Thema: Vervoer vmbo-b34

Thema: Vervoer vmbo-b34

Vervoer

Inleiding

Dit thema heeft als titel Vervoer.

Een paar weetjes over vervoer. Wist je dat ...

  • de eerste auto in 1885 is geproduceerd?
  • de grootste bandenproducent ter wereld is… LEGO!
  • de kever, eend, panda, jaguar en snoek niet alleen dieren zijn, maar ook auto’s.
  • KLM is de oudste luchtvaartmaatschappij die nog altijd onder de oorspronkelijke naam vliegt.
  • Londen staat bekend om de rode dubbeldeksbussen, maar oorspronkelijk reden er ook dubbeldekstrams en dubbeldekstrolleybussen.​

Bekijk een stukje van deze video.
Heb jij wel eens in een tuk tuk gereden?


In dit thema maak je vijf opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal.
In de opdrachten wordt, waar mogelijk, verwezen naar het thema, maar lang niet overal.

Als eindopdracht ga je de route van je huis naar school beschrijven.
Je maakt een beschrijving, waarbij je gebruikmaakt van tekst en foto’s.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Vervoer.

Leerdoel Opdracht
Ik kan woordsoorten benoemen en gebruiken in een zin: werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord en persoonlijk voornaamwoord. Grammatica - Woordsoorten
Ik kan afkortingen herkennen en de betekenis ervan voluit schrijven. Spelling - Afkortingen

Ik kan omschrijven wat het doel is van een activerende tekst (of video).

Schrijven - Activerende tekst
Ik kan de stijlfiguren tegenstelling en overdrijving herkennen in een tekst (of video). Lezen - Stijlfiguren 2
Ik kan omschrijven waar ik op moet letten als ik mijzelf presenteert in een persoonlijk of telefoongesprek. Spreken - Jezelf presenteren

 

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vijf opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Grammatica: Woordsoorten 2 Toets woordsoorten
Spelling: Afkortingen 2 Quizvragen
Schrijven: Activerende tekst 2 Affiche maken
Lezen: Stijlfiguren 2 2 Gedicht schrijven
Spreken: Jezelf presenteren 3 Rollenspel
Afsluiting 2 Route beschrijven
Totaal: 13 à 14  

 

De tijd is een inschatting en mede afhankelijk van de keuze van de eindproducten.

Opdrachten

Grammatica: Woordsoorten

Grammatica - Woordsoorten

Intro

Deze opdracht gaat over woordsoorten.

In de video wordt al over enkele woordsoorten gezongen.

Over welke drie woordsoorten gaat het in deze video?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • woordsoorten benoemen en gebruiken in een zin: werkwoord,  lidwoord, zelfstandig naamwoord, persoonlijk voornaamwoord.
  • werkwoordsvormen op de juiste manier vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbankitems 'Werkwoord' en 'Lidwoord' en maak de oefeningen.
Stap 2 Bestudeer de Kennisbankitems 'Zelfstandig naamwoord' en 'Persoonlijk voornaamwoord' en maak de oefeningen.
Stap 3 Test elkaar op de woordsoorten.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht: de toets Woordsoorten. Zorg dat ik een goede score heb.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Werkwoord en lidwoord

Bestudeer de volgende twee onderdelen in de Kennisbank.

Om de woordsoorten goed onder de knie te krijgen, ga je veel oefeningen doen.

Bekijk eerst de twee video's.
De ene gaat over het werkwoord en de ander gaat over het lidwoord.

Maak nu de volgende oefeningen.

Stap 2: Zelfstandig en persoonlijk vnw.

Zelfstandig naamwoord en persoonlijk voornaamwoord

Bestudeer de twee Kennisbankitems.


Voordat je begint met de oefeningen ga je twee filmpjes bekijken.


Maak de twee oefeningen.

Stap 3: Test elkaar!

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je rondt deze opdracht af met de toets 'Woordsoorten benoemen'.

Veel succes!

