Thema: Arm en Rijk vmbo-b34

Thema: Arm en Rijk vmbo-b34

Arm en Rijk

Inleiding

Je gaat aan de slag met het thema is 'Arm en rijk'.

Bekijk deze video.
Wat wordt verstaan onder de armoedegrens?

Bespreek met een klasgenoot de volgende vragen. Gebruik hiervoor niet meer dan 5 minuten.

  • Wat versta je onder rijkdom?
  • Ben jij rijk of voel je je rijk?
  • Wanneer is iemand arm?
  • Moeten arme mensen worden geholpen door rijke mensen?

In dit thema maak je vijf opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal.
In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema Arm en rijk, maar lang niet overal.

Na het maken van de opdrachten ga je in de afsluiting aan de slag met de eindopdracht.
Je gaat samen met drie klasgenoten een groepsgesprek voeren over armoede en rijkdom.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Arm en rijk.

Leerdoel Opdracht
Ik kan (met een voorbeeld) duidelijk maken wat het belang van beeld en opmaak van een tekst of pagina is.   Lezen - Beeld en opmaak
Ik kan tussenletters en het koppelteken op de juiste manier gebruiken in samenstellingen. Spelling - Tussenletter en koppelteken
Ik kan enkele structuren voor het maken van een website herkennen en zelf een sitestructuur opzetten. Vaardigheden - Structuur website
Ik kan de onderdelen waaruit een goede presentatie bestaat, omschrijven en zelf een presentatie voorbereiden en houden. Spreken - Presenteren
Ik kan een bijstelling in een zin herkennen en zelf een zin met een bijstelling maken. Grammatica - Bijstelling

 

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vijf opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Lezen: Beeld en opmaak 3 Pagina opmaken
Spelling: Tussenletter en koppelteken 2 Toets maken
Vaardigheden: Structuur website 2 à 3 Sitestructuur opzetten
Spreken: Presenteren 3 à 4 Presentatie voorbereiden en houden
Grammatica: Bijstelling 2 Zinnen met bijstelling
Afsluiting 2 Groepsgesprek voeren
Totaal: 16 à 17  


De tijd is een inschatting en afhankelijk van de keuze van de eindopdracht.

Opdrachten

Lezen: Beeld en opmaak

Lezen - Beeld en opmaak

Intro

Bekijk de video.
Kun je uitleggen wat een mediavormgever zoal doet?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven welke elementen samen de opmaak van een tekst of pagina vormen;
  • herkennen dat beeld en opmaak verschillende functies kunnen hebben in een tekst;
  • uitleggen wat wordt bedoeld met de 'doelgroep' van een magazine.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Opmaak' en ondervind in de opdrachten wat de invloed van beeld en opmaak is in een tekst of op een pagina.
Stap 2 Lees de teksten en kijk wat opmaak en beeld doet met een tekst. Beantwoord de vragen.
Stap 3 Ga op zoek naar twee verschillende tijdschriften en bekijk de lay-out. Bespreek mijn antwoorden met een klasgenoot.
Stap 4 Maak een pagina op voor een tijdschrift. Vergelijk het eindresultaat met dat van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak nu zelf een pagina of artikel voor een tijdschrift, compleet met lay-out.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Beeld en opmaak

Bestudeer het Kennisbankitem.

Op televisie zie je bewegende beelden in combinatie met geluiden.
Met deze combinatie kun je in korte tijd veel informatie overbrengen. Denk maar eens aan het journaal op televisie.In vijftien minuten weet je wat het belangrijkste nieuws is.

Een beeld kan vaak veel meer emoties overbrengen, dan een gesproken of geschreven tekst.
Bekijk de volgende opdrachten en foto's om dit zelf te ervaren.

Lay-out

Hoe een pagina in een krant of tijdschrift eruit ziet, heeft te maken met de plaatsing van teksten en foto’s, kleurgebruik, lettertype, enzovoorts.
Dit wordt de opmaak of lay-out genoemd.
Iedere krant of tijdschrift heeft zijn eigen publiek en kiest daardoor voor een bepaalde opmaak.

Stap 2: Functie

Beeld en opmaak kunnen verschillende functies hebben in teksten.
In deze stap ga je verschillende teksten en beelden lezen en bekijken.

Bij de onderstaande meerkeuzetoets heb je de volgende drie teksten nodig.
De oefening gaat namelijk over de functies die beeld en opmaak hebben in verschillende teksten.

