weet je dat water op drie manieren voor kan komen.
Weet je wat bedoeld wordt met een kristal structuur.
Kun je aangeven waarom een buiten waterleiding afgesloten moet worden in de winteruKun je de verschillende fasen van water uitleggen met voorbeelden.
Kun je de 6 verschillende soorten neerslag noemen.
Kun je aangeven in welke fase deze verschillende soorten voorkomen.
paragraaf 1 opdrachten
Lees blz 52,53 door of luister na de uitleg van je docent of bekijk het filmpje
Maak de vragen 1,3,4,7,9 en 10.
Kijk de vragen na met een rode pen:
Heb je éen fout? ga dan door naar paragraaf 2
Heb je meerdere fouten? Maak dan vraag 2,5,6,8 en 11 en kijk deze na.
paragraaf 1 practicum
paragraaf 2 leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
Uitleggen wat een vloeistof thermometer is
Kun je aangeven wat met een stijgbuis en een reservoir bedoeld wordt.uKun je uitleggen hoe een thermometer geijkt moet worden.
Weet je dat het nulpunt van Celsius overeenkomt met smeltend ijs
Weet je dat het kookpunt van water 100 C is.
Kun je aangeven wat een koortsthermometer is.
Kun je uitleggen wat het verschil tussen een koortsthermometer en een gewone thermometer is.
Kun je het verschil aangeven tussen een elektronische en een gewone koortsthermometer is.
paragraaf 2 opdrachten
Lees blz 57 en 58 goed door of luister naar de uitleg van je docent.
Maak vraag 13,14,16,17,18,19, 23
Kijk de vragen na met een rode pen:
Heb je één fout: kijk dan naar onderstaand filmpje.
Heb je meerdere fouten: maak dan de vragen 15,20,21,22 en kijk deze vragen na. (Gebruik de uitleg van het filmpje)
paragraaf 2 practicum
Lees proef 1 blz 73 goed door.
Voer de proef uit volgens het boek.
Noteer je waarnemingen en beantwoordt de vragen
paragraaf 3 Leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf kun je:
Aangeven wat met een fase overgang bedoeld wordt.
Kun je uitleggen wat condenseren is en een voorbeeld ervan noemen.
Kun je uitleggen wat rijpen is en er een voorbeeld van geven.
Kun je uitleggen wat bevriezen is en er een voorbeeld van noemen.
Kun je uitleggen wat smelten is en een voorbeeld noemen.
Kun je uitleggen wat vervluchtigen is en een voorbeeld noemen.
Kun je uitleggen wat verdampen is en een voorbeeld noemen
Kun je aangeven bij welke fase overgang energie nodig is.
Kun je aangeven bij welke fase overgang energie vrij komt.
paragraaf 3 opdrachten
Lees blz 62,63 en 64 goed door of luister na de uitleg van je docent.
Maak de vragen 24,26,28,29,30 en 32
Kijk de vragen na met een rode pen:
Heb je één fout? Kijk dan naar onderstaand filmpje.
Heb je meerdere fouten: Maak dan vraag 25,27,31,33 en 34
Kijk de vragen na met een rode pen.
paragraaf 3 practicum
Paragraaf 4 leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf kun je:
Precies uitleggen wat er bij het koken van water gebeurt.
Kun je uitleggen waarom er gasbelletjes ontwijken wanneer je water verwarmd.
Kun je metingen van het de temperatuur en de tijd in een nette tabel zetten.
Kun je een nette diagram tekenen van de meetgegevens.
Kun je in het grafiek aangeven wat het kookpunt/ smeltpunt is.
Kun je aangeven waarom er met zout gestrooid wordt in de winter.
Paragraaf 4 opdrachten
Lees blz. 67, 68 en 69 goed door of luister naar je docent.
Maak de vragen: 35, 36, 38,39,41 en 43 en 44
Kijk de vragen na met een rode pen.
Heb je één fout: kijk dan naar onderstaand filmpje.
Heb je meerdere fouten: maak dan vraag 37,40,en 42
Kijk de vragen nogmaals na.
paragraaf 4 practicum
Proef 2:
Neem blz 74 voor je en lees dit door.
