De verwijswoorden dat of wat worden nog wel eens door elkaar gehaald.
Bekijk de video. Drs. E. I. Kipping legt het je uit. Vind je het verwarrend of juist komisch om te zien?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
omschrijven wat de rol van een verwijswoord is in een zin;
het verschil tussen een verwijswoord en een antecedent herkennen;
verwijswoorden op de juiste manier gebruiken in een zin.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Bestudeer het Kennisbankitem, bekijk de video's. Neem het schema over en bekijk het goed.
Stap 2
Maak drie oefeningen over verwijswoorden.
Stap 3
Bekijk het voorbeeld en maak de invuloefening.
Stap 4
Bekijk het document en het voorbeeld met verwijsfouten. Bedenk zelf drie zinnen met een verwijsfout. Zoek ook de verwijsfouten in het document van je klasgenoot.
Stap 5
Zoek verwijswoorden in een artikel over de vuile luier-actie.Vergelijk je lijstje met dat van je klasgenoot.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht
Kies tussen Eindopdracht A (oefening verwijswoorden) of Eindopdracht B (toets).
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Verwijswoorden
In een tekst kun je allerlei verwijswoorden tegenkomen.
Een verwijswoord verwijst naar een woord, of een groepje woorden in een zin.
De woorden waarnaar verwezen wordt, noem je antecedenten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als laatste doe je de oefening over mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.
Raadpleeg Het Groene Boekjeom te bepalen of het woord waarnaar verwezen wordt mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Inmiddels weet je dat een verwijswoord terugslaat op een of meerdere woorden in de zin.
Ook weet je welk verwijswoord je in een zin moet gebruiken.
Maar hoe kun je erachter komen naar welk(e) woord(en) het verwijswoord verwijst?
Kijk maar naar het volgende voorbeeld.
Max had wel zin om naar de familiedag te gaan, maar hij had geen tijd.
Vraag: Wie had geen tijd?
Antwoord: Max Hij verwijst dus naar Max.
Maak de volgende invuloefening.
Je vult iedere keer het woord of de woordgroep in waar het vetgedrukte woord naar verwijst.
Oefening: Antecedenten
0%
De oefening is een keuzeoefening.
Je krijgt 12 vragen over het gebruik van antecedenten.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je score te zien.
Ben je ontevreden maak dan de oefening opnieuw. Je krijgt dan weer 12 vragen.
Dat zijn vaak andere vragen, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Opdracht: Grammatica - Verwijswoorden vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Vrienden en familie' en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34.In deze opdracht leer je wat de rol van een verwijswoord is in een zin. Je leert het verschil tussen een verwijswoord en een antecedent herkennen en leert hoe je verwijswoorden op de juiste manier kunt gebruiken in een zin. Een verwijswoord verwijst naar een of meerdere woorden in een zin, en het woord waarnaar verwezen wordt, noem je het antecedent.
De opdracht sluit af met een eindopdracht waarbij je in tien zinnen het juiste verwijswoord moet aanklikken.
Succes!
Deze opdracht hoort bij het thema 'Vrienden en familie' en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34.In deze opdracht leer je wat de rol van een verwijswoord is in een zin. Je leert het verschil tussen een verwijswoord en een antecedent herkennen en leert hoe je verwijswoorden op de juiste manier kunt gebruiken in een zin. Een verwijswoord verwijst naar een of meerdere woorden in een zin, en het woord waarnaar verwezen wordt, noem je het antecedent.
De opdracht sluit af met een eindopdracht waarbij je in tien zinnen het juiste verwijswoord moet aanklikken.
Succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verwijswoorden die of dat
Verwijswoorden dit of deze
Verwijswoorden: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
Antecedenten
Verwijswoorden
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.