 

Logo's

In reclames zijn beelden erg belangrijk. Denk maar aan het logo van een merk.
Vaak hoef je alleen maar het logo te zien en je weet al over welk merk het gaat.

Maak nu de oefening hieronder en kijk hoeveel logo's je herkent.

Stap 3: Tijdschriften

Ga op zoek naar twee verschillende tijdschriften.
De twee tijdschriften moeten bestemd zijn voor een verschillend publiek.
Hieronder wordt uitgelegd wat het 'publiek van een tijdschrift' is.

Publiek

Het 'publiek' van een tijdschrift bestaat uit de mensen waarvoor het tijdschrift is gemaakt. Een tijdschrift kan gemaakt zijn voor bijvoorbeeld jongeren, voor autofans, voor liefhebbers van muziek, koken, mode of vrijetijdsbesteding.

Het 'publiek' waarvoor een bepaald tijdschrift is gemaakt, noemen we 'een doelgroep'.

Stap 4: Tekst opmaken

Hier staat een linkje naar een tekst die nog niet is opgemaakt.

  • Zorg voor een goede opmaak van de tekst door lettertype, grootte, kleur e.d. aan te passen.
  • Voordat je begint met de opmaak, lees je de tekst eerst helemaal door.
  • Vergeet de illustraties niet! Illustraties kun je zoeken op internet met een zoekmachine (bijvoorbeeld Google of Pixabay). Je kunt dit doen door een sleutelwoord uit de tekst in te voeren en bij 'Afbeeldingen' te zoeken.
  • Als je klaar bent met de opmaak van de tekst, vergelijk je jouw opgemaakte tekst met die van een klasgenoot.
    Wat zijn de verschillen in jullie lay-out?
    Schrijf deze verschillen op.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Tijdschrift maken

In deze opdracht ga je een pagina voor een tijdschrift maken.
De titel van het tijdschrift is: Rich, Richer, Richest (in het Nederlands vertaald: rijk, rijker, rijkst).

Bekijk eerst de video. Hier wordt laten zien hoe je met het programma Canva een tijdschrift kunt maken.
 

 

Hoe ga je te werk?

  1. Bedenk eerst wat voor soort pagina je gaat maken.
    Kies uit een: reclamepagina, artikel, interview, voorpagina.
    Kijk in de Gereedschapskist hoe je dit kunt aanpakken.
  1. Schrijf eerst de tekst.
    Onthoud dat je pagina in het tijdschrift Rich, Richer, Richest komt te staan.
    Zorg er dus voor dat de pagina die je maakt in dat thema past.
  1. Maak een goede lay-out van de pagina.
  1. Maak een printscreen van je pagina en sla deze op met de naam:
    Pagina tijdschrift + je eigen naam.
    Ben je tevreden over hoe het geheel eruitziet? Lever je pagina in bij je docent.

Beoordeling

Je docent zal de pagina voor het tijdschrift beoordelen.
Hij of zij let daarbij op:

  • Je hebt een pagina gemaakt, die goed bij de stijl van het tijdschrift past;
  • De lay-out van de pagina is goed ingedeeld en met zorg samengesteld;
  • De gebruikte illustraties passen goed bij de tekst op de pagina;
  • De tekst op de pagina bevat geen taalfouten en is goed leesbaar.

Krant/tijdschrift maken

Een krant kun je natuurlijk hartstikke goed zelf maken! Je verzamelt foto’s, tekeningen, schema’s, tekststukjes en quotes over een bepaald onderwerp.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Lijkt het je leuk om een opleiding voor mediavormgever te volgen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je opnoemen waar je op moet letten bij de opmaak van een pagina?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al veel over beeld en opmaak? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Hebben jullie beeld en opmaak aangepast aan de doelgroep, waarvoor je de pagina hebt ontworpen?

Spelling: Tussenletter en koppelteken

Spelling - Tussenletters en koppelteken

Intro

In deze opdracht staat de tussenletter centraal.

Is het: groentesoep of groentensoep?
Zeg je: paardebloem of paardenbloem?


