De oppervlakte van een cilinder bestaat uit 2 cirkels en 1 rechthoek.
Het is oppervlakte dus je kunt er NIETS instoppen (dat is inhoud).
Denk aan een closetrolletje. Als je deze in de lengte doorknipt ontstaat er een rechthoek.
Dus oppervlakte cilinder = 2 x straal 2 x π (voor de twee cirkels) + lengte x breedte (voor de rechthoek)
Maar hoe zit dat met die rechthoek.!!!!!
De breedte is vergelijkbaar met de hoogte van de cilinder.
de lengte zit eerst in een rondje voordat het losgeknipt wordt.
Dus eigelijk is de lengte de omtrek van een cirkel!!