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Heb je de werkwoordsvormen kunnen ontdekken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je werkwoordsvormen toepassen in tegenwoordige en verleden tijd?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    De vier woordsoorten die in deze opdracht worden behandeld ben je al eerder tegengekomen.
    Wist je alles nog of moest je alles opnieuw bestuderen?
  • Eindopdracht
    Hoe ging de toets? Ben je tevreden over je score?
    Heb je geleerd van je fouten?

Spelling: Afkortingen

Spelling - Afkortingen

Intro

Deze opdracht gaat over afkortingen.

Bekijk de video.
Kijk of jij de afkortingen eerder herkent dan de jongens op deze video!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • vier manieren herkennen om woorden of woordgroepen korter op te schrijven;
  • afkortingen herkennen en de betekenis ervan voluit schrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Lees een tekst met veel afkortingen. Schrijf de afkortingen voluit of zoek ze op. Bespreek ze met een klasgenoot.
Stap 2 Bekijk de video en bestudeer het Kennisbankitem 'Afkortingen'. Maak de oefening.
Stap 3 Schrijf een sms'je met zoveel mogelijk afkortingen.
Stap 4 Ga op zoek naar afkortingen in advertenties.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak quizvragen met afkortingen. Speel de quiz met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Afkortingen

Lees het volgende stukje tekst.

"Het middelbaar onderwijs in Nederland is onderverdeeld in het vmbo, havo en vwo. Alle Nederlandse jongeren moeten naar school. Buiten schooltijd hebben veel jongeren een bijbaan, bijv. in de horeca. Veel jongeren gaan op de fiets naar hun school of bijbaan. I.v.m. de vele fietstochten die door de jongeren worden afgelegd, is het belangrijk dat de fietspaden goed onderhouden zijn. De fietspaden worden vaak uitgerust met zgn. zoab."


Het gebruik van veel afkortingen in een tekst zorgt ervoor dat de tekst niet meer goed leesbaar is.

Stap 2: Begrijp jij het?

Bekijk (een stukje van) de volgende video.
Begrijp jij er nog iets van? Deze meneer gebruikt veel afkortingen die helemaal niet bestaan!

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel:

Maak de onderstaande invuloefening.
Vul het schema in, neem het over in je schrift of kopieer en plak het in een (Google-)document.

Stap 3: Samen fietsen?

’s Avonds als je in bed ligt, bedenk je opeens dat je morgenochtend naar de tandarts moet.
Je wilt dit aan je fietsmaatje doorgeven, zodat hij of zij niet op jou hoeft te wachten.
Deze opdracht bestaat uit twee delen.

Stap 4: In advertenties

In advertenties worden veel afkortingen gebruikt.
Dit komt doordat advertenties vroeger in de krant werden geplaatst.
Adverteerders moesten toen per letter betalen.
De advertentie was goedkoper als er veel afkortingen in stonden!

Welke afkortingen kom je vaak tegen in advertenties?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Quiz over afkortingen

Als eindopdracht ga je een quiz samenstellen met afkortingen.
Het is de bedoeling dat je klasgenoot de afkortingen voluit moet zeggen of opschrijven.
Jouw klasgenoot maakt op zijn of haar beurt ook een quiz voor jou.
Hoe je dit aanpakt, kun je bekijken in de Gereedschapskist.

Hoe ga je te werk?

  • Je maakt een (Google-)document met vijftien afkortingen.
  • De antwoorden (de afkortingen voluit) noteer je voor jezelf in een apart document.
  • Je kunt elke quizvraag op een andere manier samenstellen.
    Denk bijvoorbeeld aan een stukje uit een advertentie met een afkorting, een afbeelding van een logo met afkorting, een firmanaam die is afgekort, een meerkeuzevraag, een invulvraag, et cetera. Maak er een origineel geheel van!
    Kijk voor ideeën en tips op de site met Quizvragen met afkortingen.

Klaar?

Je gaat de quiz nu spelen met een klasgenoot.
Je kunt dit mondeling doen, maar je kunt je klasgenoot de quizvragen ook vanuit je Google-document laten maken.
Je kunt ook een tijd afspreken waarbinnen de quizvragen beantwoord moeten worden.
Elk fout antwoord of niet binnen de tijd beantwoord, kost een strafpunt!

