Made in global village
Vooraf
Welke producten exporteert Nederland?
En wat zijn de voordelen van dat deze producten in Nederland zijn gemaakt?
Overleg je antwoord met een klasgenoot.
Leerdoel
Zeven uur: de wekker (made in Taiwan) gaat af. Half acht: kopje thee uit India.
Boterham (graan uit Frankrijk) met hagelslag (cacao uit Ghana).
Acht uur: in de bus (diesel uit Koeweit) naar school.
En zo verder. Elke dag gebruik je producten die in het buitenland zijn gemaakt.
Welke producten zijn dit? En waarom importeren we deze producten?
Dat onderzoek je in deze opdracht.
Eindproduct
Je maakt een item voor je eindproduct waarin je de resultaten van je Made-in-Global Village onderzoek presenteert met behulp van een spreidingskaart.
Beoordeling
Individuele beoordeling:
- Heb je een zorgvuldig antwoord gegeven op de vraag: waarom importeert Nederland producten?
- Heb je zorgvuldig antwoord gegeven op de vraag waar landen liggen met lage lonen en welke producten zij vooral produceren.
- Heb je een goed onderzoek verricht naar de herkomst van alledaagse artikelen.
Groepsbeoordeling:
- Is de informatie in het item duidelijk uitgelegd?
- Is het item zorgvuldig samengesteld: taal/vormgeving.
- Is het item origineel uitgewerkt?
Aan het eind van de opdracht kunnen jullie:
- uitleggen waarom Nederland producten importeert;
- uitleggen wat lage-lonen-landen zijn en waar ze liggen.
In deze opdracht ga je werken aan de volgende deelcompetenties:
- enquêteren;
- informatie ordenen;
- informatie presenteren (vorm afhankelijk van gekozen eindproduct).
Activiteiten
Stap |
Groepsgrootte |
Activiteit |
Stap 1 |
Alleen |
Producten opschrijven en uitleggen waarom ze in het buitenland worden gemaakt en vragen beantwoorden. |
Stap 2 |
Alleen |
Kaart van lage-lonen-landen bekijken, vragen beantwoorden en een lijst van producten die je dagelijks gebruikt maken en noteren waar ze zijn gemaakt. |
Stap 3 |
Alleen |
Item maken waar een spreidingskaart in is verwerkt. |
Benodigdheden
Atlas.
Tijd
Voor deze opdracht heb je onbepaalde tijd nodig.
Stap 1: Brainstorm
Schrijf in je logboek tien producten op waarvan je weet dat ze in het buitenland zijn gemaakt.
Schrijf hierachter waarom jij denkt dat ze in het buitenland worden gemaakt.
Bekijk de onderstaande bronnen:
Geef in je logboek antwoord op de vraag: waarom importeert Nederland producten?
Welke producten zijn dit?
Stap 2: Lage-lonen-landen
Bekijk in de atlas een kaart van lage-lonen-landen.
- Waar liggen deze landen?
- Voor welke productie-processen zijn deze landen vooral geschikt?
Noteer dit in je logboek.
Maak een lijst van producten die je op een dag gebruikt (zoals in stap 1).
Noteer bij alle producten in welk land ze zijn gemaakt.
Als je het niet weet kun je winkels bezoeken om het antwoord te vinden of op internet zoeken.
Maak een spreidingskaart van je resultaten.
Geef ook aan waarom de producten in het buitenland zijn gemaakt.
Stap 3: Eindproduct
Verwerk nu alle gegevens tot een ‘item’ voor je eindproduct.
Zorg ervoor dat je in het item duidelijk een spreidingskaart verwerkt is.
- Idee: Maak een column met spreidingskaart voor in de krant.
- Idee: Maak een menukaart voor in het wereldcafé,
waarin op de menukaart een wereldkaart staat waar de producten vandaan komen.
- Idee: Maak gebruik van een wereldkaart om je verhaal te verfilmen.
- Idee: Maak/bedenk een interactieve wereldkaart voor je website.
- Idee: Maak een wereldhandelsspel.
|
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
|
|