* Zorg ervoor altijd je boek en werkschrift bij je te hebben!
* Neem altijd materialen, zoals een geodriehoek, potlood HB, gum, kleurpotloden, plakstift, schaar, rode pen, goede rekenmachine, e.d. mee.
* Het werk moet gemaakt worden op ruitjespapier A4 ( 1 cm2 )Een A4 schrift heeft de voorkeur boven een multomap 23-rings.
* Het werk moet altijd netjes en zorgvuldig worden gemaakt. Een docent kan je slordig werk laten overmaken!
* Begin ieder hoofdstuk op een nieuwe bladzijde, met vermelding van de titel. Elke dagtaak begin je met een datumvermelding voor de kantlijn.
* Tekeningen worden gemaakt met potlood en liniaal of geodriehoek. Bijschrift ook met potlood.
* Tekstvragen beantwoorden in een goede Nederlandse zin.
* Tussen de opdrachten en/of vragen telkens een regel openlaten.
* BEREKENINGEN VOLLEDIG UITGEWERKT opschrijven.
* Maak een kantlijn op 2 cm van de linkerkant van het papier (hiervoor schrijf je dan het opgavenummer).
* Nakijken met een rode pen.
* Geen tippex of blanco roller gebruiken.
* Bij lesuitval spullen meebrengen en werken volgens de takenwijzer.