Metriekstelsel kennen en kunnen!!!
metriekstelsel
Oefenmateriaal omrekenen
Jullie hebben allemaal 2 rekenkaarten gekregen.
Een witte en een gele.
Op de witte kaart staat het metriekstelsel. LEER deze uit je hoofd!
Gebruik het bij het maken van de sommen maar niet bij de toets.
km hm dam m dm cm mm => lengte per stap komma 1 plaats verplaatsen
kg hg dag g dg cg mg => gewicht per stap komma 1 plaats verplaatsen
kl hl dal l dl cl ml => inhoud per stap komma 1 plaats verplaatsen
km3 hm3 dam3 m3 dm3 cm3 mm3 => inhoud per stap komma 3 plaatsen verplaatsen
km2 hm2 dam2 m2 dm2 cm2 mm2 => oppervlakte per stap komma 2 plaatsen verplaatsen
1 dm3 = 1 liter !!!!
metriekstelsel oefenmateriaal
Maak zelf werkbladen om te oefenen.
Liefst een waar inhoud, oppervlakte en lengte doorelkaar staan!
Nog een andere site om omrekenen te oefenen.
Quizlet oefen opdracht
9.1 Andere oppervlakte eenheden!
Ha = hectare = hm2
are = dam2
Beiden dus OPPERVLAKTE => komma 2 plaatsen verzetten per stap!!!
9.1 Oppervlakte berekenen van figuur die uit rechthoeken bestaat
FILMPJE UITEG som 11
Oefenmateriaal vergelijkbaar som 11
Oefenen van samengestelde rechthoeken zoals som 11
Huiswerk bij 9.1
mk de volgende sommen als huiswerk (boek VWO g en r deel 2 10e editie)
- 6 7 8 11 12 13 14
9.2 stappenplan voor berekeningen
Stappenplan voor het rekenen met Lengten en oppervlakten
1) Schrijf formule op.
2) Let op de eenheden, zijn ze allemaal hetzelfde?
3) Geef antwoord in volledige zin MET EEN EENHEID erachter.
voorbeelden:
lengte in bv cm
oppervlakte in bv cm2
Inhoud in bv milliliter of bv cm3
Huiswerk bij 9.2
Sommen bij 9.2:
- 16 18 19 22
9.3 Aanzichten
Aanzichten
Je hebt 3 verschillende soorten aanzichten.
1) vooraanzicht
2) zijaanzicht : bestaat ook weer uit het linker en het rechter aanzicht.
Dat zijn elkaar spiegelbeeld.
3) bovenaanzicht
De aanzichten zijn "plat "getekend en NIET in 3D!!
Huiswerk voor 9,3
Huiswerk sommen
24 26 27 28.
27 en 28 zijn belangrijk!!
9.4 omtrek en oppervlakte van een cirkel
Uitleg: diameter, straal en π
Hieronder zien jullie de cirkel.
Je moet goed het verschil weten tussen de straal en de diameter!!
Voor zowel de oppervlakte formule als de omtrek formule gebruiken we het symbool:
(spreek uit als PIE)
is een vast getal. Namelijk: 3,141592653589793........ enz we noemen het een constant getal.
is een knop op je rekenmachine. Soms met shift toegangkelijk.
Formule omtrek cirkel
De omtrek van een cirkel bereken je alsvolgt:
(omtrek is om de cirkel heen)
Omtrek cirkel = diameter x
Huiswerk bij omtrek cirkel
Maken de volgende sommen uit je boek.
som 33 tot en met som 38
Schrijf iedere keer eerst de formule op.
Daarna invullen en dan pas uitrekenen.
zie stappenplan van 9.2!
