Opdracht: Atlasgebruik Basis vmbo12

Opdracht: Atlasgebruik Basis vmbo12

Vooraf

Inleiding

Kun jij op een landkaart aanwijzen waar je op vakantie bent?
Soms hebben mensen geen idee waar het land ligt, waar zij naartoe gaan.

In deze opdracht leer je hoe een atlas gebruikt wordt,
zodat jij in ieder geval wel kunt aanwijzen op de kaart waar je op vakantie bent geweest.

Bekijk de volgende videoclip:

 

Leerdoelen-Werkwijze

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Weet je wat een atlas is.
  • Weet je dat er verschillende soorten kaarten in een atlas zijn.
  • Weet je hoe een atlas is opgebouwd.
  • Kun je plaatsen, landen en steden opzoeken in een atlas.

Eindproduct
Je maakt een speurtocht door de atlas.

Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen.
Je overlegt wel vaak met een klasgenoot.

Benodigdheden
De Basis Bosatlas (60ste editie uit 2008).

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: De Bosatlas

Een atlas is een boek vol kaarten, afbeeldingen en andere gegevens.
Op school wordt vaak de (Basis) Bosatlas gebruikt.
En die gebruik je ook voor deze opdracht....

Weet jij waarom de Bosatlas Bosatlas heet?
Lees in wikipedia over de Bosatlas en over meneer P.R. Bos.

Zoek antwoord op de volgende vragen:

  • Wat was het beroep van P.R. Bos?
  • In welk jaar verscheen de eerste schoolatlas?
  • Bij welke uitgever verschijnt de Bosatlas?
  • Wat is de 'Kleine Bosatlas?'

Stap 2: Opbouw van de atlas

De atlas zit vol kaarten.
Die kaarten staan niet kris kras door elkaar.
De kaarten staan in een bepaalde volgorde.
Over die volgorde is goed nagedacht.

Maak de sleepopdracht.
Je kan de worden in de kolom rechts slepen naar de juiste plek.
Klik op start om te beginnen.
Gebruik de Basis Bosatlas om de woorden naar de juiste plaats te slepen.

Toets:Opbouw van de atlas

Stap 3: Soorten kaarten

Sla de Basis Bosatlas open op pagina 8. Er zijn verschillende soorten kaarten:

  • stadskaarten
  • autokaarten
  • weerkaarten

Lees de drie omschrijvingen. Welk soort kaarten past bij iedere omschrijving?

  1. Op deze kaart zie nummering van de autosnelwegen.
    Je ziet de spoorwegen met stations en de benzinestations aan de autosnelwegen.
  2. Op dze kaart zie je waar zich een hoge druk gebied bevindt.
    Je ziet ook de temperatuur in verschillende gebieden.
  3. Op deze kaart zie je de buslijnen en de fiets- en voetpaden.
    Bij deze kaart hoort een stratenlijst.

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 4: Hoe zoek je in de atlas?

Om iets op te zoeken zijn er verschillende mogelijkheden:

  • de inhoudsopgave (p. 3-5)
  • het zaakregister (p. 151-153
  • het landenregister(p. 153)
  • het namenregister(p. 154-168)

Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in.

  1. Als je de naam van een land weet, maar je weet niet precies waar het land ligt,
    gebruik je het ...... .
  2. In de ...... vind je bijvoorbeeld een overzicht van alle kaarten van de verschillende werelddelen en poolgebieden.
  3. In het ...... staan allen namen van landen, steden, rivieren en gebergten.
    Achter de naam staat de juiste kaart en het juiste kaartvak.
  4. Moet je een kaart hebben die gaat over een bepaald thema of onderwerp dan kun je het best kijken in het ...... .

Hoe zoek je iets op in de atlas?
Tijd om te oefenen.
Ga op zoek naar het antwoord op de volgende vragen.

  1. Ga naar het landenregister.
    Op welke kaart vind je het land Chili?
    Op welke kaarten vind je het land Zweden?
  2. Ga naar het topografische namenregister.
    Op welke kaart vind je de stad Alberta?
    En op welke kaart de Rennes?
  3. Ga naar het zaakregister.
    Op welke kaart vind je informatie over het Boeddhisme?
    En op welke kaarten vind je informatie over Ozonlaag?