Neem de tabel over in je schrift.
voer de proef uit en beantwoordt de vragen.
Laat je grafiek nakijken door je docent.
Proef 3:
Lees proef 3 op blz 75 voor je.
! luister naar de uitleg van je docent! Ethanol is brandbaar!!!!!!
Voer de proef uit en beantwoordt de vragen.
Proef 4:
Een koud makend mengsel.
Lees de proef goed door.
Voer de proef uit
Noteer je waarnemingen en beantwoordt de vragen.
hfst 4 Lucht
4.1 leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf weet je:
De samenstelling van lucht
Weet je hoeveel procent van de gassen in de lucht zitten
Kun je de eigenschappen noemen van stikstof, zuurstof en koolstofdioxide
De drie voorwaarden voor verbranding
Kun je aangeven wat met verbrandingsgassen bedoeld wordt.
Weet je hoe water aangetoond wordt
Weet je hoe koolstofdioxide aangetoond wordt.
Weet je wat met de atmosfeer bedoeld wordt
Weet je wat vacuüm betekent.
Kun je uitleggen waarom het hoog in de bergen moeilijker is om adem te halen.
Kun je uitleggen wat met hoogte ziekte bedoeld wordt.
4.1 opdrachten
Lees bladzijde 88 t/m 90 goed door en maak de volgende vragen.
Of luister naar de uitleg van je docent, of kijk naar onderstaand filmpje:
Maak nu vraag: 1,2,3,4, 5 en 6 en 9 en kijk de vragen na met een rode pen.
Heb je alles goed, dan ga je naar paragraaf 2. heb je fouten gemaakt, kijk dan nogmaals naar het filmpje en maak vraag 7,8 en 10.
4.1 practicum
voer proef 1"Lucht is niet niks" uit (bladzijde 112)
4.2 leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf weet je
Wat met atmosferische druk bedoeld wordt.
Kun je uitleggen waarom de maagdenburger halve bollen aan elkaar blijven zitten.
Weet je wat met tegendruk bedoeld wordt.
Kun je uitleggen waarom je niet in elkaar gedrukt wordt door de luchtlaag
Dat de luchtdruk gemeten wordt met een barometer
Kun je uitleggen hoe de barometer werkt.
Weet je dat luchtdruk gemeten wordt in Pascal (Pa)
Weet je dat 1 hPa gelijk is aan 100 Pa en gelijk is aan 1mbar
Kun je uitleggen wat je kunt doen wanneer je omhoog of omlaag gaat.
t met atmosferische druk bedoeld wordt.
Kun je uitleggen waarom de maagdenburger halve bollen aan elkaar blijven zitten.
Weet je wat met tegendruk bedoeld wordt.
un je uitleggen waarom je niet in elkaar gedrukt wordt door de luchtlaag
Dat de luchtdruk gemeten wordt met een barometer
Kun je uitleggen hoe de barometer werkt.
Weet je dat luchtdruk gemeten wordt in Pascal (Pa)
Weet je dat 1 hPa gelijk is aan 100 Pa en gelijk is aan 1mbar
Kun je uitleggen wat je kunt doen wanneer je omhoog of omlaag gaat.
4.2 opdrachten
Lees bladzijde 93 t/m 96 goed door of luister naar de uitleg van je docent of bekijk onderstaand filmpje:
Maak de volgende opdrachten:
11,13,15,16,17,19 en kijk de vragen na met een rode pen.
Heb je alles goed? dan ga je naar paragraaf 3 heb je fouten dan maak je de vragen;
12,14,18,20 en 21. (bekijk hiervoor het filmpje)
4.2 practicum
Je docent laat een aantal proeven zien over de luchtdruk. Maak hiervoor goede aantekeningen.
4.3 leerdoelen
Aan het eind van het hoofdstuk weet je:
Wat met gasdruk bedoeld wordt.
Waarmee je de gasdruk kunt meten
De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau 1013 hPa = 1013 mbar is
Dat 1013 mbar ongeveer gelijk aan 1 bar is.