Formule oppervlakte cirkel
De oppervlakte van een cirkel bereken je alsvolgt:
(oppervlakte is de binnenkant van de cirkel)
Oppervlakte cirkel = straal x straal x
of
oppervlakte cirkel = straal 2 x
Bij natuurkunde en schiekunde staat vaak een r van radius (straal vertaald in het Engels)
oppervlakte cirkel = r2 x of oppervlakte cirkel = x r2 en dan nog korter: r2
Huiswerk bij oppervlakte cirkel
Maken de volgende sommen uit je boek.
som 39 en 41 tot en met som 45
Schrijf iedere keer eerst de formule op.
Daarna invullen en dan pas uitrekenen.
zie stappenplan van 9.2!
9.5 inhouden en oppervlakte van 3D figuren balk en cilinder
inhoud balk
Voor het metriekstelsel zie begin hoofdstuk 9
1 liter = 1 dm3
INHOUD BALK: lengte x breedte x hoogte
Huiswerk inhoud balk en omrekenen
Maken de volgende sommen uit je boek.
som 56 tot en met som 61
Schrijf iedere keer eerst de formule op.
Daarna invullen en dan pas uitrekenen.
zie stappenplan van 9.2!
Oppervlakte van een balk!
De oppervlakte van een balk , zijn alle zijkanten bijelkaar opgeletd. De zijkanten bestaan uit rechthoeken en /of vierkanten.
Een balk heeft 6 kanten.
Steeds zijn ze 2 aan 2 gelijk.
voorvlak en achtervlak
linkservlak en rechtervlak
ondervlak en bovenvlak
Het is eigenlijk een uitslag van een balk.
Al deze 6 vlakken reken je uit met lengte x breedte. De 6 antwoorden (3 verschillende) tel je bijelkaar op.
Zie voorbeeld:
3 x 5 = 15 cm2 voor grondvlak en bovenkant ABCD en EFGH
4 x 3 = 12 cm2 voor linker- en rechterkant AEHD en BCGF
5 x 4 = 20 cm2 voor voor- en achterkant DCGH en ABEF
Totaal dus 2x 15 = 30
2 x 12 = 24
2 x 20 = 40
30 + 24 + 40 = 94 cm2 Opperlakte van deze balk
UITLEG INHOUD BALK EN OPPERVLAKTE BALK
Inhoud cilinder
UITLEG INHOUD CILINDER berekenen
De inhoud van de cilinder = straal 2 x π x hoogte.
huiswerk bij oppervlakte balk en inhoud cilinder
Maken de volgende sommen uit je boek.
som 62 tot en met som 66
Schrijf iedere keer eerst de formule op.
Daarna invullen en dan pas uitrekenen.
zie stappenplan van 9.2!
Denk aan het verschil inhoud en oppervlakte (alle zijkanten!!!)
oppervlakte cilinder
de oppervlakte van een cilinder
De oppervlakte van een cilinder bestaat uit 2 cirkels en 1 rechthoek.
Het is oppervlakte dus je kunt er NIETS instoppen (dat is inhoud).
Denk aan een closetrolletje. Als je deze in de lengte doorknipt ontstaat er een rechthoek.
Dus oppervlakte cilinder = 2 x straal 2 x π (voor de twee cirkels) + lengte x breedte (voor de rechthoek)
Maar hoe zit dat met die rechthoek.!!!!!
De breedte is vergelijkbaar met de hoogte van de cilinder.
de lengte zit eerst in een rondje voordat het losgeknipt wordt.
Dus eigelijk is de lengte de omtrek van een cirkel!!
Filmje met uitleg OPPERVLAKTE CILINDER
Huiswerk bij oppervlakte cilinder
Maken de sommen 67 70 71 en 72.
Maak eerst een tekening /schets van het verhaal.
EINDE THEORIE. Nu HERHALEN!!
Oefenen voor de toets
Ken de formules uit je hoofd!!!
Maakt een situatie schets voordat je begint.
Je kunt omrekenen. (zoniet: zie oefenmateriaal in 9.1)
MK G1 G2 (veel werk), G3 en G4
G5 G6 G7
daarna evt
D1 tm D8 (niet de +)
D9 tm D11
Toets om basiskennis te testen