7.1 Inleiding
Dit thema gaat over interculturele communicatie.
Onze maatschappij bestaat uit mensen van verschillende culturen. Als SAW'er krijg jij ook te maken met mensen van verschillende culturen. Met deze clienten moet je kunnen omgaan. Wil jij ze op de juiste manier kunnen helpen, dan moet je iets afweten van hun cultuur.
Tijdens de komende weken ga jij je meer verdiepen in de verschillende culturen. In deze les leer je over de communicatie tussen mensen met verschillende culturen.
Iedere paragraaf bevat 1 of meerdere opdrachten / vragen. Het is de bedoeling dat je alle paragrafen bij langs gaat en deze opdrachten maakt in Word. Je hebt hiervoor het boek Communicatie en Organisatie nodig. Als je helemaal klaar bent stuur je je opdrachtenblad op naar e.onnes@alfa-college.nl.
Vragen/opdrachten bij deze paragraaf:
- Wat is een belangrijke oorzaak van botsingen tussen verschillende culturen?
- Mensen van dezelfde cultuur kunnen onderling sterk van elkaar verschillen. Leg dit uit in je eigen woorden.
- Waarom is het belangrijk iets te weten van de cultuur van je cliënten? Leg uit in je eigen woorden.
7.2 Taalgebruik en lichaamstaal
Taal, lichaamstaal, gewoonten, rituelen, opvattingen, waarden en normen zijn heel belangrijk als het om cultuur gaat. Mensen brengen zo informatie aan elkaar over.
Vragen/opdrachten bij deze paragraaf
- Maak een collage met daarin minimaal 5 afbeelden van lichaamstaal, gewoonten, waarden etc van de Nederlandse cultuur en daarnaast dat van een andere, zelf gekozen, cultuur. Bijvoorbeeld een plaatje van mensen aan het kerstdiner of de mensen die naar de Moskee gaan. Je mag dus denken aan feesten, gebaren en rituelen. Maar ook kleding en voeding.
- Bedenk 2 gezegdes die wij in Nederland gebruiken en probeer je in te beelden hoe iemand deze gezegdes opvat als hij deze niet kent. Schrijf de gezegdes op en ook hoe iemand deze zou opvatten. Je kan bijvoorbeeld denken aan de gezegde ‘die is niet op zijn achterhoofd gevallen’.
- Lees het tintvlak over Lely in pargraaf 7.2. Welke cultuurbepaalde lichaamstaal herken je hier? Vind je dat Gerard goed reageert? Licht je antwoord toe.
7.3 Opvattingen, normen en waarden
Lees het schema met verschillen tussen westerse en niet-westerse culturen in paragraaf 7.3 en beantwoord de volgende vragen.
Vragen/opdrachten bij deze paragraaf
- Met welke cultuur voel je je het meest verwant? Licht je antwoord toe.
- Welke voor- en nadelen heeft het als je als saw’er met cliënten van dezelfde cultuur werkt?
- Welke voor- en nadelen heeft het als je als saw’er met cliënten van een hele andere cultuur werkt?
- Leg uit wat een waarde is en wat een norm is en geef van beide een voorbeeld.
7.4 Vooronderstellingen en vooroordelen
Vragen/opdrachten bij deze paragraaf
- In gewone gesprekken worden begrippen “vooronderstelling” en “vooroordeel” vaak door elkaar gebruikt. Leg uit wat het verschil is tussen deze 2 begrippen.
- Geef een voorbeeld van een vooronderstelling en een vooroordeel.
Bekijk het filmpje waarin 3 mannen een fiets proberen te stelen in Amsterdam en beantwoord de volgende vragen:
- Is hier sprake van een vooronderstelling of een vooroordeel? Verklaar je antwoord.
- Kun je aan de hand van thema 7.4 het gedrag en de reacties van de mensen in het filmpje verklaren?
- Wat is je mening over het gedrag en de reacties van de mensen in het filmpje? Vind je het begrijpelijk, erg, verrassend of misschien wel slecht? Leg je antwoord uit.
7.5 Omgaan met verschillende culturen in je werk
Vragen/opdrachten bij deze paragraaf
- Schrijf zoveel mogelijk vaardigheden op die jij als SAW’er moet hebben om goed te kunnen communiceren met mensen uit andere culturen.
- Beschrijf een sitiuatie vanuit je huidige stageplek waarin je de kennis interculturele communicatie nodig hebt en moet toepassen (het mag je een situatie zijn die je hebt meegemaakt).