De flessen voor duiken lucht onder druk bevatten (200 bar)
Weet je wat met overdruk bedoeld wordt
Weet je wat met onderdruk bedoeld wordt
Kun je uitleggen wat de wet van Boyle betekent.
Kun je voorbeelden geven van de toepassing van overdruk.
luchtdruk
4.3 opdrachten
4.3 practicum
4.4 leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf kun je uitleggen dat
Stilstaande lucht isoleert
Isoleren belangrijk is om geen warmte kwijt te raken
Wat met convectiestroom bedoeld wordt.
Gebruik gemaakt wordt van convectiestromen in huis en in een luchtballon
Aangeven dat stilstaande lucht een goede warmte isolator is.
Waarom een donsjack lekker warm is.
Een huis geïsoleerd wordt met isolatiematerialen zoals schuim
Sporters na een sportprestatie iets warms aan moeten doen.
isolatie
4.4 opdrachten
4.4 practicum
hfst 5 Elektriciteit
5.1 leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf kun je
•Uitleggen wat een stroomkring is
•Kun je uitleggen dat een batterij elektrische energie levert
•Kun je uitleggen waar de verschillende onderdelen van de stroomkring voor dienen.
•Kun je aangeven wat een isolator is en er voorbeelden van noemen.
•Kun je aangeven wat een geleider is en er voorbeelden van noemen.
•Weet je dat een stroommeter hetzelfde is als een ampère meter
•Kun je een stroomkring uitleggen met een waterstroomkring (model)
•Weet je dat 1 A = 1000 mA en 1 mA = 0,001 A
5.1 opdrachten
5.1 practicum
5.2 leerdoelen
spanningsbronnen
Aan het eind van de paragraaf kun je
•Uitleggen wat een spanningsbron is
•Kun je de spanning meten met een voltmeter (spanningsmeter)
•Kun je het verschil uitleggen tussen spanning en stroom
•kun je uitleggen dat de spanning opgeteld kan worden in een serie schakeling
•Weet je dat de spanning in huis gelijk is aan 230 V
•Kun je een spanningsmeter aflezen
5.2 opdrachten
Lees blz 131 t/m 133 door of luister na de uitleg van je docent of bekijk het filmpje
Maak de vragen 12,16,17,19.
Kijk de vragen na met een rode pen:
Heb je één fout? Verbeter deze en kijk de vraag nog een keer goed na.
Heb je meerdere fouten? Maak dan vraag 13,14, 15, 18 en 20 en kijk deze na met een rode pen.
1
5.2 practicum
5.3 Leerdoelen
grootheden en eenheden
Weerstand
Aan het eind van de paragraaf
•Weet je wat met een schakeling bedoeld wordt.
•Weet je wat een schakelschema is.
•Ken je de symbolen om een schakelschema te tekenen.
•Kun je een schakelschema van een serie schakeling maken
•Weet je dat de stroom overal gelijk is in een serie schakeling
•Weet je dat je de spanning optelt in een serieschakeling
•Kun je een schakelschema van een parallel schakeling maken
•Weet je dat de totale stroom in een parallelschakeling opgeteld moet worden.
•Weet je dat de spanning gelijk blijft in een parallelschakeling
•Weet je wat bedoeld wordt met een wisselschakeling
•Weet je een voorbeeld te noemen van de toepassing van een wisselschakeling.
5.3 opdrachten
Lees blz 137 t/m 139 door of luister na de uitleg van je docent of bekijk het filmpje
Maak de vragen 24,26, 27,30,32 en 33.
Kijk de vragen na met een rode pen:
Heb je één fout? Verbeter deze en kijk de vraag nog een keer goed na.
Heb je meerdere fouten? Maak dan vraag 25,28,29,31en 34 en kijk deze na met een rode pen.
Wanneer je het niet goed begrijpt, vraag dan je docent om verder uitleg.
5.3 practicum
5.4 Leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf weet je:
•Wat met het vermogen bedoeld wordt.
•Weet je dat het vermogen gemeten wordt in Watt (W), of in kiloWatt (kW)
•Weet je dat het vermogen afhankelijk is van de spanning waarop het apparaat werkt en de stroomsterkte die door het apparaat loopt.