Jij beantwoordt op jouw beurt de quizvragen van je klasgenoot.
Degene die het snelst alle antwoorden heeft geraden, heeft gewonnen.

Beoordeling

De docent zal de quizvragen beoordelen. Daarbij wordt gelet op:

  • Gaat elke quizvraag over een afkorting?
  • Heb je ook beeldvragen met afkortingen gemaakt?
  • Zijn de vragen zorgvuldig en helder samengesteld?
  • Bevatten de quizvragen geen taalfouten?

 

Quiz maken

Bij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken.

 

Terugkijken

Intro

  • Herkende je alle afkortingen in de video? Ging het goed?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je van veel afkortingen de betekenis voluit schrijven?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kende je meeste afkortingen al of moest je veel opzoeken?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Heb je op creatieve wijze een quiz samengesteld over afkortingen?
    Heeft je klasgenoot alle afkortingen geraden?

Schrijven: Activerende tekst

Activerende tekst

Intro

Het is leuk om buiten te spelen als het vriest dat het kraakt.
Je moet alleen wel blijven opletten...

Waar wordt reclame voor gemaakt en hoe wordt je aandacht getrokken?


In deze opdracht leer je over activerende taal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het doel is van een activerende tekst (of video);
  • herkennen in welke tekstsoort activerende tekst voorkomt;
  • het verschil aangeven tussen activerende en overtuigende tekst.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstdoel en tekstsoort' en maak de oefening.
Stap 2 Maak de sleepoefening. Bekijk het affiche en beantwoord de vragen.
Stap 3 Ga op internet op zoek naar activerende teksten of reclame-uitingen. Zet ze in een bepaalde volgorde.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een affiche over mijn favoriete vervoermiddel.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Tekstdoel en tekstsoort

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Het doel van een activerende tekst is de lezer over te halen iets juist wel of niet te doen.
Een activerende tekst kan bijvoorbeeld een reclamefolder, advertentie, uitnodiging of een affiche zijn.

Maak de volgende oefening.

Stap 2: Activeren of overtuigen?

Maak de oefeningen.

Stap 3: Zelf op zoek

Ga op internet, in een tijdschrift of in een krant op zoek naar vier verschillende advertenties of reclame-uitingen.
Het mogen allerlei advertenties zijn.

Zet de advertenties in een bepaalde volgorde: bovenaan komt de advertentie die jij het beste vindt en onderaan de advertentie die jij het minst goed vindt.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindopdracht

Als afsluiting van deze opdracht ga je een affiche maken. Je doet deze opdracht samen met een klasgenoot.
Op het affiche komt 'activerende tekst', zoals besproken in deze opdracht.

Je gaat een affiche maken over je favoriete vervoersmiddel.
Dat kan een fiets zijn of een (sport)auto, brommer, scooter of misschien wel een boot.
Het doel van het affiche is om jouw favoriete vervoersmiddel aan te prijzen.
Je maakt je affiche op A4-formaat. Voor deze opdracht heb je ongeveer twee uur de tijd.

Hoe ga je te werk?

Allereerst bereiden jullie het maken van een affiche voor.

  • Ga op internet op zoek naar voorbeelden van affiches.
  • Welke informatie op jouw affiche is het belangrijkst en schrijf je groter?
  • Welke informatie moet er nog meer op?
  • Maak een kladversie van het affiche.

Bij een goed affiche hoort natuurlijk beeldmateriaal.
Beeldmateriaal is goed, als het:

  • de aandacht trekt;
  • past bij de inhoud;
  • iets toevoegt dat niet met tekst is te beschrijven;
  • goed gemaakt is.

Als je de voorbereidende stappen hebt gedaan, mag je de netversie van het affiche maken.

Klaar?

Hang je affiche op in de klas en bekijk de affiches van jullie medeleerlingen.
Kijk daarna nog eens kritisch naar jullie eigen affiche.
Wat had er beter gekund aan jullie affiche? Benoem twee punten.

Beoordeling

Jullie docent zal het affiche beoordelen. Daarbij wordt gelet op:

  • Geven tekst en afbeeldingen op het affiche een activerende boodschap weer?
  • Geeft het affiche een indruk van je favoriete vervoersmiddel?
  • Trekt jullie affiche de aandacht? Zijn jullie creatief te werk gegaan?
  • Bevat het affiche geen taalfouten?

 

Affiche maken

Met een affiche geef je op een aantrekkelijke manier informatie door. Het is een soort
reclameboodschap met afbeeldingen en tekst. Het draait om twee dingen: inhoud en vorm.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Past de video goed bij de opdracht?
    Zou jij in zo'n situatie geactiveerd worden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je herkennen aan een tekstsoort of deze een activerende werking heeft?
    Waar let je dan op?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Je hebt in deze opdracht gelezen over activerende tekst.
    In welke tekstsoort, behalve een affiche, kun je ook activerende tekst aantreffen?
  • Eindopdracht
    Hebben jullie een affiche gemaakt over jullie favoriete vervoermiddel?
    Daagde het de kijker of lezer uit tot activeren?
    Kreeg je goede feedback over het resultaat?

Lezen: Stijlfiguren

Lezen - Stijlfiguren 2

Intro

Bekijk de video.

Als je één woord zou mogen gebruiken om de video te omschrijven, welk woord zou je dan kiezen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de stijlfiguren tegenstelling en overdrijving herkennen in een tekst (of video);
  • aangeven met welk doel deze stijlfiguren door dichters en schrijvers worden gebruikt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Tegenstelling en overdrijving' en maak de invuloefening.
Stap 2 Maak de drie oefeningen over tegenstellingen en overdrijvingen.
Stap 3 Herken tegenstellingen en overdrijvingen in gedichten.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak samen met een klasgenoot een gedicht over vervoer. Verwerk er gekruist rijm in.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Tegenstelling en overdrijving

Bestudeer de volgende onderwerpen uit de Kennisbank.


Maak de oefening.

Stap 2: Tegenstellingen

Maak de oefeningen.

Stap 3: Gedichten

Bestudeer de Kennisbank over gedichten.


Lees eerst de gedichten. Beantwoord daarna de vragen.

Gedicht 1
Het gedicht heet ‘De Dapperstraat’ en is geschreven door J.C. Bloem.
In het gedicht worden de stijlfiguren overdrijving en tegenstelling gebruikt.

De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

 

Gedicht 2
In het volgende gedicht wordt overdrijving gebruikt.
Het gedicht heet 'De leeuw' en is geschreven door De schoolmeester (1808-1858).

De leeuw
Een leeuw is eigentlijk iemand,
Die bang is voor niemand.
Zijn oogen en zijn neus
Zijn grooter dan die van een reus
En zijn muil
Is een ware moordkuil

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Gedicht maken

Eindopdracht

Als eindopdracht ga je zelf een gedicht schrijven. Dit doe je samen met een klasgenoot.
Lees de informatie over gedichten in de Kennisbank.
Kijk ook in de Gereedschapskist.

In jullie gedicht ga je gekruist rijm gebruiken.
Bekijk de volgende video.
In het gedicht van Annie M.G. Schmidt wordt ook gekruist rijm gebruikt.

Hoe gaan jullie te werk?

  • In het gedicht moet minstens één overdrijving staan en één tegenstelling.
  • Het gedicht moet gaan over ‘vervoer’.
    Denk bijvoorbeeld aan een gedicht over fietsen of een gedicht over in de file staan.
  • Het gedicht moet minimaal 10 regels bevatten.

Klaar?

Lees het gedicht nog even door. Voldoet het aan de criteria van de gereedschapskist?
Het helpt als je het gedicht nog even hardop voorleest voor jezelf.
​Als jullie helemaal tevreden zijn over het gedicht, leveren jullie het in bij je docent.

Beoordeling

Bij de beoordeling let de docent op de volgende punten:

  • Hebben jullie in je gedicht kruisrijm gebruikt?
  • Gaat jullie gedicht over het onderwerp 'vervoer'?
  • Hebben jullie een origineel gedicht gemaakt?
  • Zitten er geen taalfouten in?

Gedicht maken

Een gedicht wordt vaak gebruikt om een mening over een onderwerp over te brengen. Dit kan op verschillende manieren en de zinnen hoeven niet altijd precies te rijmen. Een gedicht kun je presenteren op een poster, maar bijvoorbeeld ook op een ansichtkaart.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Hoe was je reactie na het zien van de video?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Wanneer maak je gebruik van tegenstellingen  in een tekst of video?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kon je in de gedichten in Stap 3 de overdrijvingen en tegenstellingen terugvinden?
  • Eindopdracht
    Ben je tevreden over het gedicht dat je samen met je klasgenoot hebt geschreven?

Spreken: Jezelf presenteren

Spreken - Jezelf presenteren

Intro

Hiermee zul je geen goede indruk maken bij je toekomstige baas!
Waarom niet, denk je?

 

 

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven waar ik op moet letten als ik mijzelf presenteer in een persoonlijk of telefoongesprek;
  • omschrijven hoe een sollicitatiegesprek verloopt en welke vragen ik kan stellen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Jezelf presenteren' en maak de oefening.
Stap 2 Om te kunnen reageren op een vacature, bereid ik mij voor door naar mijn positieve en minder goede kwaliteiten en eigenschappen te kijken.
Stap 3 Bekijk video's en tips over elevator pitches en schrijf een elevator pitch over mijzelf.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik speel een rollenspel aan de hand van een situatie.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Jezelf presenteren

Als je op stage gaat of je solliciteert naar een bijbaantje, moet je jezelf presenteren.
Als je jezelf presenteert is het belangrijk dat je goed kan laten zien wie je bent en wat je kunt.
Let er wel op, dat je niet gaat overdrijven.

Bestudeer het onderwerp in de Kennisbank.


Maak de oefening.

Stap 2: Vacature

Je zoekt een bijbaantje en je komt de volgende vacature tegen.

GEVRAAGD: MEDEWERKER in tuincentrum

Voor een tuincentrum in Heemstede zijn we per direct op zoek naar een medewerker, die tot en met begin oktober fulltime aan de slag gaat met het inpakken van bloembollen.

Ben jij zowel hardwerkend als zeer nauwkeurig en ben je fulltime beschikbaar in bovengenoemde periode?
Lees dan snel verder!

Functie inhoud:
We zoeken een medewerker die gedurende het drukke seizoen de bestellingen van de bollen in orde kan maken.
Het gaat om het bij elkaar zoeken van de juiste bollen per bestelling. Ook moeten de bollen in doosjes worden verpakt.

Er wordt van je verwacht dat je nauwkeurig werkt. Je moet ervoor zorgen dat de bestelling klopt en dat het juiste aantal bollen in een doosje komen.

Het gaat om in totaal ongeveer 22.000 verpakkingen gedurende het bollenseizoen.
De setjes met bloembollen zullen in winkels in Duitsland worden verkocht.


Het lijkt je een leuk bijbaantje, dus je besluit te solliciteren.
Om in het sollicitatiegesprek een goede indruk te maken, bereid je je goed voor.
Als eerste denk je na over de vraag: wat zijn mijn goede en slechte eigenschappen?

  • Schrijf drie positieve eigenschappen en drie minder goede eigenschappen van jezelf op.
  • Schrijf in maximaal vijf zinnen op waarom jij geschikt denkt te zijn als inpakker van bloembollen.
    Probeer daarin je positieve eigenschappen te verwerken.

Wissel je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Kunnen jullie elkaar nog tips geven voor de voorbereiding?

Stap 3: Elevator pitch

Schrijf een 'elevator pitch'
Een elevator pitch is een manier om jezelf te presenteren in ongeveer 60 seconden.
De naam geeft de tijdsduur weer waarin een lift (= elevator) van de onderste naar de bovenste verdieping gaat.

Op internet staan heel veel tips om een goede elevator pitch te schrijven over jezelf.
Bekijk de video's en zoek op internet naar tips.

Steef

Melanie

Lisa

 

  • Schrijf een elevator pitch over jezelf.
  • Gebruik de tips en kijk naar de voorbeelden om een goede tekst te schrijven.
  • Oefen deze pitch een paar keer. Duurt het niet te lang? Vertel je genoeg informatie over jezelf?
  • Samen met een klasgenoot gaan jullie de pitches oefenen.
    Jij presenteert jouw pitch aan je klasgenoot en hij/zij presenteert zijn/haar pitch aan jou.
  • Probeer elkaar verbeterpunten te geven voor de volgende keer.
    Vergeet niet om elkaar ook complimenten te geven!

