Module: Klaar voor de start! - h45

Module: Klaar voor de start! - h45

Klaar voor de start!

Intro

Goud voor Epke
Bij veel sporten, zoals turnen, moeten de sporters heel lenig zijn.
Bijvoorbeeld om een spagaat te kunnen maken.
Hoe word je leniger? Dit word je door de juiste oefeningen te doen.

Eén van de grootste turners uit Nederland is Epke Zonderland. In de volgende video zie je hem aan het werk op de Olympische Spelen van Londen in 2012 waar hij goud won. Daarnaast is hij meervoudig Europees- en wereldkampioen en won hij enorm veel worldcuptoernooien.

Epke is niet alleen heel sterk, hij is ook nog eens ontzetten lenig.
Bekijk de video over lenigheid. Hoe is het gesteld met jouw lenigheid? Kun jij je tenen nog in je mond stoppen zoals een baby? Pas wel op dat je geen blessure oploopt!

Niet alleen voor turnen hebben je sterke spieren nodig.
Wat denk je van een hardloper op de 100 meter?
Of een schaatser op de 500 meter?

Duursporters, zoals een marathonloper, heeft geen enorm sterke spieren nodig.
Maar wel een groot uithoudingsvermogen.
Beide typen sporters hebben een goede training nodig om een topprestatie te bereiken.

In deze module kijk je naar de bouw van spieren die beweging mogelijk maken en de samenwerking tussen het autonome zenuwstelsel, het animale zenuwstelsel en het spierstelsel.

Wat ga ik leren?

Je kunt:

  • de bouw, werking en functie van spieren beschrijven;
  • de relatie tussen vorm en functie toelichten;
  • de opzet en effecten van trainingsprogramma's van mensen toelichten;
  • de relatie van het zintuigstelsel met het spier-, zenuw- en hormoonstelsel beschrijven;
  • verbanden beschrijven tussen het gebruik van de zintuigen en het functioneren van een organisme;
  • het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een organisme.

Deelconcepten
Dwarsgestreepte en gladde spieren, witte en rode spiervezels, spiercel, pees, antagonist, warming-up, cooling-down, uithoudingsvermogen, doping en EPO.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Spieren zorgen ervoor dat je je beenderen kunt bewegen, maar dat is niet de enige functie van spieren. Over de functies gaat deze stap. 
Stap 2 Als je spieren niet bewegen (‘in rust’ zijn) zijn ze toch niet helemaal ontspannen. 
Stap 3 In een practicum ontdek je het effect van training. 
Stap 4 Wat moet je doen als je optimaal wil trainen? Daarover gaat deze stap.
Stap 5 Wat is het effect van adrenaline en stress op je spieren?
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Je maakt een eindopdracht waarin je het effect van doping op de spieren laat zien. 
D-toets Je test je kennis over deze module in een d-toets
Extra Je kijkt een video over spieren en noteert wat je nog niet wist. 
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Spierstelsel

Spierstelsel en bouw van spieren
Veel mensen trainen met regelmaat hun spieren door te sporten.
Maar ook bij gewone bewegingen, zoals lopen en fietsen, zijn je spieren in beweging.
Spieren zorgen er overigens niet alleen voor dat je je beenderen kunt laten bewegen.

Mindmap
Schrijf 'Mijn spieren' in het midden van een vel papier of in een digitaal document.
Maak een mindmap waarbij je allerlei voorbeelden van spieren noemt die in je lichaam dagelijks actief zijn. Door lijnen te trekken is te zien welke woorden een relatie met elkaar hebben.
Vergelijk je mindmap met en klasgenoot en vul je deze verder aan.
Kijk eventueel nog voor tips in de Gereedschapskist hieronder. 
 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Bestudeer uit de kennisbank.

Spieren


Vul je mindmap aan met begrippen uit de Kennisbank.

Spieren en spiergroepen
Download het werkblad spieren.
Kies een sport uit.
Kleur de spieren die gebruikt worden bij het uitoefenen van deze sport.
Zoek de namen van de gebruikte spieren op, kleur deze in en vul de namen in.
Je kunt hierbij Binas (Spierstelsel) goed gebruiken.
Je kunt ook gebruik maken van www.zygotebody.com

Practicum kippenvleugel
In tweetallen.
Download het werkblad practicum kippenvleugel.

