Infectieziekten worden veroorzaakt door micro-organismen (= bacteriën en schimmels) of virussen.
Je krijgt deze ziekten binnen via luchtwegen, via besmet voedsel, via bloed en via seksueel contact.
Bekijk het filmpje. In het filmpje krijg je uitleg over ziekteverwekkers en de afweer van je lichaam.
Hoe je veel van deze ziektes kunt voorkomen of bestrijden leer je met deze opdracht.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
van de begrippen antigeen, fagocyten en antistoffen aangeven welke rol zij spelen bij de afweer tegen bacteriën en virussen.
uitleggen hoe ons afweersysteem werkt.
aangeven op welke manieren je het afweersysteem kunt helpen.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
De meeste infectieziektes worden veroorzaakt door virussen of bacteriën, soms door schimmels of eencellige diertjes. Je leest hier informatie over en maakt een video.
Stap 2
Elke besmettelijke ziekte verloopt in het begin op dezelfde manier. Je beantwoord vragen over de besmetting met een ziekte.
Stap 3
Ziekteverwekkers hebben antigenen. In deze stap leer je hoe de antigenen zorgen dat je niet ziek wordt.
Stap 4
Je lichaam verdedigt zichzelf tegen indringers door onder andere de fagocyten. Hier kijk je een video over en beantwoord je vragen.
Stap 5
Antistoffen vallen ziekteverwekkers aan. Hier kijk je een video over en beantwoord je vragen.
Stap 6
Je kunt je vaccineren tegen bepaalde besmettelijke ziektes. Op die manier kun je jezelf beschermen. in deze stap leer je over het nut van vaccineren.
Stap 7
Antibiotica kan je helpen als je ziek bent geworden. Hoe dit werkt leer je in deze stap.
Stap 8
Bekijk de video over het coronavirus en bespreek de maatregelen die je kunt nemen tegen besmetting door het virus.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht
Podcast maken.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Een draagbaar apparaat, zoals een laptop, iPod of mobieltje, waarmee je geluid kunt opnemen.
Een computerprogramma om het opgenomen geluid te mixen met muziek en andere geluiden en er zo een podcast van te maken.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren.
Aan de slag
Stap 1: Micro-organismen en virussen
De meeste infectieziektes worden veroorzaakt door virussen of bacteriën, soms door schimmels of eencellige diertjes.
Bekijk de video. Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
Hoe werkt een virus?
Elk soort virus die ons ziek kan maken valt andere cellen aan. Het verkoudheidsvirus bijvoorbeeld de slijmlaag van je neus en keelholte, hiv (het virus dat aids veroorzaakt) de cellen van het afweersysteem.
Een virus laat de cel die hij binnendringt helemaal voor hem werken: De cel moet het erfelijk materiaal
(= het rode sliertje in het virus) en de eiwitmantel (het blauwe deel van het virus) heel veel keren namaken. Als de cel zo duizenden virussen heeft gemaakt gaat hij zelf dood, maar de virussen komen naar buiten en beginnen bij een andere cel opnieuw.
Oefening: Micro-organismen en virussen
0%
Zet enkele belangrijke verschillen tussen deze 2 soorten ziekteverwekkers nog even op een rij.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoe weet je lichaam dat er een ziekteverwekker is binnengedrongen? Ziekteverwekkers hebben antigenen (= een soort uitsteeksel, gemaakt van eiwit) aan de buitenkant.
Als je geïnfecteerd wordt door een bacterie of virus, krijg je cellen met andere uitsteeksels binnen dan die van je eigen cellen. Dit gebeurt ook bij een transplantatie of bloedtransfusie.
De uitsteeksels op het celmembraan van de vreemde cellen wekken afweer op bij je afweersysteem.
Een uitsteeksel dat de afweer opwekt, wordt een antigeen genoemd. Ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën bevatten veel antigenen. Ziekteverwekkers zonder antigenen zijn het gevaarlijkst.
Ons afweersysteem wordt dan niet actief.