Bekijk eerst de video voor uitleg.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • herkennen wat samenstellingen zijn;
  • tussenletters -e, -n of -s op de juiste manier gebruiken in samenstellingen;
  • het koppelteken op de juiste manier gebruiken in samenstellingen.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bekijk de voorbeelden van samenstellingen en bestudeer het Kennisbankitem 'Tussenletter'. Bekijk de video en maak de oefening.
Stap 2 Bestudeer de theorie over wel/niet gebruik van -n. Bekijk de video en maak de oefening.
Stap 3 Maak drie oefeningen met samenstellingen.
Stap 4 Bekijk de video over het gebruik van het koppelteken. Maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Stel een dictee samen met tussenletters en koppeltekens. Wissel van dictee met mijn klasgenoot. Kijk daarna samen de dictees na.
Eindopdracht B Maak de toets 'Tussenletters'.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Tussenletters

Deze opdracht gaat over tussenletters.
Je hebt hier al eerder mee geoefend, maar het is goed om je geheugen even op te frissen.

Als je twee woorden aan elkaar plakt, noem je dat een samenstelling.
Soms moet je een tussenletter gebruiken om de samenstelling goed te schrijven.

Voorbeelden:
Moeder + kindje = moederskindje
Zon + schijn = zonneschijn
Lamp + kap = lampenkap

Bestudeer de informatie uit de Kennisbank.

Bekijk de volgende video over het gebruik van de tussen –s.

Maak de oefening.

Stap 2: Oefenen!

Om de tussenletter goed onder de knie te krijgen is het verstandig om veel te oefenen.
In deze stap ga je aan de slag met enkele oefeningen.

Bestudeer eerst nog wat informatie over het gebruik van de tussenletter -n.

De tussenletter -n
Moet er in samenstellingen (woorden die uit minimaal twee kleinere woorden bestaan) een -n geschreven worden of niet?

Wanneer schrijf je wel een -n?
  • Als het meervoud van het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op -en heeft.
    Dus woorden als ‘paarden’ en ‘pannen’.
    Dus geen woorden als ‘directeur’ en ‘aardappel’, want deze woorden hebben niet alleen een meervoud op -en, maar ook op -s.
    Kijk maar: ‘directeurs’ / ‘directeuren’ en ‘aardappels’ / aardappelen’.
Wanneer schrijf je geen -n?
  • Als het eerste deel van de samenstelling een woord is waar wij er maar eentje van hebben.
    Denk aan woorden als ‘zon’, ‘maan’, ‘koningin’.
  • Als het in de samenstelling gaat om een versterkende of verzwakkende uitdrukking: ‘reuzeleuk’, ‘apetrots’, ‘retegoed’, ‘brekebeen’.
Bij ‘pannenkoek’ schrijf je dus wel -n, omdat er sprake is van maar één meervoudsvorm.
Bij ‘groentesoep’ schrijf je geen -n, omdat er sprake is van twee meervoudsvormen: ‘groentes’ / ‘groenten’

Bron: wp.digischool.nl


Bekijk de volgende video over het gebruik van de tussenletters –e of –en.

Maak de oefening.

Stap 3: Samenstellingen

Doe nu ook de volgende drie oefeningen.
Schrijf de samenstelling op de juiste manier.

Stap 4: Koppelteken

Zoals je hebt geleerd, kun je van de meeste woorden een samenstelling maken door de tussenletters –e(n), -n of –s te gebruiken.
Dit kan niet altijd. Soms moet je het koppelteken gebruiken.

In deze video wordt uitgelegd wanneer je het koppelteken moet gebruiken.

Bestudeer ook de Kennisbank over het koppelteken.

Maak de oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Dictee

Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.

    • Maak beiden een lijst van tien samenstellingen met een tussenletter of een koppelteken.
    • Schrijf de twee woorden waaruit de samenstelling bestaat naast elkaar op.
    • Zorg dat je zelf de goede schrijfwijze van de samenstelling weet.
    • Twijfel je, zoek dan de juiste schrijfwijze op in een woordenboek of online.
    • Gebruik andere voorbeelden dan in de oefeningen.
  1. Wissel de blaadjes en maak elkaars dictee. Je doet dat alleen.
    Je hebt dus geen overleg.
  1. Bespreek samen jullie antwoorden. Verbeter, waar nodig, de antwoorden.
    Lever je dictee daarna in bij je docent.

Beoordeling

Jullie docent zal de dictees bekijken.

  • Zitten er geen fouten in de samenstellingen die je hebt gebruikt?
  • Zijn de antwoorden allemaal goed ingevuld?
  • Is te zien dat er zorg aan de voorbereiding en het maken van het dictee is besteed?