 

Maak als laatste onderdeel van deze stap nu de volgende oefening.

Stap 2: Spiersamentrekkingen

Kniepeesreflex

De spierspanning wordt geregeld door reflexen.
Een spier trekt samen als reactie op de uitrekking ervan.
Dat is de reflex die de arts oproept door met een hamertje op je knie te kloppen.
Hij rekt de pees kort uit en als reactie daarop trekt de spier zich samen.

Klop met een voorwerp, bijvoorbeeld een rubber hamertje, op de pees van de dijspier onder de knieschijf. Dit doe je zowel rechts als links, om beide kanten met elkaar te vergelijken.

Reflexen kun je het beste onderzoeken als een persoon volledig ontspannen is.
Om een echte reflex te krijgen, moet je de aandacht afleiden van het te onderzoeken lichaamsdeel.
Een afleidingsmanoeuvre bij onderzoek van de benen kun je de patiënt vragen de handen in elkaar te haken en van elkaar te trekken (jendrassik-handgreep).

In de volgende video zie je hoe dit werkt.


Wanneer het deel ven het centrale zenuwstelsel die de reflex voor een deel remt, gedeeltelijk vernietigd zijn. Daardoor ontstaat een verhoogde spiertonus, spasticiteit genaamd. Spasticiteit kan pijnlijk zijn. Maar het kan er ook voor zorgen dat bewegingen beperkt worden of dat dagelijkse handelingen niet meer goed mogelijk zijn.

Tetanus
Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze bacterie komt veel voor in aarde en straatvuil.
De bacterie kan bij een wond in het lichaam komen en zich daar gaan vermenigvuldigen.
Dat gebeurt vooral in kleine, diepe wonden. Bijvoorbeeld door het trappen in een roestige spijker.
Ook bij beten door dieren kan je tetanus krijgen, omdat de tetanusbacterie het best groeit in een zuurstofarme omgeving.
Bekijk de video over tetanus. Lees voor het kijken even de vragen onder de video. Beantwoord na het kijken de vragen.

 

Stap 3: Effect van training


Practicum armspieren
Werk in tweetallen.
Leerling 1 doet de oefening.
Leerling 2 telt het aantal bewegingen.

Oefening:

  • Neem gewichten van 1 of 1,5 kg. Houd ze op schouderhoogte.
    Strek je armen omhoog, ga weer terug naar schouderhoogte.
  • Herhaal dit tot je armspieren zwaar voelen.
  • Laat de gewichten een halve minuut recht langs je lichaam naar beneden hangen.
  • Draai de rollen nu om.

Bespreek nu de volgende vragen:

  1. Hoe vaak heb je de oefening herhaald voordat je je armspieren voelde?
  2. Welke spieren voel je tijdens de oefening?
  3. Hoe komt het dat je spieren opeens zwaar aanvoelen?
  4. Wat is het effect als je je armen naar beneden laat hangen?

Als je aan het sporten bent, verbrand je eerst koolhydraten en suiker.
Als die op zijn, gaat je lichaam over op het verbranden van vet.
Maar eigenlijk heeft je lichaam dan geen energie meer: hongerklop. Bekijk de video over de hongerklop. Beantwoord daarna de vragen in de oefening hieronder.  

 

Verschillende bewegingen
Je weet dat een spier bij aanspannen korter wordt. Toch is dat niet altijd zo!
Je spier kan op verschillende manieren samentrekken.

  • Isometrische samentrekking (statisch):
    samentrekking waarbij de spier kracht levert zonder beweging.
  • Dynamische samentrekking (beweging)
    • Concentrisch: de spier levert kracht en de spier verkort.
      Dit merk je als je je armbuigspier (biceps) aanspant.
    • Excentrisch: de spier levert kracht en de spier verlengt.
      Dit merk je als je een heuvel af wandelt, dan voel je je spieren aan de voorkant van het bovenbeen.