Maak nu de onderstaande oefening:
Stap 4: De fagocyten
Hoe verdedigt je lichaam zich tegen binnendringers?
Bij onderdeel 'Bloed' leerde je dat bepaalde witte bloedcellen (de macrofagen of vreetcellen) bij wondjes de binnendringende bacteriën opeten. Macrofagen zijn een soort fagocyten.
Bekijk het filmpje om meer over de rol van de fagocyten te leren.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Antistoffen vallen de ziekteverwekkers aan.
Ze worden gemaakt door de B-lymfocyten (= een soort witte bloedcellen) en worden passend gemaakt op de antigenen van een ziekteverwekker. In dit filmpje nog wat meer informatie daarover.
Bekijk dit filmpje:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Inenten
Bij inenting krijg je met een injectienaald een stof in de bloedbaan van je lichaam gespoten.
Bij het bestrijden van besmettelijke ziektes zijn er drie mogelijkheden:
Preventief:
Actieve immunisatie door inenting met antigenen. Dit heet vaccineren.
Passieve immunisatie door inenting met antistoffen.
Dit doet men bij uitzondering als er onvoldoende tijd is voor een vaccinatiereeks.
Als men de ziekte al heeft:
Toedienen van antibiotica. Deze helpen alleen tegen bacteriën en niet tegen virussen.
Soms worden antibiotica via een infuus toegediend, maar vaak kan men antibiotica als pil of drankje slikken.
De meeste mensen in Nederland zijn in hun kinderjaren tegen veel ziektes ingeënt.
Klik hier als je hierover meer wilt weten.
Actieve immunisatie
Door inenten met een verzwakte ziekteverwekker, wordt het afweersysteem geactiveerd.
Als je later opnieuw met de ziekteverwekker in aanraking komt, ben je beschermd tegen de ziekte.
Dit heet actieve immunisatie. De ingespoten vloeistof heet een vaccin.
Kinderen worden ingeënt tegen allerlei ziekten, zoals de bof, tetanus en rode hond.
Oudere mensen en mensen met een zwakke gezondheid krijgen een griepprik.
Een nieuwe ontwikkeling is de inenting tegen baarmoederhalskanker.
Deze vorm van kanker wordt veroorzaakt door een virus.
Oefening: Inenten
0%
Laura gaat met haar dochtertje Anne naar het zuigelingenbureau.
Anne krijgt een BMR prik en is erg verdrietig.
BMR betekent Bof - Mazelen - Rode Hond.
Toch vindt Laura het goed dat Anne de prik krijgt.
Vroeger stierven er in Nederland veel kinderen aan deze ziektes of kregen ze blijvend lichamelijke schade.
De vragen in de oefening gaan over de situatie van Anne.
Maak de onderstaande oefening "Inenten
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vaccins en sera bij mensen
Vogelgriep, SARS, Mexicaanse griep: er duiken telkens nieuwe gevaarlijke ziektes op.
Daarom is men altijd op zoek naar nieuwe vaccins. Sommige virussen veranderen in de loop van de tijd echter sterk.
Een voorbeeld is het hiv-virus dat aids veroorzaakt. Tegen zo’n virus kun je niet vaccineren.
Als je naar een tropisch land op vakantie gaat, hoef je alleen tijdelijk beschermd te zijn tegen bepaalde ziektes. Je krijgt dan vaak een serum met antistoffen. Dit heet passieve immunisatie. Het immuunsysteem komt dan niet in actie.
Oefening: Vaccins en sera bij mensen
0%
Job is uitgenodigd voor een reis naar Afrika.
Er zijn daar veel gevaarlijke ziektes.
Job gaat naar een vaccinatiebureau.
Hij wordt daar passief tegen een aantal van deze ziektes geïmmuniseerd.
De drie vragen van oefening "Vaccins en sera bij mensen" gaan over de situatie van Job.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In 1928 werd de penseelschimmel voor het eerst gebruikt om bacterieziekten bij mensen te genezen. De penseelschimmel maakt het antibioticum penicilline.