Eindopdracht B: Toets

Test je kennis. Maak de toets.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de uitleg over het gebruik van tussenletters duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je tussenletters en koppelteken op de juiste manier gebruiken in samenstellingen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Heb je alle oefeningen goed gemaakt? Vind je het nog lastig om wel of niet de tussenletter te gebruiken? Lees de theorie dan nog eens na.
  • Eindopdracht A
    Heb je gekozen voor het samenstellen van een dictee?
    Hebben je klasgenoot en jij elkaars dictee goed gemaakt?
     
  • Eindopdracht B
    Hoe ging de toets? Had je een goede score?

Vaardigheden: Structuur van een website

Vaardigheden - Website

Intro

Zou je wel eens een eigen website willen bouwen?

Bekijk deze video. Je kijkt dan mee bij de totstandkoming van een website.
Lijkt het je interessant?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven wat een 'sitestructuur' is;
  • enkele structuren voor het maken van een website herkennen;
  • zelf een structuur opzetten voor het bouwen van een website.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer verschillende structuren die kunnen worden gebruikt voor het bouwen van een website.
Stap 2 Maak een diagram van een website, die ik regelmatig bezoek. Bekijk de diagram van een klasgenoot. Geef elkaar feedback.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Maak samen een structuur voor een website voor een kinderhulpproject aan Gambia.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Structuur

Voordat je een website kunt bouwen, moet je eerst nadenken over de structuur.
De structuur van een website wordt de sitestructuur genoemd.
Een sitestructuur lijkt een beetje op een boomdiagram.

In ieder vakje staat de titel van de pagina. Tussen de vakjes staan pijlen.
Deze pijlen geven aan hoe je van de ene pagina naar de andere pagina kunt klikken.

Hieronder zie je voorbeelden van verschillende sitestructuren.


Voorbeeld 1


De structuur die hierboven is weergegeven is van een website over webdesign.


Voorbeeld 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


De sitestructuur hierboven is nog niet ingevuld.
Je ziet hier wel heel duidelijk de pijlen die aangeven hoe je van de ene naar de andere pagina kan klikken.

 

 

 

Voorbeeld 3

Een site kan zowel 'breed' als 'diep' zijn.
Deze afbeelding laat goed zien wat met de termen 'breed' en 'diep' bedoeld wordt.

 

Soms staat de sitestructuur op de website, zoals op de website van de Rijksoverheid.

Stap 2: Diagram maken

In deze opdracht ga je de sitestructuur van een website in kaart brengen.

1. Bekijk websites die je vaak bezoekt.
Let bij het bekijken van de site op de structuur van de website.
Is de indeling overzichtelijk en duidelijk?
Kies één website uit voor deze opdracht.

2. Ga naar de website die jij hebt uitgekozen en teken de sitestructuur.
Gebruik hiervoor een (groot) vel papier.

3. Deze stap doe je samen met een klasgenoot.
Bekijk de websites die jullie hebben gekozen en de structuren die jullie hebben getekend.
Probeer elkaar goede feedback te geven.

Afronding

Eindopdracht

In deze eindopdracht ga je de structuur van een website maken.
Lees de volgende casus.

De klas wil iets doen om arme kinderen in Gambia te helpen.
Jullie hebben inmiddels een plan gemaakt.
Jullie willen een klaslokaal bouwen en sturen het plan op naar UNICEF.

UNICEF vindt het een heel goed plan en jullie worden uitgenodigd op het kantoor van UNICEF.
Om een goede indruk te maken, besluiten jullie vast een website te maken over de situatie waarin arme kinderen in Gambia leven.

Jullie hebben al geleerd dat, voordat je een site gaat maken, je eerst een sitestructuur moet maken.

Hoe gaan jullie te werk?

1. Ga op zoek naar informatie over het leven van kinderen in Gambia.
Websites over Gambia zijn bijvoorbeeld:

Je kunt natuurlijk ook zelf op zoek naar informatie, bijvoorbeeld met Google.
Bepaal welke informatie je op de site wilt zetten.

2. Maak een structuur van de site die je gaat maken. Bedenk welke titels de verschillende pagina’s krijgen.
De structuur maak je door het tekenen van een boomdiagram.
Je kunt de boomdiagram op papier tekenen, maar je kunt het ook digitaal doen.
Klik op deze link en je ziet stap voor stap hoe je dit kunt maken in Word.

