Hoofdstuk 9 meten 1HV klas

Hoofdstuk 9 meten 1HV klas

Metriekstelsel kennen en kunnen!!!

metriekstelsel
metriekstelsel

Oefenmateriaal omrekenen

Jullie hebben allemaal 2 rekenkaarten gekregen.

Een witte en een gele.

 

Op de witte kaart staat het metriekstelsel. LEER deze uit je hoofd!

Gebruik het bij het maken van de sommen maar niet bij de toets.

 

 

km    hm    dam    m    dm    cm    mm     => lengte       per stap komma 1 plaats verplaatsen

kg      hg    dag     g     dg      cg     mg       => gewicht   per stap komma 1 plaats verplaatsen

kl        hl     dal      l       dl        cl     ml        =>  inhoud    per stap komma 1 plaats verplaatsen

km3    hm3   dam3 m3      dm3    cm3   mm3     =>  inhoud      per stap komma 3 plaatsen  verplaatsen

km2      hm2  dam2  m2      dm2      cm2    mm2   =>  oppervlakte   per stap komma 2  plaatsen verplaatsen

 

                               1 dm3   = 1 liter  !!!!

 

 

 

 

 

 

metriekstelsel oefenmateriaal
Maak zelf werkbladen om te oefenen. Liefst een waar inhoud, oppervlakte en lengte doorelkaar staan!

Nog een andere site om omrekenen te oefenen.

Quizlet oefen opdracht

9.1 Andere oppervlakte eenheden!

Ha = hectare = hm2

 

are = dam2

 

Beiden dus OPPERVLAKTE   => komma 2 plaatsen verzetten per stap!!!

9.1 Oppervlakte berekenen van figuur die uit rechthoeken bestaat

UILEG BIJ SOM 11

FILMPJE UITEG som 11

Oefenmateriaal vergelijkbaar som 11

Oefenen van samengestelde rechthoeken zoals som 11

Huiswerk bij 9.1

mk de volgende sommen als huiswerk (boek VWO g en r deel 2 10e editie)

- 6 7 8 11 12 13 14

9.2 stappenplan voor berekeningen

Stappenplan voor het rekenen met Lengten en oppervlakten

 

1) Schrijf formule op.

2) Let op de eenheden, zijn ze allemaal hetzelfde?

3) Geef antwoord in volledige zin MET EEN EENHEID erachter.

 

voorbeelden:

lengte in bv cm

oppervlakte in bv  cm2

 Inhoud in bv milliliter of  bv cm3

Huiswerk bij 9.2

Sommen bij 9.2:

- 16 18 19 22

9.3 Aanzichten

Aanzichten

Je hebt 3 verschillende soorten aanzichten.

1) vooraanzicht 

2) zijaanzicht  : bestaat ook weer uit het linker en het rechter aanzicht.

                         Dat zijn elkaar spiegelbeeld.

3) bovenaanzicht

De aanzichten zijn "plat "getekend en NIET in 3D!!

Huiswerk voor 9,3

Huiswerk sommen

24 26 27 28.

27 en 28 zijn belangrijk!!

9.4 omtrek en oppervlakte van een cirkel

Uitleg: diameter, straal en π

Hieronder zien jullie de cirkel.

Je moet goed het verschil weten tussen de straal en de diameter!!

 

 

Voor zowel de oppervlakte formule als de omtrek formule gebruiken we het symbool:

(spreek uit als PIE)

is een vast getal. Namelijk: 3,141592653589793........ enz we noemen het een constant getal.

is een knop  op je rekenmachine. Soms met shift toegangkelijk.

 

Formule omtrek cirkel

De omtrek van een cirkel bereken je alsvolgt:

(omtrek is om de cirkel heen)

Omtrek cirkel = diameter x

Huiswerk bij omtrek cirkel

Maken de volgende sommen uit je boek.

som 33 tot en met  som 38

Schrijf iedere keer eerst de formule op.

Daarna invullen en dan pas uitrekenen.

zie stappenplan van 9.2!

