Neerslag en wind - hv123

Neerslag en wind - hv123

Neerslag en wind

Intro

In deze opdracht staat neerslag centraal.

Hoe ontstaat regen eigenlijk?
En hagel en sneeuw?
Waarom valt uit de ene wolk wel wat en uit de ander niet?
Welke rol speelt neerslag in de waterkringloop?
Hoe ontstaat een regenboog?

Je gaat in deze opdracht op zoek naar het antwoord op deze vragen.

Om te kijken wat je al weet over neerslag, speel je De Grote Weerquiz.
Beantwoord de tien vragen door op het juiste antwoord te klikken.
Kijk na afloop wat je score is!

Klik hier om te beginnen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • minimaal vijf verschillende vormen van neerslag omschrijven.
  • het verschil beschrijven tussen stijgingsregens, stuwingsregens en frontale regens.
  • het begrip luchtdruk omschrijven. Je kunt aangeven waarmee je de luchtdruk kunt meten en welke meeteenheid wordt gebruikt.
  • aangeven met welk meetinstrument je de windsnelheid meet en met welke eenheid de windsnelheid wordt aangegeven.
  • omschrijven wat de relatie is tussen luchtdruk en wind. Je kunt het verschil tussen aflandige en aanlandige wind omschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je onderzoekt de rol van het weer in het dagelijks leven.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert een aantal pagina's in de Kennisbank over temperatuur, neerslag en soorten regen. Je bekijkt daar video's over en beantwoordt vragen over neerslag.

Stap 2

Je leest een tekst over de neerslaghoeveelheid in Nederland en beantwoordt daar vragen over.

Stap 3

Je leest een aantal pagina's over (soorten) wind en beantwoordt daar vragen over.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

De begrippen gaan over allerlei vormen van neerslag.

Eindopdracht A

Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.

Eindopdracht B

Kies je voor eindopdracht B: dan bekijk je eerst een instructievideo en gaat daarna een barometer maken.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

  • een stuk karton
  • rietjes
  • ballon
  • elastiekjes
  • een schaar
  • een potje
  • kleurviltstiften
  • plakband

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Neerslag

Bestudeer uit de Kennisbank Het weer de pagina's:
Temperatuur, Neerslag en Soorten regen.

Het weer


Je bekijkt eerst een aantal video's.
Daarna beantwoord je de vragen erover.

 

Video Waar komt regen vandaan?*

Video Regen, hagel en sneeuw

Video De waterkringloop

Video De regenboog

Video Soorten regen

Video Hoe ontstaat een regenboog?

Video Het sneeuwt!*

*Deze video is voor leerlingen in het basisonderwijs, maar laat wel duidelijk zien hoe regen en sneeuwvlokken ontstaan.

Stap 2: Neerslaghoeveelheid

Sommige mensen denken dat het in Nederland altijd regent.
Dat valt over het algemeen wel mee.

Lees onderstaande tekst over de neerslaghoeveelheid in Nederland.
Maak daarna de oefening en geef aan of de stellingen waar of niet waar zijn.

Nederland wordt wel eens een regenland genoemd. Toch gaan er in een normaal jaar altijd nog 131 dagen voorbij zonder ook maar één spatje regen. Op de overige dagen valt er in ons land gemiddeld over het land ongeveer 800 millimeter neerslag gedurende 580 uur.

De meeste regen valt gewoonlijk in de zomermaanden, maar dat betekent niet dat het dan ook vaker regent.
De regen valt dan met grotere hoeveelheden ineens en is dan in het algemeen van kortere duur dan in de winter.
De meeste neerslag valt in juni. In deze maand valt er in totaal vaak iets meer dan 80 mm neerslag.

De droogste plek van Nederland vinden we in het midden van Limburg. Daar valt de minste neerslag, gemiddeld minder dan 700 mm per jaar.
De meeste kans op een droge dag heb je in april, dan valt er in Nederland namelijk gemiddeld de minste neerslag. In april valt gemiddeld maar net iets meer dan 40 mm neerslag.

In ons grillige klimaat kunnen de cijfers echter van jaar tot jaar en van dag tot dag behoorlijk verschillen. Tijdens zware buien kan er 's zomers plaatselijk wel meer dan 100 millimeter op een dag vallen.
De grootste neerslaghoeveelheid ooit in één etmaal op een weerstation van het KNMI (Voorthuizen, augustus 1948) gemeten bedraagt ruim 200 millimeter.