•Kun je de formule Vermogen = Spanning x stroomsterkte toepassen.
•Weet je dat de elektrische energie afhankelijk is van het vermogen van een apparaat en de tijd dat het apparaat aanstaat.
•Kun je uitleggen dat een apparaat duurder is wanneer hij langer aanstaat.
•Kun je uitleggen dat een apparaat met een groot vermogen duurder is.
vermogen en energie
5.4 opdrachten
5.4 practicum
Hfst 6 Bewegen
6.1 leerdoelen
•Aan het eind van de paragraaf
•Weet je wat een stroboscopische foto is
•Kun je een tabel maken van de afstand en de tijd
•Kun je een afstand tijd diagram maken
•Kun je een afstand uit een afstand-tijd diagram aflezen
•Kun je de tijd uit een afstand-tijd diagram aflezen
6.1 opdrachten
beweging vastleggen
6.1 practicum
6.2 leerdoelen
Gemiddelde snelheid berekenen
•Aan het eind van de paragraaf kun je:
•De gemiddelde snelheid uitrekenen in m/s of in km/h
•Kun je de afstand berekenen als je de snelheid en de tijd weet
•Kun je de tijd uitrekenen als je de afstand en de gemiddelde snelheid weet.
•Kun je de snelheid van m/s omrekenen naar km/h en andersom
•Ken je de formule: afstand = gemiddelde snelheid x tijd
(s = v x t)
6.2 practicum
6.2 opdrachten
6.3 leerdoelen
verschillende soorten bewegingen
afstand tijd diagrammen
versnelling
•Aan het eind van de paragraaf kun je
•Uitleggen wat met een versnelde beweging bedoeld wordt.
•Kun je uit een plaatje herkennen of er sprake van een versnelde beweging is.
•Uitleggen wat met een eenparige beweging bedoeld wordt.
•Kun je uit een plaatje herkennen of er sprake van een eenparige beweging is.
•Uitleggen wat met een vertraagde beweging bedoeld wordt.
•Kun je uit een plaatje herkennen of er sprake van een vertraagde beweging is.
•Kun je een afstand –tijd maken van een versnelde, vertraagde en eenparige beweging
•Kun je een van een afstand- tijd diagram aflezen of het een vertraagde, versnelde of eenparige beweging is.
6.3 opdrachten
6.3 practicum
6.4 leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf kun je:
•Uitleggen wat met de remweg bedoeld wordt.
•Kun je uitleggen dat de remweg afhankelijk is van de beginsnelheid, de massa en de remkracht is. Kun je uitleggen dat de remweg steeds groter wordt wanneer de snelheid groter is.
•Kun je uitleggen dat een grote vrachtwagen minder snel stilstaat dan een kleine personen auto.
•Kun je uitleggen dat de stopafstand afhankelijk is van je reactievermogen en de remweg.
•Ken je de formule: stopafstand = reactie-afstand + remweg
•Kun je uitleggen waarom gladde banden, slechte remmen, slecht zicht gevaarlijk is in het verkeer
Het arrangement Nask klas 2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Ans Boots
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-05-02 14:43:23
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Nask is de afkorting van Natuurkunde en Scheikunde.
Jullie krijgen dit jaar een mix van natuurkunde en scheikunde. Daarom heet dit vak in het tweede jaar Nask. Heel veel plezier met dit vak
Beweging;
Energie;
Materie;
Weer;
NaSk;
Licht;
Scheikunde;
Zuiver of gemengd?;
Energie in de toekomst;
Modellen;
Elektriciteit en magnetisme;
Geluid;
Eigenschappen;
Bindingen;
Ruimte;
Vormen van energie, energie-omzetting, transport, opwekking, rendement en vermogen;
Verbranden en verwarmen;
Licht, geluid en straling;
Nask is de afkorting van Natuurkunde en Scheikunde.
Jullie krijgen dit jaar een mix van natuurkunde en scheikunde. Daarom heet dit vak in het tweede jaar Nask. Heel veel plezier met dit vak
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
diagnostische toets hfst 2
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.