Je gaat oefeningen doen met verwijswoorden.
Vul bij de volgende oefeningen telkens het juiste verwijswoord in.
Als laatste doe je de oefening over mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.
Raadpleeg Het Groene Boekje om te bepalen of het woord waarnaar verwezen wordt mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.