Spieren kunnen zich heel goed aanpassen aan de omstandigheden.
Hun kracht, snelheid of uithoudingsvermogen kan toenemen.
Wel zijn daar grenzen aan. Wanneer je je spieren te zwaar, te lang achter elkaar of te veel belast ontstaan beschadigingen.
Vooral bij een excentrische samentrekking, kun je kleine beschadigingen oplopen van de spiervezels.
De spier gaat pijn doen en zijn kracht neemt tijdelijk af.

Practicum vingerspieren
Download hier het werkblad Practicum vingerspieren.
Maak een werkplan om de kracht van de verschillende vingerspieren te onderzoeken.
Maak ook een vergelijking tussen linker en rechterhand.
Verwerk je gegevens in een verslag. Kijk voor tips in de Gereedschapskist hieronder. Daar vind je ook de beoordelingseisen. 

Spieren in examenvraag

Maak als afsluiting van deze stap nog even de volgende examenvragen over dit onderwerp:

Havo Biologie 2003-1 vraag 40

Havo Biologie 2003-1 vraag 41

Havo Biologie 2003-1 vraag 42

Havo Biologie 2003-1 vraag 43

Stap 4: Optimaal trainen

Warming-up en cooling-down

Als je gaat sporten begin je meestal met een warming-up.
Bekijk de warming-up in de volgende video. Bespreek na het kijken de vier vragen onder de video met een klasgenoot.

  1. Wat is het nut van een warming-up?
  2. Bedenk drie warming-up oefeningen.
  3. Wat is het nut van een cooling-down?
  4. Bedenk drie cooling-down oefeningen.

 

Examenvragen
Maak als afsluiting van deze stap nog even de volgende twee examenvragen:

Havo Biologie 2004-2 vraag 16

Havo Biologie 2004-2 vraag 17

Stap 5: Voor en na de wedstrijd

Voor en na de wedstrijd
De wedstrijd gaat beginnen. Spanning schiet door het lichaam van de sporter.
Geconcentreerd vlak voor een wedstrijd. Wat er precies voor en tijdens de wedstrijd door het hoofd van Epke schoot weten we niet, maar deze sportcommentator weet het wel spannend te maken.
Luister naar het geluidsfragment:


Stress
Je lichaam maakt adrenaline en cortisol aan voor extra energie in spannende tijden.
Maar als die te lang aanhouden, raak je permanent gestrest. Slecht voor je humeur en voor je lichaam.

Kijk maar eens naar de volgende Clipphanger. Dan zie je wat er allemaal gebeurt in je lichaam als je stress ervaart.



Door de stress wordt een hormoon aangemaakt dat twee effecten op de speekselproductie heeft: remming van de kauwspieren en beïnvloeding van het zenuwstelsel. Het eerste effect wordt door het bewust activeren van de kauwspieren tegengegaan. Het tweede effect leidt tot een ‘droge mond’ als zenuwen van het autonome zenuwstelsel die de speekselafgifte bevorderen, worden geremd.

Adrenaline
Je bent sterker dan je denkt: in stressvolle situaties werken je hersens en spieren ineens op volle toeren.
Dat komt door het hormoon adrenaline.
Hoe adrenaline werkt zie je in de volgende Clipphanger. Je kunt de informatie uit de video gebruiken om de oefeningen onder de video te beantwoorden.

Epke heeft het goud binnen! Adrenaline is de stof die hem een goed gevoel geeft.
Een stof met een soortgelijk effect krijg je ook binnen bij het roken van een sigaret.
Nicotine is een verslavend toxine, dat in het zogenaamde beloningssysteem in de hersenen het vrijkomen van die bepaalde stof veroorzaakt. De stof stimuleert op die plaats in de hersenen zenuwcellen, waardoor de roker zich goed voelt. Dit bevordert een herhaling van het rookgedrag.

Afsluiting

Samenvattend

Spieren

Eindopdracht

Doping in de sport
Als afsluitende opdracht maak je in een door jouw gekozen vorm waarin je je mening verwerkt over het gebruik van doping in de sport.

Doping in de sport is verboden.
En dat is niet voor niets, want met prestatieverhogende middelen zoals anabole steroïden is er weinig sportiefs meer aan sport. Atleten moeten zich dan ook aan strenge regels houden.
Bekijk eerst de volgende video's over doping in de sport. Zo krijg je alvast een idee over het gebruik. 