3. Wissel van diagram met een klasgenoot. Bekijk elkaars diagram.
Kijk of je tips hebt voor elkaar over de opbouw van de structuur. Bedenk minstens twee tips voor elkaar.

4. Verwerk de tips die je klasgenoot je heeft gegeven.
Laat de websitestructuur die jij hebt ontworpen beoordelen door je docent.

Beoordeling

Je docent zal de structuur beoordelen. Hij of zij let daarbij op:

  • Heb je de structuur in de vorm van een boomdiagram gemaakt?
  • Is duidelijk om hoeveel en om welke pagina's het gaat?
  • Is aan de naamgeving van de structuur af te lezen dat het over kinderhulp in Gambia gaat?
  • Is het geheel duidelijk en creatief vormgegeven?
  • Heb je geen taalfouten gemaakt bij de opzet van de structuur?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Lijkt het je moeilijk om zelf een website te bouwen?
    Kun je uitleggen waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aan een website herkennen welke structuur is gebruikt voor de bouw ervan?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd, ook voor het maken van de eindopdracht?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt een goede structuur voor de website te maken?
    Vond je het leuk of moeilijk om te doen?
    Hebben je klasgenoot en jij elkaar nuttige tips kunnen geven?

Spreken: Presenteren

Spreken - Presenteren

Intro

Kijk in deze video naar wat professionals zeggen over presenteren.
 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de onderdelen waaruit een goede presentatie bestaat, omschrijven;
  • een presentatie voorbereiden en een presentatie houden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik leer wat belangrijk is bij het houden van een presentatie en bestudeer het Kennisbankitem 'Spreekbeurt'.
Stap 2 Ik oriënteer mij over een onderwerp en een goede opbouw van mij presentatie.
Stap 3 Ik ga de inleiding en de afsluiting van de presentatie samenstellen en bedenk welke hulpmiddelen ik nodig heb.
Stap 4 Plaats de inhoud op een goede manier in de presentatie.
Stap 5 Oefen het geven van een presentatie. Gebruik eventueel een spiekbriefje. Houd de presentatie vast voor een klasgenoot, die ik nog feedback kan geven.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik check of mijn presentatie aan alle eisen voldoet. Ik houd, in overleg met mijn docent, mijn presentatie in groepjes of voor de klas.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie à vier lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Leren presenteren

In deze opdracht ga je oefenen met presenteren.
Presenteren kun je namelijk leren.
De opdracht gaat over de voorbereiding en de uitvoering van de presentatie.

Het is belangrijk om twee vragen in je achterhoofd te houden als je gaat presenteren:

  • Wat ga je presenteren?
  • Hoe ga je presenteren?

Bij een presentatie is het belangrijk hoe je iets vertelt. Wat je vertelt (de inhoud dus) is minstens net zo belangrijk.

Bestudeer de informatie uit de Kennisbank. 
Hier vind je tips hoe je een goede presentatie of spreekbeurt kan geven.


In de eindopdracht ga je een presentatie geven over je hobby of over iets wat je interesseert.
In de volgende stappen leer je om je presentatie goed voor te bereiden.

Stap 2: Oriëntatie

Om je goed voor te bereiden op je presentatie, ga je je eerst oriënteren.

  • Bedenk het onderwerp van je presentatie.
    Het moet gaan over een hobby of een van je interesses.
  • Zet op een rijtje wat je wilt gaan vertellen.
    Je presentatie mag vier tot zes minuten duren.
  • Bedenk een goede opbouw voor je presentatie. 
    De gereedschapskist kan je misschien hulp bieden.
  • Bedenk waar je informatie moet zoeken over het onderwerp.
  • Bedenk in welke onderdelen van de presentatie je iets kan toevoegen, zoals het laten zien van een plaatje, video of voorwerp.

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Stap 3: Inleiding en afsluiting

Hoe ga je je presentatie indelen?

  • Denk goed na over je inleiding. Hoe kan je de aandacht van de toeschouwers krijgen?
  • Bedenk of je een hulpmiddel nodig hebt bij de presentatie, bijvoorbeeld een beamer, hand-outs (een korte samenvatting van je presentatie die je mee kunt geven aan je publiek) of een muziekspeler.
  • Denk goed na over hoe je je presentatie wilt afsluiten.
  • Oefen je inleiding en je afsluiting. Lees de tekst hardop.
    Loopt het lekker of moet je nog wat veranderen?