Alle antwoorden gevonden?
Controleer je antwoorden door ze te vergelijken met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 5: Vakken op de kaart

Als je een plaats opzoekt in het register van topografische namen,
dan staat er vaak nog iets achter het kaartnummer.
Bijvoorbeeld Naarden 16-17 D3.
16-17 is de kaart die je nodig hebt en D3 geeft aan in welk kaartvak je Naarden vindt.
De letters (in dit geval de D) staan horizontaal bovenaan de kaart.
De getallen (in dit geval de 3) staan verticaal links en rechts op de kaart.
Vak D3 is vak dat in kolom D en in rij 3 ligt.

Gebruik kaart 16-17 (Midden-Nederland) en geef aan in welk vak de volgende steden liggen?

  • Hoorn
  • Steenwijk
  • Scheveningen
  • Nijmegen
  • Almere
  • Enschede

Stap 6: Legenda

Op een kaart zijn vaak verschillende kleuren gebruikt.
En op een kaart staan mogelijk verschillende symbolen en tekens.
Hoe weet je wat die verschillende kleuren, symbolen en tekens betekenen?
Daarvoor gebruik je een legenda.

Ga naar kaart 13 (Nederland - provincies).
Bekijk de legenda linksonder op de kaart.
Gebruik de legenda en de kaart om antwoord te geven op de volgende vragen:

  1. Is het inwonersaantal van Rotterdam kleiner of groter dan 500.000?
  2. Noem drie plaatsen met tussen de 10.000 en 50.000 inwoners.
  3. Vlak onder de stad Groningen zie je een vliegtuigje.
    Is daar een 'Vliegveld' of een 'Luchthaven'?
  4. Je rijdt via de kortste route van Tilburg naar 's Hertogenbosch.
    Rijd je over een 'Autosnelweg' of over een 'Hoofdverbindingsweg'?
  5. Hoe kun je van Vlissingen naar Breskens?

Ga nu naar kaart 12 (Nederland - hoog en laag).
Beantwoord de volgende vragen:

  1. Op de kaart is gewerkt met verschillende kleuren: van lichtblauw tot donkergeel.
    Wat is de kleur van land beneden zeeniveau?
  2. Op de kaart zie je langs de kust een gele strook.
    Wat wordt met deze strook aangegeven?
  3. In welke provincies vind je veel terpen en woerden (woonheuvels)?

Bespreek ook nu je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 7: Op schaal

Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is 1 : 500 000.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 500 000 cm (= 5 km).

Waar of niet waar? Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.

  1. Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 250 000.
    1 centimeter op de kaart is 2 500 m in werkelijkheid.
  2. Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 25 000.
    4 centimeter op de kaart is 1 km in werkelijkheid.
  3. Op een kaart geldt dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 5 km is.
    De schaal is 1 : 500 000
  4. 5 cm op de schaal is in werkelijkheid 10 km.
    De schaal is 1 : 200 000
  5. 1: 10 000 is een grotere schaal dan 1 : 100 000
    Bij een grotere schaal wordt het af te beelden gebied groter weergegeven dan op een kleine schaal.
  6. Op een kaart met een grote schaal kunnen meer gegevens en meer details worden weergegeven dan op een kaart met een kleinere schaal.

Stap 8: Eindproduct

Als eindproduct van deze opdracht maak je een:
'speurtocht door de atlas'.

Bedenk tien vragen over informatie die in de atlas staat.
Probeer allerlei verschillende vragen te bedenken.
Gebruik de inhoudsopgave en de registers.
Je kunt bij een kaart ook een vraag stellen over de legenda
of over het kaartvak.

De tien vragen zet in je in Worddocument.
In een ander Worddocument zet je de antwoorden op de vragen.

Klaar met het maken van de vragen?
Geef je blad met vragen dan aan een klasgenoot.
Kan hij/zij de antwoorden op de vragen makkelijk vinden?

Natuurlijk probeer jij ook zijn/haar vragen te beantwoorden.

Succes

 

  • Het arrangement Opdracht: Atlasgebruik Basis vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-05-21 09:04:58
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema ‘vaardigheden’, en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Maatschappij voor vmbo-12. In deze opdracht leer je hoe een atlas gebruikt wordt. Je leert hoe een atlas is opgebouwd en hoe je plaatsen, landen en steden kunt opzoeken. Om de opdracht af te sluiten maak je een 'speurtocht door de atlas', die vervolgens met een klasgenoot uitgewisseld kan worden.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, atlas, atlas gebruiken, atlasgebruik basis, legenda, mens en maatschappij, register, stercollectie, vaardigheden, vmbo-12