Doping is niet hetzelfde als stimulerende middelen.
Stimulerende middelen, of stimulantia, zijn een groep stoffen die staan op de dopinglijst.
Doping omvat namelijk veel meer, zoals anabolen, EPO, enzovoort.

Stimulantia bevorderen de werking van het centrale zenuwstelsel.
Het lichaam wordt hierdoor in een hogere staat van paraatheid gebracht.
De prikkelgevoeligheid van de hersenen wordt vergroot, zodat allerlei lichaamsprocessen sneller gaan verlopen.
Stimulerende middelen geven je een alerter en energieker gevoel.
Er zijn verschillende sporters positief getest op stimulantiagebruik binnen wedstrijdverband.

Het lichaamseigen hormoon en neurotransmitter adrenaline heeft ook een stimulerend effect.
Je wordt alerter, je hartslag versnelt en je luchtwegen worden wijder, waardoor er meer zuurstof in het bloed kan worden opgenomen.

Je reageert sneller, je bloed wordt sneller door het lichaam gepompt en je spieren worden optimaal van zuurstof voorzien, waardoor je sneller kunt lopen en wegspringen.

Stimulantia is een verzamelnaam voor stoffen die sterk lijken op de natuurlijke adrenaline en ze hebben een vergelijkbare werking. Voorbeelden van andere stimulantia zijn amfetamine, cocaïne, geranamine, methylfenidaat,
pseudo-efedrine en sibutramine.
Je gaat beginnen aan de afsluitende opdracht van deze module.
Kies één stimulerend middel dat wordt of werd gebruikt in de sport.
Onderzoek:

  • Om welke stof het gaat (chemische samenstelling).
  • Op welk deel van het lichaam de stof effect heeft.
  • Wat de voor- en nadelen zijn van de stof.
  • Kies één sporter of tak van sport waar het middel ooit is aangetoond.

Maak een presentatie in een door jouw gekozen vorm waarin je je mening verwerkt over het gebruik van doping in de sport.
Bijvoorbeeld een digitale strip met een stripgenerator , Prezi, Powerpoint, poster of filmpje. Maar je mag ook je eigen creativiteit laten vloeien. 

In de Gereedschapskist hieronder kun je ideeën opdoen. Per onderdeel vind je daar ook de beoordelingseisen die passen bij dat onderdeel. 
Verder let je docent bij de beoordeling op de volgende punten. 

  • Is gelijk duidelijk om welk stimulerend middel het gaat?
  • Wordt duidelijk wat de werking van het stimulerende middel is? 
  • Zijn de voor- en nadelen inzichtelijk gemaakt?
  • Is een sport of sporter genoemd?



 

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

D-toets

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Spieren in beweging'.
De toets bestaat uit verschillende soorten vragen. 


Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Extra

Als aanvulling op dit thema kun je de volgende video over de werking van de spieren kijken. Noteer tijdens het kijken zaken die nog nieuw voor je zijn.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze module bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle stappen helemaal kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    Heb jij wel eens spierpijn gehad? Probeer nu in een eenvoudige uitleg aan je klasgenoot (of iemand anders in je omgeving) uit te leggen wat spierpijn is, hoe het ontstaat en of het gezond voor je is.
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed?
  • Het arrangement Module: Klaar voor de start! - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 17:35:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo leerjaar 4/5. Dit is thema ’Zintuigen, zenuwen en spieren'. Het onderwerp van deze les is: klaar voor de start! Je kunt: de bouw, werking en functie van spieren beschrijven; de relatie tussen vorm en functie toelichten; de opzet en effecten van trainingsprogramma's van mensen toelichten; de relatie van het zintuigstelsel met het spier-, zenuw- en hormoonstelsel beschrijven; verbanden beschrijven tussen het gebruik van de zintuigen en het functioneren van een organisme; het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een organisme.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Beweging; Interactie; Biologie; Bouw en werking van spieren en botten;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    7 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, havo4/5, hormoonstelsel, organisme, spieren, spierstelsel, stercollectie, zenuwstelsel, zintuigen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen