(1) In 0,25 seconde bepalen we of we iemand aardig, eerlijk, saai of arrogant vinden. En de persoon in kwestie moet van goeden huize komen, willen we onze mening nog bijstellen.
Psychologe Kirsten Ruys ontdekte dat ons gevoel voor iemand vooral bepaald wordt door zijn of haar houding.
(2) Ons brein werkt soms zeer snel en zeer grof. In zegge en schrijve een kwart seconde bepalen we of we iemand die we voor het eerst ontmoeten, aardig, arrogant, betrouwbaar, intelligent, autoritair, saai of gevoelig vinden. Die vaardigheid hebben we van onze prehistorische voorouders geërfd. Het zijn automatische processen in ons brein die onze gevoelens sturen. We letten daarbij vooral op de negatieve aspecten. In een wereld van eten of gegeten worden, was het letterlijk van levensbelang om in een fractie van een seconde te bepalen of een ontmoeting gevaar inhield of niet. Beter een paar keer te vaak weggerend, dan één keer te lang gebleven.
(3) Gezichtsuitdrukking en lichaamshouding beïnvloeden in belangrijke mate de eerste indruk die we van iemand hebben. Lachende mensen worden sneller sympathiek gevonden en mensen die fysiek zelfverzekerd aanwezig zijn, komen gemiddeld vlotter en aantrekkelijker over dan mensen met een schuwe houding. Ook hier gaan we van de veronderstelling uit: ‘Je krijgt wat je ziet’. De toon waarop een vreemde iets zegt, speelt maar voor dertig procent een rol en wát hij of zij zegt, is hooguit voor tien procent belangrijk. Met andere woorden: al is je openingszin bij een eerste ontmoeting nog zo afgezaagd (“Ken ik jou niet ergens van?”), als je die zin op een sympathieke toon, met een zelfverzekerde houding en vooral lachend uitspreekt, heb je meestal al een prima eerste indruk gemaakt.
(4) De ene gulle lach is echter de andere niet, ontdekte Kirsten Ruys bij haar onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam. Ons gevoel voor een nieuwkomer wordt immers mede bepaald door de omgeving waarin wij hem of haar plaatsen. Ieder mens plaatst andere mensen bij een eerste kennismaking onbewust en razendsnel in een hokje. Past de nieuwkomer bij jouw-soortmensen of niet? De mens zoekt van nature naar veiligheid en die vindt hij naar verwachting het best bij soortgenoten. De glimlach van een skinhead mag nog zo sympathiek zijn, als je zelf meer een jasje-dasje-type bent, dan zul je eerder sympathie voelen bij de glimlach van iemand in nette kleding.
Met andere woorden: de situatie van de ontmoeting is volgens Ruys zeker net zo belangrijk als de feitelijke uitstraling van de persoon in kwestie.
(5) En er is meer. Bij eerste ontmoetingen blijken ook herkenningen en de mening van derden een rol te spelen. Een nieuwkomer kan nog zo aardig zijn, maar als hij of zij je doet denken aan de akeligste leraar uit je jeugd, dan zal het gevoel bij voorbaat negatief zijn. Of wanneer je vrienden al weken roepen dat de nieuwe trainer van de voetbalclub een sukkel is, dan ontstaat er bij jezelf een vooringenomenheid waar de trainer niet tegen op kan boksen.
(6) Die vooringenomenheid is trouwens niet uitzonderlijk bij eerste indrukken. Als het erom gaat een nieuwkomer in te delen bij ‘goed’ of ‘fout’, maken we onbewust gebruik van stereotypen, vooroordelen en desnoods volkswijsheden. Dit hokjesdenken is hardnekkiger dan we zelf willen toegeven. Uit onderzoek blijkt dat zelfs mensen die fel tegen discriminatie zijn, in hun onderbewustzijn toch vaak racistisch reageren. Bij testen worden woorden met een negatieve lading, zoals ziek, haat, lelijk, met veel meer gemak gekoppeld aan namen die niet uit de eigen taal of groep komen, terwijl positieve woorden, zoals geluk, liefde, gezond, aan namen worden gekoppeld die wel in de eigen taal of groep voorkomen.
(7) Hoe belangrijk een eerste indruk in het leven is, blijkt wel uit het feit dat mensen zelden of nooit bereid zijn hun eerste indruk te nuanceren, laat staan te corrigeren. Wie eenmaal als ‘eikel’ of ‘tut-hola’ gebrandmerkt is, kan die mening bijna niet meer in een positieve ombuigen. Een ‘dom blondje’ kan hooguit nog door een paar slimme opmerkingen een betere indruk maken. Maar bewijzen dat je toch aardig of eerlijk bent, is een stuk moeilijker. Die eigenschappen kun je namelijk spelen. Bovendien geven mensen niet graag toe dat ze zich vergist hebben. Dat zou afbreuk doen aan hun inschattingsvermogen. Daarom zoeken mensen bevestiging van hun eerste indruk. Ze zoeken naar gedragingen, opmerkingen en houdingen die passen in hun zie-je-wel-dat-ik-gelijk-heb-denken. Dat lijkt onrechtvaardig en gemeen en dat is het ook. Punt is alleen: we doen het zelf ook.
(8) Ondanks alle omgevingsinvloeden blijft lichaamstaal de belangrijkste factor bij een eerste indruk. Niet de kleren, de haren, de woorden, de uiterlijke rijkdom of de schoonheid bepalen iemands uitstraling, maar veel meer zijn mimiek, houding en gebaren.
Naar een artikel van Ron Buitenhuis, Eindhovens Dagblad, 7 juli 2004
|