NAAR LINKS SCHAATSEN ONNATUURLIJK?
(1)‘Poeh keek naar zijn beide pootjes. Hij wist dat een ervan de rechter was, en hij wist ook dat als je had uitgemaakt welke de rechter was, de andere de linker moest zijn. Hij kon zich alleen nooit herinneren waar je moest beginnen.’
(2) Arme Poeh.... Ouders van jonge kinderen kennen het probleem. De linkerhand lijkt verwarrend veel op de rechter en hoe aandachtig je ook in je handen tuurt, een aanwijzing voor wat links en wat rechts is, zul je er niet vinden. Als kinderen aan het verkeer gaan deelnemen, moeten ze leren dat ze, fietsend aan de binnenkant, bij het commando ‘rechtsaf!’ niet het stuur naar links moeten draaien. Jonge kinderen lossen het probleem vaak op door even te doen alsof ze schrijven. Helaas, beer Winnie the Poeh was de schrijfkunst niet machtig.
(3) ‘Links’ en ‘rechts’ spelen een merkwaardige rol in de menselijke geest. Wij nemen beweging van rechts naar links als iets vanzelfsprekends waar, maar op de schaatsbaan bijvoorbeeld voelt het van rechts naar links schaatsen meestal aan als iets tegennatuurlijks. Daarom wordt er bij wedstrijden altijd tegen de klok in geschaatst. Zelfs op niet-officiële banen, zoals op een bevroren vijver, ontstaat in de schaatsende massa spontaan een linksomdraaiende beweging.
(4) Het simpele feit dat we een linkerhand en een rechterhand hebben en dat die twee symmetrisch zijn, is het middelpunt van een heel web van raadsels. Waarom doen deze twee identieke lichaamsdelen niet hetzelfde, zoals onze twee nieren en twee longen? Waarom heeft nagenoeg iedereen een voorkeurshand? Waarom is die voorkeurshand negen van de tien keer de rechter? En vooral: waarom vinden door alle tijden en culturen heen mensen de rechterhand de ‘goede’ hand?
(5) Analyses van prehistorische tekeningen tonen aan dat al in de oertijd de mens werd afgebeeld als rechtshandig wezen. Die rechtshandigheid is een typisch menselijke eigenschap. Chimpansees en gorilla’s hebben ook wel een soort handvoorkeur, maar die heeft even vaak betrekking op de linkerpoot als op de rechter. De afwezigheid van een overheersende rechtshandigheid bij deze dieren doet vermoeden dat rechtshandigheid en spraak, die andere typisch menselijke eigenschap, met elkaar te maken zouden kunnen hebben. Onderzoek heeft aangetoond dat dat inderdaad zo is. Om te kunnen spreken moet de mens een aantal zeer verfijnde spierbewegingen uitvoeren. Het spreken en het gebruik van de rechterhand blijken allebei in de linker hersenhelft ‘gestuurd’ te worden. (6) In zijn studie over links- en rechtshandigheid wijst onderzoeker Rik Smits op de negatieve en discriminerende opvattingen over linkshandigheid in de loop der eeuwen. Hij geeft als voorbeeld de wiskundige en filosoof Pythagoras, die het begrip ‘links’ plaatste in het rijtje krom – duister - slecht. Links werd vroeger vaak verbonden met ongeluk en duistere, verboden zaken.
(7 )Smits onderzocht verder de praktische en maatschappelijke problemen van linkshandigen. Hij bestudeerde onder andere de problemen van linkshandige schutters in het leger, die de rechts uitgespuwde patroonhulzen voor hun lichaam langs zien vliegen. Hij onderzocht het weergeven van beweging in stripverhalen, het verloop van de diagonale lijn op schilderijen, de schrijfrichting en nog een hele reeks andere feiten, weetjes en observaties die met links- en rechtshandigheid te maken hebben.
(8) Er is, ook door anderen, zo langzamerhand heel wat onderzoek gedaan naar de achtergronden van linkshandigheid. Een probleem is wel, dat de uitkomsten zich nog niet laten samenvoegen tot een duidelijk patroon. Er is sprake van een verzameling feiten, maar een samenhangende theorie ontbreekt helaas.
(9) Zo is nog helemaal niet duidelijk welke rol de erfelijkheid bij linkshandigheid speelt. Aan de ene kant kan worden aangetoond dat ouders die zelf linkshandig zijn, een grotere kans hebben op het krijgen van linkshandige kinderen. Aan de andere kant toont onderzoek bij eeneiige tweelingen aan dat de erfelijke invloed op links- of rechtshandigheid te verwaarlozen is.
(10) Kan linkshandigheid misschien ontstaan doordat er iets misgaat op het moment van de geboorte? In een onlangs verschenen studie van de psycholoog Stanley Coren, getiteld The Left-handed Syndrome, is nogal wat materiaal verzameld, dat erop wijst dat de oorsprong van linkshandigheid daarmee te maken heeft. Beschadigingen voor, tijdens of kort na de geboorte, een laag geboortegewicht, vroeggeboorte en een moeizame bevalling zouden de handvoorkeur kunnen wijzigen. Een kind dat was voorbestemd rechtshandig te worden, zou dan linkshandig worden en andersom.
(11) Smits heeft weinig op met deze theorie. Het argument waarmee hij de theorie van Coren bestrijdt, is dat die risicofactoren veel te zeldzaam zijn om tien procent linkshandigen te kunnen verklaren. Bovendien valt aan de meerderheid van linkshandigen geen spoor van (vroegere) beschadiging te ontdekken.
(12) Linkshandigheid heeft zo haar eigen voordelen. Bekend is dat onder architecten en wiskundigen gemiddeld meer linkshandigen worden aangetroffen dan bij andere beroepen. Studenten in de bouwkunde met een voorkeur voor de linkerhand blijken het tijdens hun opleiding beter te doen dan hun rechtshandige collega’s. Hier is linkshandigheid vermoedelijk een teken van een redelijk goed functionerende rechter hersenhelft, die vooral ‘getraind’ is in de waarneming en ruimtelijke verhoudingen. Zo bezien is het niet vreemd dat vakken als architectuur en wiskunde aantrekkingskracht uitoefenen op linkshandige personen.
(13) Uit de studie van Smits valt af te leiden dat de vele vooroordelen over het verschijnsel linkshandigheid weinig grond hebben. Daarmee is de balans over de vorderingen van het wetenschappelijk onderzoek naar linkshandigheid voorlopig wel opgemaakt.
Naar: Douwe Draaisma (de Volkskrant, juli 1992). Naar links schaatsen is onnatuurlijk, en Harald Merkelbach samen met Peter Muris (Psychologie, juli 1992), Linkshandigen zijn alleen maar links handig.
|