Tegenwoordig worden er allerlei typen antibiotica ingezet bij infecties.
Aids
Bij mensen met aids wordt het afweersysteem aangevallen door hiv, een retrovirus.
Mensen met aids overlijden gewoonlijk aan andere ziekten die ze zelf niet kunnen bestrijden, omdat hun afweersysteem niet goed meer werkt.
Voorbeelden zijn zware verkoudheden, veroorzaakt door verkoudheidsvirussen, of longontsteking, veroorzaakt door pneumokokken, een soort bacteriën.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In het voorjaar van 2020 raakt de wereld in de ban van het COVID-19 en het coronavirus. COVID-19 is de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2.
De ziekte kan luchtwegklachten en koorts veroorzaken en in ernstige gevallen ademhalingsproblemen. Het virus wordt verspreid door hoesten en niezen. Via druppeltjes komt het zo in de lucht. Als andere mensen die druppeltjes inademen, of bijvoorbeeld via de handen in de mond, neus of ogen krijgen, kunnen zij besmet raken met het virus.
Bekijk de volgende video van SchoolTV naar de uitleg over ziek worden door corona.
De belangrijkste klachten die vaak voorkomen bij COVID-19 zijn:
Plotseling verlies van reuk en/of smaak (zonder neusverstopping)
Om de bestrijding van het coronavirus zoveel mogelijk tegen te gaan heeft de overheid vanaf het voorjaar 2020 allerlei maatregelen afgekondigd. Hieronder zie je een aantal maatregelen:
Houd 1,5 meter afstand van anderen. Dat geldt voor iedereen: op straat, in winkels en op het werk.
Mensen die samen op één adres wonen, hoeven geen 1,5 meter afstand te houden.
Was vaak je handen (20 seconden met water en zeep en daarna goed drogen).
Schud geen handen.
Hoest en nies in de binnenkant van je elleboog.
Draag een mondkapje in publiek toegankelijke gebouwen en in het openbaar vervoer.
Werk zoveel mogelijk thuis.
Ontmoet zo min mogelijk mensen.
Blijf thuis bij klachten; als je klachten hebt, ga je in isolatie.
Opdracht
Werk samen met een klasgenoot.
Kies twee van de hiervoor genoemde maatregelen uit.
Beschrijf waarom de maatregel helpt om de bestrijding tegen te gaan.
Bedenk een pictogram om de maatregel uit te beelden.
Afronding
Begrippenlijst
Bloedcellen
Bloedcellen vorm samen met het bloedplasma het bloed. Er zijn drie typen bloedcellen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
Bloedplasma
Bloedplasma vormt samen met bloedcellen het bloed en bestaat uit water met plasma-eiwitten en een aantal opgeloste stoffen.
Rode bloedcellen
Rode bloedlichaampjes, die hemoglobine bevatten en een functie hebben bij het vervoeren van zuurstof in het bloed.
Witte bloedcellen
Kleurloze bloedcellen met kern. Ze spelen een belangrijke rol in het afweersysteem.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn stukjes van cellen. Ze zorgen voor het ontstaan van stolsel als ze beschadigd worden. Zo kan er uiteindelijk een korst worden gevormd.
Cellulaire afweer
Tweede afweer: witte bloedlichaampjes (witte bloedcellen) kunnen ziekteverwekkers insluiten en uitschakelen.
Lymfe
Lymfe is de vloeistof die door het lymfevatenstelsel stroomt.
Lymfevatenstelsel
Orgaanstelsel dat ervoor zorgt dat weefselvloeistof van overal in het lichaam via lymfevaten wordt teruggevoerd en uiteindelijk weer wordt opgenomen in het bloedvatenstelsel. Daarnaast speelt het lymfevatenstelsel een belangrijke rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers.
Lymfeklieren
In de lymfeklieren wordt de lymfe gefilterd op ziekteverwekkers en andere schadelijke stoffen.Ook wel lymfeknopen genoemd.