​​Misschien kun je de inleiding gebruiken om iets van jezelf te laten zien.
Iets wat het publiek nog niet weet.

De onderstaande video benadrukt het belang hiervan.
Wat vind je van de presentatie van Maxime?

Stap 4: De inhoud

Je hebt de inleiding en de afsluiting nu voorbereid.
Tijd om het inhoudelijk deel van je presentatie samen te stellen.

  • Verzamel informatie over wat je wilt vertellen.
  • Maak een goede selectie uit de informatie.
    Bedenk welke kennis de toeschouwers al hebben.
  • Je kunt niet alles over het onderwerp vertellen in vijf minuten.
    Bedenk daarom wat interessant of leuk is om te vertellen.

Stap 5: Oefenen en voorbereiden

Dit is de laatste fase van de voorbereiding.
Bekijk de video. Je krijgt hier nog enkele presentatietips.

 

  • Maak een goed spiekbriefje in steekwoorden.
  • Ga je presentatie oefenen, oefenen en nog eens oefenen.
  • Presenteer je hele presentatie aan een klasgenoot.
    Hij of zij kan jou feedback geven met behulp van dit formulier: Feedback geven.
  • Vergeet bij het oefenen niet alles te doen zoals je het echt zou doen.
    Laat de spullen zien, klik de powerpoint door en/of zet de video aan.
  • Neem je tijd op! Red je het om in ongeveer vijf minuten je presentatie te houden?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Controleer of je presentatie voldoet aan de volgende eisen:

  • Een pakkende, originele inleiding.
  • De presentatie duurt ongeveer vijf minuten.
  • De presentatie heeft een duidelijk te volgen opbouw, is afwisselend en boeiend.
  • De presentatie is inhoudelijk volledig en vooral ook interessant.
  • Je presentatie is geen vraag-antwoord verhaal, maar een boeiend, vloeiend, opwekkend, enthousiasmerend, spetterend geheel.
  • De presentatie heeft een krachtig einde.

Klaar?

Als je presentatie voldoet aan alle eisen, ben je klaar om de presentatie te gaan houden.
Je docent bepaalt hoe de presentaties gegeven worden (bijvoorbeeld in groepjes of voor de hele klas).

Beoordeling

Nadat je je presentatie gegeven hebt, zal de docent de voorbereiding en presentatie beoordelen.
Hij of zij let daarbij op bovengenoemde eisen. Verder wordt nog gelet op:

  • de manier waarop je deze presentatie hebt voorbereid en gehouden;
  • het onderwerp wat je hebt uitgekozen: geeft het een indruk van je interesse of hobby?
  • de indruk en uitstraling van jouw persoon tijdens je presentatie:
    • Was je rustig? Sprak je duidelijk? Had je oogcontact met de klas?
    • Heb je gelegenheid tot vragenstellen gegeven?
    • Heb je die vragen ook goed kunnen beantwoorden?

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de tips, die bekende presentatoren gaven, opvallend of vanzelfsprekend?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je opnoemen waar je aan moet denken bij de voorbereiding van een goede presentatie?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 3 à 4 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig om een presentatie te maken?
  • Inhoud
    Heb je al eens eerder een spreekbeurt of presentatie gehouden?
    Heb je die op dezelfde manier voorbereid?
    Heb je in deze opdracht nieuwe tips gekregen?
  • Eindopdracht
    Is je spreekbeurt goed verlopen? Kreeg je een goede beoordeling?

Grammatica: Bijstelling

Grammatica - Bijstelling

Intro

Een van de zinsdelen in Grammatica is de 'bijstelling'.

In deze video wordt verteld wat een bijstelling is en hoe je die kunt vinden in een zin.

Kun je zelf ook een zin bedenken waar een bijstelling in staat?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven wat een bijstelling is;
  • het verschil herkennen tussen een bijstelling en een bijvoeglijke bijzin;
  • een bijstelling in een zin herkennen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de theorie en voorbeelden en het Kennisbankitem 'Bijstelling'. Maak de oefening.
Stap 2 Maak zelf zinnen met een bijstelling over al je klasgenoten. Vergelijk mijn zinnen met die van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik het Kennisbankitem dat hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak zelf zinnen met een bijstelling bij enkele afbeeldingen. Vergelijk mijn antwoorden met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Bijstelling

Bestudeer het Kennisbankitem.

Bestudeer ook deze theorie:

Bijstelling

  • Een bijstelling is een zinsdeel zonder gezegde, dat direct achter het woord of de woordgroep staat waar het naar verwijst.
  • Een bijstelling verwijst altijd naar iets of iemand in de zin. Datgene waar naar verwezen wordt, noem je een antecedent.
  • Een bijstelling staat heel vaak tussen komma's.

In de volgende voorbeelden is de bijstelling steeds vet weergegeven.

  • De oud-burgemeester van Den Haag, Wim Deetman, was vroeger minister.
  • De oude dame droeg haar mooiste juwelen, een gouden ketting met oorbellen, alleen op feestdagen.
  • Saddam Hoessein, een gewetenloze potentaat, vergaste in de jaren tachtig zo'n tienduizend Koerden.
  • Mijn vriend Herman kwam te laat. (Hier staat de bijstelling niet tussen komma's.)

Verschil tussen bijstelling en bijvoeglijke bijzin

Een bijstelling onderscheidt zich van een bijvoeglijke bijzin door het ontbreken van een zelfstandig gebruikte werkwoordsvorm.
Een bijvoeglijke bijzin bevat altijd een werkwoordelijk gezegde:

In de volgende voorbeelden is de bijvoeglijke bijzin vet weergegeven.
Voor de duidelijkheid is het werkwoordelijk gezegde onderstreept.

  • De oud-burgemeester van Den Haag, die Wim Deetman heet, was vroeger minister.
  • Saddam Hoessein die een gewetenloze potentaat is, vergaste in de jaren tachtig zo'n tienduizend Koerden.
  • De door zijn vrouw bedrogen echtgenoot werd gespeeld en gezongen door Anthony Berendse.

Maak de volgende invuloefening.

Stap 2: Zelf aan de slag!

Een bijstelling kun je gebruiken om extra informatie over een persoon te geven.

Voorbeeld:

  • Het eten werd gekookt door Max, onze nieuwe chef-kok.
  • Het eten werd geserveerd door Pieter, de vaste ober.
  • Wij konden afrekenen bij Chantal, de vriendelijke gastvrouw.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Zinnen bedenken

In deze eindopdracht opdracht krijg je acht afbeeldingen te zien.
Bij iedere afbeelding bedenk je een zin met een bijstelling erin.

Hier vind je een voorbeeld:

 
©Rijksoverheid.nl

Mark Rutte, minister-president van Nederland, is in Den Haag geboren.

  • Bekijk de acht afbeeldingen.​
  • Bedenk bij iedere afbeelding een passende zin. Vergeet de bijstelling niet!
  • Bekijk de zinnen van een klasgenoot en geef hem/haar feedback.
  • Verwerk de feedback die jij hebt gekregen en lever de zinnen in bij je docent.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beoordeling

Je docent zal de bijzinnen beoordelen. Hij of zij let daarbij op:

  • Heb je bij elke afbeeldingen een passende zin met bijzin gemaakt?
  • Ben je creatief geweest in het bedenken van zinnen en bijzinnen?
  • Heb je geen taalfouten gemaakt in de zinnen?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Werd in de video goed uitgelegd wat een bijstelling is?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het verschil herkennen tussen een bijstelling en een bijvoeglijke bijzin?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Had je al eens eerder gehoord over bijstellingen? Kun je nu zelf ook zinnen maken met bijstellingen erin?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    Heb je mooie zinnen gemaakt?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Lezen

Spelling

Spreken

Presenteren

Grammatica

Eindopdracht

Groepsgesprek

Je gaat dit thema Arm en rijk afsluiten met een groepsgesprek over armoede en rijkdom.
Bekijk eerst deze video.

 

Het is moeilijk een definitie te verzinnen voor de begrippen 'armoede' en 'rijkdom'.
In deze opdracht ga je een groepsgesprek houden samen met drie klasgenoten.
Jullie gaan praten over de begrippen 'armoede en rijkdom'.
Aan het eind van het gesprek ga je antwoord geven op een aantal vragen.

Hoe gaan jullie te werk?

  • Begin met het lezen van de tips voor (het begeleiden) van een groepsgesprek.

Tips voor het begeleiden van een groepsgesprek

  1. Geef een inleiding waarbij je aangeeft over welk onderwerp jullie gaan praten en op welke vragen een antwoord verwacht wordt.
  2. Stel regels: eindtijd, telefoons uit, elkaar laten uitpraten, enzovoort.
  3. Houd het gesprek in de hand, bepaal wie wanneer het woord krijgt, hoe lang iemand aan het woord mag/kan zijn, over welke vraag er gesproken wordt enzovoort.
  4. Je mag zelf best wat zeggen, maar bedenk dat jij de gespreksleider bent en het belangrijk is het gesprek in goede banen te leiden. Je rol is het gesprek te leiden en niet te sturen.
  5. Probeer samen te vatten wat er gezegd wordt, stel vragen.
  6. Let op de taal die gebruikt wordt: vraag de anderen zo duidelijk mogelijk te praten en geen onzin te verkondigen. Houd het netjes.
  7. Rem veelpraters af en nodig zwijgers uit om hun mening te geven.
  8. Houd het gesprek bij het onderwerp, dwaal niet af.
  9. Het is soms goed om een 'rondje' te doen. Iedereen mag om de beurt praten en zeggen wat hij/ zij vindt. Bij een 'rondje doen' is er ook gelegenheid je eigen mening te verkondigen.

 

  • Bespreek in jullie groepje wie de groepsleider is.
  • Start het groepsgesprek. Probeer antwoord te krijgen op de volgende vier vragen:
    1. Wat houdt leven in armoede in?
    2. Wanneer kun je zeggen dat je rijk bent?
    3. Waarom is er armoede in Nederland?
    4. Hoe kan de armoede in Nederland worden aangepakt?
    Let op: er is geen goed of fout antwoord op deze vragen!

Klaar?

Na afloop van het groepsgesprek schrijft elk groepje de antwoorden die uit het gesprek zijn gekomen op een A4'tje.
Lever het in bij je docent.

Beoordeling

Laat je antwoorden beoordelen door je docent.
Je docent zal bij de beoordeling letten op de volgende punten:

  • Is jullie groepsgesprek goed verlopen?
  • Heeft de groepsleider het gesprek goed geleid?
  • Zijn uit het gesprek vier antwoorden gekomen op de vragen over rijkdom en armoede?
  • Hebben jullie de antwoorden goed geformuleerd en bevatten ze geen taalfouten?

Examentraining

Examenvragen
Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Ik weet waar mijn geld uitspookt. En jij?

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Past de video goed bij het onderwerp van dit thema?
    Heb je met je klasgenoot de vragen beantwoord over rijkdom en armoede?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Wat komt er zoal bij kijken om een goede presentatie te houden? Hoe bereid je deze voor?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 16 à 17 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Heb je die tijd wel nodig gehad voor het maken van alle opdrachten?
  • Inhoud
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
    Was de opzet van een sitestructuur nieuw voor je? Zou je deze nu sneller herkennen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hebben jullie een goed groepsgesprek gehad over rijkdom en armoede?
    Kwamen jullie tot een eensluidend antwoord op de vragen hierover?
  • Het arrangement Thema: Arm en Rijk vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-29 10:00:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Arm en Rijk B' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b34. Dit thema bevat vijf opdrachten, die elk een andere taalvaardigheid centraal stellen. Zo wordt de opmaak van een tekst, het gebruik van koppeltekens, de structuur van een website, het maken van een goede presentatie en het gebruik van een bijstelling behandeld. Het thema wordt afgesloten met een groepsgesprek over armoede en rijkdom. Ook is er examenmateriaal en een diagnostische toets beschikbaar.Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Spreken; Gesprekken voeren (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    16 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arm en rijk, arrangeerbaar, bijstelling, groepsgesprek, koppeltekens, nederlands, opmaak van een tekst, presenteren, stercollectie, vmbo-b34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Grammatica - Bijstelling vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74548/Opdracht__Grammatica___Bijstelling__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Lezen - Beeld en opmaak vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74544/Opdracht__Lezen___Beeld_en_opmaak__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spelling - Tussenletters en koppelteken vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74545/Opdracht__Spelling___Tussenletters_en_koppelteken__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2016).

    Opdracht: Spreken - Presenteren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74547/Opdracht__Spreken___Presenteren__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Vaardigheden - Website vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74546/Opdracht__Vaardigheden___Website__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.