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Rollenspel

Inmiddels weet je al veel over hoe je jezelf goed kan presenteren.
In de eindopdracht ga je het geleerde in praktijk brengen.
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Jullie gaan een aantal situaties naspelen.

Situatie 1
Over een maand moet je beginnen met je stage.
Helaas ben je helemaal vergeten op tijd een stageplek te regelen.
Inmiddels begin je je aardig zorgen te maken of je dit nog wel op tijd geregeld krijgt.
Gelukkig kom je een advertentie tegen, waarin ze dringend stagiaires zoeken bij een postkantoor.
De werkzaamheden bestaan uit: post sorteren,
helpen met post rondbrengen en het netjes houden van het postkantoor.

Rollenspel 1
Leerling 1 speelt de postkantoormedewerker bij wie gesolliciteerd moet worden.
Leerling 2 speelt de leerling die op zoek is naar een stage.

1. Voorbereiding sollicitatiegesprek.
Medewerker postkantoor: Wat wil je weten? Welke vragen ga je stellen?
Stagiair: Welke vragen kun je verwachten? Wat wil jij weten?
Je mag maximaal tien minuten gebruiken voor het maken van een schriftelijke voorbereiding.

2. Uitvoeren van het sollicitatiegesprek.
Hiervoor hebben jullie tien minuten.

3. Bespreek hoe het sollicitatiegesprek gegaan is.
Geef elkaar 'n compliment en probeer elkaar tips te geven.

 

Situatie 2
Het is bijna vakantie en je wilt wat geld verdienen om met je vrienden op vakantie te gaan.
Je gaat op zoek naar een baantje waarbij je alleen ’s ochtends wilt werken.
Je komt op internet een hele leuke vacature tegen voor winkelmedewerker.
De winkel wil wel graag dat je hele dagen komt werken.
Je wilt heel graag op sollicitatiegesprek komen, dus je hebt in de aanvraag niet verteld dat je alleen ’s ochtends wilt werken.

Rollenspel 2
Leerling 1 speelt de winkelmedewerker bij wie gesolliciteerd moet worden.
Leerling 2 speelt de scholier die gaat solliciteren.

Let op: de leerling die net de postkantoormedewerker speelde, moet nu de rol van scholier spelen.

1. Voorbereiding gesprek
Winkelmedewerker: Wat wil je weten? Welke vragen ga je stellen?
Scholier: Welke vragen kun je verwachten?
Hoe ga je vertellen dat je alleen ’s ochtends wilt komen werken?
Je mag maximaal tien minuten gebruiken voor het maken van een schriftelijke voorbereiding van het gesprek.

2. Uitvoeren van het sollicitatiegesprek.
Hiervoor hebben jullie tien minuten.

3. Bespreek hoe het sollicitatiegesprek gegaan is.
Geef elkaar pluimen en probeer elkaar tips te geven.

Beoordeling

Jullie docent zal beoordelen hoe het rollenspel is gegaan. Daarbij wordt gelet op de volgende punten:

  • Hebben jullie het rollenspel goed voorbereid?
  • Hebben jullie de voorbereiding binnen 10 minuten kunnen doen?
  • Verliep het sollicitatiegesprek soepel; werden de juiste vragen gesteld?
  • Hebben jullie elkaar na afloop nuttige feedback gegeven?
    Wat zou je een volgende keer in een rollenspel anders doen?
  • Verliep de samenwerking tussen jullie tijdens voorbereiding en gesprek goed?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de cartoon bij de intro bekeken?
    Past de cartoon goed bij de opdracht? 

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Waar moet je op letten als je jezelf presenteert?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Is het je gelukt om een goede elevator pitch over jezelf te schrijven?
  • Eindopdracht
    Hoe verliep het rollenspel? Ben je tevreden over de samenwerking met je klasgenoot?
    Schrijf ook op wat minder goed ging.