Bron: www.knmi.nl

Stap 3: Wind

Windrichting indicator

Bestudeer uit de Kennisbank de volgende pagina's:

  • Luchtdruk
  • Luchtdruk: wind
  • Passaat en moesson
  • Windsnelheid
  • Onweer

Het weer


Maak nu de volgende oefening.

Afronding

Begrippen

Het weer

Passaat
Winden die waaien tussen de 30° Noorderbreedte en 30° Zuiderbreedte.

Moesson
Winden bij de evenaar die elk half jaar van richting veranderen.

Temperatuur
Hoe warm of koud het is.

Neerslag
Water uit de dampkring. Dit water kan in vaste vorm (sneeuw en hagel) of vloeibare vorm (regen) op aarde terechtkomen.

Stuwingsregen
Regen ontstaan doordat lucht tegen een gebergte omhoog gestuwd wordt.

Stijgingsregen
Neerslag ontstaan in het gebied rond de evenaar.

Wind
De verplaatsing van lucht over het aardoppervlak veroorzaakt door verschillen in luchtdruk.

Windkracht
De kracht van de wind bepaald door het verschil in luchtdruk tussen twee gebieden.

Storm
Een zeer krachtige wind met een windkracht van minimaal 9 Beaufort.

Windrichting
De verplaatsing van lucht over het aardoppervlak in een bepaalde richting.

Luchtdruk
Het gewicht van de luchtdeeltjes in de atmosfeer op het aardoppervlak.

Front
Een scheiding tussen twee luchtsoorten.

Hogedrukgebied
Gebied waar de luchtdruk hoog is ten opzichte van de omgeving, gemeten op zeeniveau.

Lagedrukgebied
Gebied waar de luchtdruk laag is ten opzichte van de omgeving, gemeten op zeeniveau.

Wolk
Een verzameling zwevende druppeltjes waterdamp of ijskristallen in de dampkring, zichtbaar als een witte of grijze pluim.

Wind
De verplaatsing van lucht over het aardoppervlak veroorzaakt door verschillen in luchtdruk.

 

 

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Neerslag en wind'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

 

Eindopdracht B: Barometer maken

Je gaat samen met een klasgenoot een barometer maken.
Bekijk de volgende video aandachtig, want je gaat de barometer maken zoals hier wordt uitgelegd.

Verzamel de spullen die je nodig hebt, zoals te zien in het filmpje.
Maak de barometer op de manier die in het filmpje getoond wordt.
Je kunt de video af en toe stil zetten om de instructies te kunnen volgen.
Het zou mooi zijn als je, bij een veranderende luchtdruk, de barometer ook kunt testen.

Klaar?
Laat de barometer beoordelen door jullie docent.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je de vragen van de quiz over neerslag goed beantwoord?
    Als dat zo is, wist je toch al het een en ander over neerslag!

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aangeven met welke instrumenten je luchtdruk en windsnelheid kunt meten?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel over allerlei soorten neerslag, luchtdruk en wind?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht B
    Vond je het leuk om een barometer te maken samen met een klasgenoot?
    Hoe verliep de samenwerking?
  • Het arrangement Neerslag en wind - hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2023-10-24 12:51:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema ''Weer en klimaat'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht begint met een bespreking van neerslag, waarbij onderwerpen als regen, hagel, sneeuw, de waterkringloop, de regenboog en verschillende soorten regen aan bod komen. Vervolgens wordt de hoeveelheid neerslag behandeld en hoe zowel te weinig als te veel neerslag problemen kunnen veroorzaken. Tot slot wordt wind besproken, waarbij begrippen als luchtdruk, passaat, moesson, windsnelheid en onweer aan bod komen. Je bekijkt meerdere video's en maakt vervolgens een waar of niet waar opdracht.
    Leerniveau
    HAVO 1; HAVO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Weer; Waterkringloop; Systeem aarde; Werking van de waterkringloop; Water; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, havo123, luchtdruk, moesson, neerslag, passaat, stercollectie, waterkringloop, weer

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2016).

    Kennisbank Aardrijkskunde - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/87198/Kennisbank_Aardrijkskunde___hv123