Formule oppervlakte cirkel

De oppervlakte van een cirkel bereken je alsvolgt:

(oppervlakte is de binnenkant van de cirkel)

Oppervlakte cirkel = straal x straal x

of

oppervlakte cirkel = straal 2 x

Bij natuurkunde en schiekunde staat vaak een r van radius (straal vertaald in het Engels)

oppervlakte cirkel = r2 x     of oppervlakte cirkel =  x r2      en dan nog korter: r2

 

Huiswerk bij oppervlakte cirkel

Maken de volgende sommen uit je boek.

som 39 en 41 tot en met  som 45

Schrijf iedere keer eerst de formule op.

Daarna invullen en dan pas uitrekenen.

zie stappenplan van 9.2!

9.5 inhouden en oppervlakte van 3D figuren balk en cilinder

inhoud balk

Voor het metriekstelsel zie begin hoofdstuk 9

1 liter = 1 dm3

INHOUD BALK: lengte x breedte x hoogte

Huiswerk inhoud balk en omrekenen

Maken de volgende sommen uit je boek.

som 56 tot en met som 61

Schrijf iedere keer eerst de formule op.

Daarna invullen en dan pas uitrekenen.

zie stappenplan van 9.2!

Oppervlakte van een balk!

De oppervlakte van een balk , zijn alle zijkanten bijelkaar opgeletd. De zijkanten bestaan uit rechthoeken en /of vierkanten.

Een balk heeft 6 kanten.

Steeds zijn ze 2 aan 2 gelijk.

voorvlak en achtervlak

linkservlak en rechtervlak

ondervlak en bovenvlak

Het is eigenlijk een uitslag van een balk.

Al deze 6 vlakken reken je uit met lengte x breedte. De 6 antwoorden (3 verschillende) tel je bijelkaar op.

Zie voorbeeld:

3 x 5 = 15 cm2 voor grondvlak en bovenkant ABCD en EFGH

4 x 3 = 12 cm2 voor linker- en rechterkant AEHD en BCGF

5 x 4 = 20 cm2 voor voor- en achterkant DCGH en ABEF

 

Totaal dus 2x 15 = 30

                  2 x 12 = 24

                   2 x 20 = 40

30 + 24 + 40 = 94 cm2    Opperlakte van deze balk

UITLEG INHOUD BALK EN OPPERVLAKTE BALK

Inhoud cilinder

UITLEG INHOUD CILINDER berekenen

De inhoud van de cilinder = straal 2 x π x hoogte.

 

huiswerk bij oppervlakte balk en inhoud cilinder

Maken de volgende sommen uit je boek.

som 62 tot en met som 66

Schrijf iedere keer eerst de formule op.

Daarna invullen en dan pas uitrekenen.

zie stappenplan van 9.2!

Denk aan het verschil inhoud en oppervlakte (alle zijkanten!!!)

oppervlakte cilinder

de oppervlakte van een cilinder
de oppervlakte van een cilinder

De oppervlakte van een cilinder bestaat uit 2 cirkels en 1 rechthoek.

Het is oppervlakte dus je kunt er NIETS instoppen (dat is inhoud).

Denk aan een closetrolletje. Als je deze in de lengte doorknipt ontstaat er een rechthoek.

 

Dus oppervlakte cilinder = 2 x straal 2 x π  (voor de twee cirkels)  + lengte x breedte (voor de rechthoek)

Maar hoe zit dat met die rechthoek.!!!!!

 

De breedte is vergelijkbaar met de hoogte van de cilinder.

de lengte zit eerst in een rondje voordat het losgeknipt wordt.

Dus eigelijk is de lengte de omtrek van een cirkel!!

 

Filmje met uitleg OPPERVLAKTE CILINDER

Huiswerk bij oppervlakte cilinder

Maken de sommen 67 70 71 en 72.

Maak eerst een tekening /schets van het verhaal.

EINDE THEORIE. Nu HERHALEN!!

Oefenen voor de toets

Ken de formules uit je hoofd!!!

Maakt een situatie schets voordat je begint.

Je kunt omrekenen. (zoniet: zie oefenmateriaal in 9.1)

 

MK G1 G2 (veel werk), G3 en G4

G5 G6 G7

daarna evt

D1 tm D8 (niet de +)

D9 tm D11

 

Toets om basiskennis te testen

Test: oefentoets

Start