leerdoelen paragraaf 2: zuivere stoffen en mengsels
Aan het eind van de paragraaf weet je:
Het verschil tussen een mengsel en een zuivere stof.
Kun je voorbeelden geven van zuivere stoffen.
Kun je voorbeelden geven van een mengsel.
Weet je wat een oplossing is.
Weet je wat een opgeloste stof is.
Weet je wat een suspensie is.
Weet je hoe een suspensie te scheiden is.
Weet je wat extraheren is.
Weet je wat filtreren is.
Weet je het verschil tussen een filtraat en een residu is.
Weet je welke scheidingsmethoden gebruikt worden bij het zetten van een kopje thee.