Milt
Orgaan dat is betrokken bij het afweersysteem.
Zwezerik
Ook wel thymus genoemd; orgaan dat betrokken is bij het afweersysteem.
Hemoglobine
Kleurstof in rode bloedcellen, bindt en vervoert zuurstof en koolstofdioxide (koolzuurgas).
Eindopdracht: Podcast
Podcast vaccinaties
Maak een podcast van vijf minuten over jullie eigen inentingen. Een podcast is een soort radio-uitzending, die je kunt downloaden van het internet. Het is vaak een afwisseling van stukjes muziek met informatie.
In jullie podcast moeten de volgende dingen voorkomen:
Interview over je eigen inentingen met jullie ouders/verzorgers.
De gegevens in het inentingenboekje over die inentingen.
Uitleg over wat er gebeurt bij de inenting op het consultatiebureau.
(Mag ook in het interview met je ouders worden opgenomen).
Uitleg over hoe een vaccinatie in het lichaam werkt.
Uitgebreidere informatie over ten minste een ziekte die je niet meer kunt krijgen dankzij de inentingen.
Jullie mening of die van andere mensen over het inenten: moet dit wel of niet gebeuren en waarom?
Het kan ook zo zijn dat je ouders/verzorgers ervoor hebben gekozen om jou niet in te enten. Als dat het geval is, vertel je in de podcast de motivatie om niet te vaccineren en de risico’s die verbonden zijn aan wel/niet vaccineren.
Het interview kun je dan ook gewoon doen.
Gebruik naast informatie van je ouders deze websites voor meer informatie over vaccineren:
Beoordeling
Jullie hebben de opdracht goed uitgevoerd als:
In de podcast wordt genoemd tegen welke ziektes jullie als kind zijn ingeënt.
Er wordt uitgelegd hoe vaak en op welke leeftijd je tegen verschillende ziektes bent ingeënt en waarom dat vaker moest gebeuren.
Er goed wordt uitgelegd waarom inenting er voor zorgt dat je een bepaalde ziekte (je mag zelf kiezen welke) nu niet meer kan krijgen.
Er wordt uitgelegd wat er zou zijn gebeurd of zou gebeuren als je die ziekte wel kreeg.
De teksten afgewisseld worden met stukjes muziek.
Al het gesprokene goed is te verstaan.
Een of meer personen in de podcast is/zijn geïnterviewd. (bijv. je moeder over je inentingsboekje van toen je nog klein was)
Ben je niet gevaccineerd? Dan let je docent er op dat de reden van niet vaccineren duidelijk is en dat de risico's van niet vaccineren duidelijk benoemd worden.
Klaar?
Lever je podcast in bij je docent.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Heb jij wel eens een infectieziekte doorgemaakt. Op welke manier werd jij beter? Kun je dat na het maken van deze opdracht uitleggen.
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
Hoe vond jij het om je ouders/verzorgers te interviewen over jouw vaccinaties. Waren jullie het eens over de reden en noodzaak van vaccineren? Zo niet, heb je hier met hen over gepraat?
Het arrangement Extra: Afweersysteem hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Bloed en bloedtransfusie'. Het onderwerp van deze les is: afweersysteem.
Je leert van de begrippen antigeen, fagocyten en antistoffen aangeven welke rol zij spelen bij de afweer tegen bacteriën en virussen, uitleggen hoe ons afweersysteem werkt en aangeven op welke manieren je het afweersysteem kunt helpen.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Bloed en bloedtransfusie'. Het onderwerp van deze les is: afweersysteem.
Je leert van de begrippen antigeen, fagocyten en antistoffen aangeven welke rol zij spelen bij de afweer tegen bacteriën en virussen, uitleggen hoe ons afweersysteem werkt en aangeven op welke manieren je het afweersysteem kunt helpen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Micro-organismen en virussen
Ziek worden
De fagocyten
De antistoffen
Inenten
Vaccins en sera bij mensen
Antibiotica bij mensen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.