn te vinden op internet.
Plak de antwoorden in het Word-document. Vergeet niet er bij te zetten bij welke vraag het antwoord hoort. Zet dus eerst voor het antwoord het nummer van de vraag! (Dus eerst, vraag 1: en dan het antwoord)
Stap 3: Beantwoord de volgende vragen:
Bij elke vraag moet je een foto/tekening met daaronder de tekst wat er bedoelt wordt hebben!
Vraag 1: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter een sprongbal aan?
Plak dit in het geopende Word-document.
Vraag 2: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter een persoonlijke fout (een P) aan?
Plak dit in het geopende Word-document.
Vraag 3: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter aan dat de bal "uit" is?
Plak dit in het geopende Word-document.
Vraag 4: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter second-dribble aan?
Plak dit in het geopende Word-document.
Vraag 5: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter aan dat er één, twee of drie punten zijn gescoord?
Dus alle drie de gebaren! Plak dit in het geopende Word-document.
Vraag 6: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter een aanvallende fout aan?
Plak dit in het geopende Word-document.
Vraag 7: Met welk gebaar geeft de scheidsrechter een loopfout aan?
Plak dit in het geopende Word-document.
Stap 4: Sla het document nu op en stuur het daarna via SOM naar je docent.
Succes!
Basketbal: De Technieken
Theorie Basketbal: de Technieken.
Bij basketbal maak je gebruik van verschillende technieken. Deze technieken kun je verdelen in de volgende onderwerpen:
1. Het gooien van een basketbal naar een medespeler.
2. Het dribbelen met een basketbal
3. Het doelen met een basketbal.
De bovenstaande onderdelen zullen één voor één worden behandeld:
1. Het gooien van een basketbal naar een medespeler:
Omdat basketbal een teamsport is wordt er veel van de ene naar de andere speler gegooid om te proberen iemand vrij te spelen en daardoor dus een doelkans te krijgen. Hiervoor zijn er verschillende technieken:
A. De baseballpas:
Deze techniek gebruik je als je de bal over een grote afstandnaar je medespeler wil gooien. Deze techniek wordt in het Nederlands een bovenhandse strekworp genoemd en gaat als volgt;
- De basketbal ligt op één hand (bijvoorbeeld rechts),
- De rechterarm is gesterkt naar achter,
- Je linkerbeen staat voor (als je links gooit staat je rechterbeen voor!)
- De werphand gaat langs je oor,
- Op het einde van de worp is de arm gestrekt voor,
- De werparm wijst de richting waar de bal naar toe gaat na.
Kijk maar eens hier naar!
B. De chestpass:
Deze techniek gebruik je als snel en over kortere afstandmet de teamgenoten wil overspelen. Bij deze techniek gebruik je allebei je handen.
- Hou de bal in twee handen voor de borst (chest betekend borst in het Engels!)
- Zet als je rechts bent je linkervoet een beetje voor (ben je links? Ander voet)
- Stoot de bal snel én krachtig vanuit de borst weg, strek je armen.
- Wijs de balrichting na en klap de polsen om.
Voorbeeldfilm:
C. De Bouncepass:
Deze techniek wordt veel gebruikt in het basketbal omdat bij deze techniek de balmoeilijk te onderscheppen is door de verdediger. De bal wordt namelijk met een stuit naar de medespeler gespeeld. Als je kleiner bent is de bouncepass ook goed te gebruiken als je tegenover een grotere tegenstander staat. De bouncepass kun je alleen gebruiken over kleine afstand.
- De uitvoering is hetzelfde als bij de chestpass maar wordt de bal alleen met een stuit naar je teamgenoot gespeeld in plaats van rechtstreeks. (Bounce betekend stuit in het Engels)
Zo moet dat dus:
2. Het dribbelen met een basketbal
Dribbelen met een basketbal doe je alleen in de volgende situaties:
- De weg vrij is naar de basket en je dus er naar toe kunt dribbelen om te scoren.
- Er in het speelveld open ruimte is om naar toe te dribbelen en je terreinwinst kunt boeken.
- Iedereen van je team gedekt staat.
- Om jouw verdediger te passeren als je verdedigd wordt.
Bij de techniek van het dribbelen moet je aan de volgende denken:
- Houd de vingers van de "dribbelhand" gespreid, je hebt dan een betere controle over de bal.
