Stap 1: Deelonderwerp

In deze opdracht ga je oefenen met het deelonderwerp van een tekst.
Je hebt al eerder geleerd hoe je een onderwerp in een tekst kunt vinden. Ook heb je al eens gekeken naar tekstbegrip.

Kijk nog even in de Kennisbankitems om je geheugen op te frissen.

Onderwerp van een tekst

Tekstbegrip

Deelonderwerpen

In een tekst ga je als volgt op zoek naar de deelonderwerpen:

  1. Zoek het onderwerp van de tekst; waar gaat de tekst over?
  2. Let op tussenkopjes in de tekst.
  3. Bekijk de alinea-indeling.
  4. Lees de eerste zin van elke alinea.
  5. Een deelonderwerp is steeds een 'nieuw' aspect van het onderwerp.
  6. Lees niet te snel, neem de tijd.

Deelvragen

Bij elk deelonderwerp kun je een deelvraag stellen.

Voorbeeld:

Onderwerp van een tekst is: 'Werken of doorleren?'.
Deelonderwerpen zijn: 'Het mbo' of 'Eigen geld verdienen'.
Deelvragen zijn: 'Welke opleidingen binnen het mbo kan ik kiezen?' of 'Hoeveel geld mag ik bijverdienen?.


Met de antwoorden op deelvragen geef je in stapjes ook antwoord op de hoofdvraag.

Voorbeeld:

Hoofdvraag: 'Hoe kan ik friet bakken met een frituurpan?'

Om bij het antwoord te komen, beantwoord je eerst de volgende deelvragen:

  1. Wat is friet?
  2. Hoe kom ik aan friet?
  3. Wat is een frituurpan?
  4. Hoe kom ik aan een frituurpan?
  5. Hoe werkt een frituurpan?


In de volgende stappen ga je oefenen met deelonderwerpen en deelvragen.

Hoofd- en deelvragen

Hoofd- en deelvragen moeten aan de volgende eisen voldoen:

  1. Niet te globaal: hoe algemener de vraag, des te meer informatie je moet zoeken en hoe meer onderzoekstijd je nodig hebt.
  2. Duidelijk afgebakend: het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven. 
    (Wat? Wanneer? Waar?)
  3. Eenduidig: de vraag is maar op één manier uit te leggen.
  4. Haalbaar: de vraag moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd en middelen.