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Grammatica


Spelling


Schrijven


Stijlfiguren


Spreken

Eindopdracht

Eindopdracht

Als eindopdracht van dit thema beschrijf je de route van jouw huis naar school.
Je doet dit op de manier die jij het best bij deze eindopdracht vindt passen.

  • Je vertelt over het vervoermiddel wat je nodig hebt om van huis naar school te reizen.
  • Je schrijft over mooie plekken waar je langskomt, punten waarbij je extra moet opletten en/of andere dingen die jij kenmerkend vindt voor de route.
  • Natuurlijk laat je beelden zien van de route die jij iedere dag aflegt.
    Wat zijn bijzondere plekken of plekken die jou opvallen?
  • Je vertelt ook iets over met wie je iedere dag de route naar school aflegt.

Hoe ga je te werk?

Je kunt een routekaartje uitprinten vanuit Google Maps of je tekent een plattegrond van de route.
Ga op pad en maak met je mobieltje foto's van de route of van plekken waar je langskomt.
Je kunt ook opschrijven welke opmerkelijke zaken of plekken je elke dag tegenkomt op de route van school naar huis.
Hoe je het eindproduct verder vormgeeft, mag je zelf bepalen.
Je kunt een plattegrond maken, een poster, een verhaal of misschien wel een striptekening.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist. Zorg dat het eindproduct een duidelijk geheel is.

Klaar?

Laat je eindproduct bekijken door enkele klasgenoten. Je bekijkt ook de routebeschrijving van een klasgenoot.
Geef elkaar goede feedback. Verwerk het commentaar in je eindproduct.

Beoordeling

Je docent beoordeelt de beschrijving van de route op de inhoud en de vorm.
Hierbij wordt gelet op:

Inhoud:

  • Je hebt de route van huis naar school duidelijk en precies beschreven. Iemand anders zou de route zo kunnen rijden of volgen.
  • Je hebt ook bijzondere of opmerkelijke plekken en/of gebouwen genoemd.
  • Je hebt gebruikgemaakt van beeldmateriaal om je route te illustreren.
  • Je hebt genoemd met wie je de route aflegt en met welk vervoermiddel je naar school gaat.

Vormgeving:

  • Je route ziet er origineel uit en je bent creatief geweest bij het maken ervan.
  • Je hebt geen taalfouten gemaakt in de omschrijving van je route.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Examentraining

Examenvragen
Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Hoe zorg jij dat je je trein haalt?

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

 

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Vond je de weetjes over vervoer interessant om te lezen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je zelf ook een artikel schrijven maken waarin je een aantal woordsoorten gebruikt en benoemt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 13 à 14 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Heeft de eindopdracht het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    Van welke opdracht hebt je het meest geleerd? Kun je uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Vond je het een leuke, creatieve opdracht om de route van je huis naar school te beschrijven?
    Zou een klasgenoot met behulp van jouw beschrijving van je huis naar school komen?
  • Het arrangement Thema: Vervoer vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    29-11-2025 10:19:57
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Vervoer B' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b34. In dit thema komen verschillende taalvaardigheden aan bod. Zo worden woordsoorten, afkortingen, activerende teksten, stijlfiguren en zelfpresentatie behandeld. Het thema wordt afgesloten met het beschrijven van een route van thuis naar school. De manier waarop staat vrij, dit kan bijvoorbeeld een plattegrond of strip zijn. Ook is er een diagnostische toets en examentraining beschikbaar. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    activerende teksten, afkortingen, arrangeerbaar, nederlands, schoolroute beschrijven, stercollectie, stijlfiguren, vervoer, vmbo-b34, woordsoorten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Grammatica - Woordsoorten vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/76924/Opdracht__Grammatica___Woordsoorten__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Stijlfiguren 2 vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74499/Opdracht__Lezen___Stijlfiguren_2__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Schrijven - Activerende tekst vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74506/Opdracht__Schrijven___Activerende_tekst__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spelling - Afkortingen vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74505/Opdracht__Spelling___Afkortingen__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2016).

    Opdracht: Spreken - Jezelf presenteren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74507/Opdracht__Spreken___Jezelf_presenteren__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Vervoer

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.