- Duw de bal omlaag tijdens het dribbelen, niet slaan op de bal. Hoe langer het contact met de bal hoe beter de controle!
- Dribbel laag. Ga door de knieën. Hoe lager de bal stuit, hoe moeilijker de bal te onderscheppen is door een verdediger.
- Scherm altijd de bal af van je verdediger. Houd een arm of je lichaam tussen de bal en de verdediger. LET OP! Duwen mag je niet met je arm of lichaam!
- Kijk tijdens het dribbelen ook om je heen. Dus zowel de bal als je teamgenoten in de gaten houden zodat je naar iemand kunt overgooien die vrij staat. Overgooien gaat sneller dan dribbelen!
- Het dribbelen moet je met je rechter en linkerhand kunnen!
Kijk hier maar eens naar, en let vooral op het dribbelen!
En deze dan!
3. Het doelen met een basketbal
Bij het doelen bij het basketbal bespreken we de volgende technieken:
- De lay-up.
- Het set shot.
- De dunk.
- De lay-up:
Van de techniek van de lay-up maak je gebruik als je dicht bij de basket kunt komen. Daarom heeft deze techniek heeft een grote trefzekerheid (bijna altijd raak).
De meest makkelijke vorm voor een rechtshandige speler is als je schuin van rechts kunt aanlopen naar de basket. Voor een linkshandige speler is dat dus andersom.
De techniek van de lay-up is als volgt:
- Na een stuit pak je de bal met twee handen vast.
- Daarna maak je twee passen. Voor een rechtshandige speler is de eerste pas rechts en de volgende pas en afzet op links. Voor een linkshandige speler dus weer andersom.
- Na de afzet spring je zo hoog mogelijk richting de ring. Door je knie omhoog te doen kom je nog hoger!
- Nu ligt de bal in je rechterhand, strek je arm met de bal zo hoog mogelijk.
- Probeer de bal tegen het eerste zwarte streepje van de rechthoek op het basketbalbord te gooien. Dan gaat de bal via het bord door de ring!
- Het set shot:
In het Nederlands zou je dit het afstandschotkunnen noemen.Deze techniek wordt gebruikt als je verder van het basketbord af staat en bij het nemen van strafworpen. Als je van een hele grote afstand wil gooien zie je vaak dat de speler dezelfde techniek gebruikt maar dat hij daarbij springt om meer gebruik te maken van de kracht van de benen. Dit wordt in het basketbal een jumpshot genoemd. (Jump is het Engels woord voor springen)
De techniek van het set-shot is als volgt:
- Één hand onder de bal (Vingers van deze hand spreiden!). De andere hand is naast de bal. Ben je rechts, dan is je rechterhand onder de bal en je linkerhand naast de bal.
- Sta met licht gebogen knieën en kijk naar de ring.
- Strek je benen en je rechterarm. Klap je pols na. Dit heet in het Engels de "follow through". Door het naklappen van de pols krijgt de basketbal een terugdraaiend ("backspin") effect. Daardoor heeft de bal, als hij de ring raakt, nog meer kans om in de ring te vallen.
- De Dunk
De dunk is een spectaculaire variant op de lay-up. Dan wordt de bal met soms met grote kracht door de basket gegooid, zoals je kunt zien in het filmpje hieronder. Het publiek vindt dit fantastisch en gaan dan helemaal uit hun dak!
Ga er maar eens voor zitten:
Maak nu opdracht 3 van Basketbal
Opdracht 3 Basketbal: De Technieken
Basketbal: Techniek
Maak de volgende opdracht:
Stap 1: Open een Word-document.
Stap 2: Beschrijf in het document de lay-up voor een linkshandige speler.
Stap 3: Wij spelen in de les ook basketbal "met het recht van aanval halen". Leg uit wat dat betekent.
Kun je uitleggen waarom wij er in de les soms voor kiezen om basketbal te spelen"met het recht van aanval halen" ?
Stap 4:Welke technieken kennen we bij baketbal om de bal naar elkaar te spelen?
Wanneer gebruiken welke techniek?
Stap 5:We hebben eigenlijk één doeltechniek niet genoemd, namelijk dat je tijdens het maken van een setshot springt.
Zoek op internet de naam van deze techniek en zet deze bij Stap 5.
Stap 6:Sla het document op in de juiste map. Stuur de opdracht daarna via SOM naar je mentor.
Het arrangement ZuidWest Basketbal lj2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.