Onderhoud groen basis hks blok1

Onderhoud groen basis hks blok1

Onderhoud groen basis

arrangement geschreven voor periode 1 voor niveau 2.

schuppert@groenewelle.nl

Theorie

inmeten basis

uitzetten haakse hoek

haakse hoek
haakse hoek

Op de meetlijn moet in punt A een rechte hoek (90 graden) uitgezet worden.

  • Teken vanuit A op de meetlijn 5 gelijke stukken af van bijvoorbeeld 20 centimeter. Dit is de meetlijn
  • Circel de afstand AC om vanuit A (80 cm) en de afstand AD vanuit B. (100 cm) Dit geeft het Snijpunt S.
  • In driehoek ABS verhouden de zijden zich als 3:4:5. Bij punt A is een rechte hoek ontstaan.

schaal en noordpijl

Schaal

Bij de aanleg van een tuin wordt er een tekening gemaakt. Hierop staat waar de bestrating, beplanting, vijver enzovoort moet komen. Op deze tekening zie je nooit lengtematen en breedtematen staan, maar een schaal.

Als je alle maten in de tekening maakt, dan wordt het heel onoverzichtelijk.

De tekening wordt op schaal getekend. Op de tekening zie je bijvoorbeeld schaal 1:100 staan. Dit betekent dat 1 centimeter op de tekening in werkelijkheid 100 centimeter is, oftewel 1 meter.

Schaal 1:100 betekent dat 1 centimeter in werkelijkheid 100 centimeter (1meter) is.

Schaal 1:1000 betekent dat 1 centimeter in werkelijkheid 1000 centimeter (10 meter) is.

Schaal 1: 50 betekent dat 1 centimeter in werkelijkheid 50 centimeter (0,5 meter) is.

Noordpijl

De noordpijl geeft aan waar het noorden is. In het oosten komt de zon op. In het midden van de dag krijg je op het zuiden de meeste zon. In het westen gaat de zon onder. Op het noorden heb je weinig zon. Met de noordpijl kun je zien of een terras een schaduwterras of een zonneterras is en of beplanting in de zon of schaduw groeit.

jalons en jalonrichter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de plaatjes hierboven zie je een jalon en een jalonrichter.

Een jalon is een metalen stok van 2meter lang. De jalon heeft 2 witte vlakken en 2 rode vlakken.

Om de jalon mooi recht in de grond te zetten, kun je een jalonrichter gebruiken. in de praktijk wordt ook vaak gekeken naar een gebouw in de omgeving om te controleren of de jalon recht staat.

Elk vlak is 50 centimeter. Jalons worden gebruikt als je een lang stuk wilt uitzetten. Tot 50 meter kun je een draad spannen.

Maar als je een heg wilt planten van bijvoorbeeld 200 meter, dan kun je dat niet meer nauwkeurig met een touw doen.

In dat geval wordt er op het beginpunt en eindpunt een jalon gezet. Op elke 50 meter wordt een jalon geplaatst.

tussenzichten

Dit doe je door middel van tussenzichten. In de afbeelding hieronder staat het beschreven.

Let op: Jalon A en B staan al in de grond. Persoon 1 staat bij jalon A en kijkt naar jalon B. Hij kan nu zien of persoon 2 op 1 lijn staat met de al geplaatste jalons, of dat de jalon naar links of rechts moet. zodra de jalons op 1 lijn staan, wordt de jalon op plek d in de grond gezet. Nu loopt persoon 2 naar c en wordt dezelfde handeling uitgevoerd.

vooruitbakenen

vooruitbakenen
vooruitbakenen

Op dezelfde manier kun je een bestaande lijn ook verlengen.

Hieronder staat een afbeelding.

Stel een heg is 50 meter lang. De heg moet 150 meter worden verlengd, in dezelfde lijn.

Bij het begin en eind van de heg worden jalon A en B geplaatst.

Persoon 1 kijkt vanaf jalon A. De andere persoon pakt een jalon en loopt naar plek a.

De eerste persoon kan nu zien of de jalon naar links of rechts moet.

Let op! De 2e methode kan toch lichte afwijkingen geven.

Het is dus nauwkeuriger om een stuk via methode inzichten te doen dan vooruitbakenen.

inmeten groot terrein

Bij het inmeten van een tuin worden vaak alleen de buitenmaten opgemeten. Maar als het terrein niet rechthoekig of vierkant is, zul je bij het op papier zetten van de maten merken dat er ergens een fout zit. Om dit te voorkomen kun je beter ook diagonaal een aantal punten opmeten. Door deze loodlijnen, heb je een goede controle op je meting.

loodlijnen
loodlijnen

bodem basis

Kennismaking met grondsoorten

De Nederlandse bodem bestaat uit verschillende lagen. Deze lagen hebben verschillende eigenschappen: ze bestaan uit verschillende grondsoorten. Zand, zeeklei, rivierklei, veen, löss. Maar wat zijn nou de verschillen? En wat zijn de gevolgen van deze verschillen voor het gebruik van de grond? In dit arrangement gaan we in op de eigenschappen van de bodem en de gevolgen daarvan.
 

(dek)zand

dekzand

ontstaan van duinen

hoogveen

hoogveen

kenmerken hoogveen

wat is turf

laagveen

van moeras tot laagveen

landschap laagveen

zeeklei

ontstaan van zeeklei

van kwelder tot landbouwgrond

rivierklei

ontstaan van rivierklei

uiterwaarden

rivierklei landschap

löss

lössgrond

leem

Leem heeft dezelfde samenstelling als zand, maar heeft hele kleine korreltjes. Leem kan daardoor dikke lagen vormen in de bodem die ondoordringbaar zijn voor water. Het voelt net als klei ook plakkerig aan, maar het maakt het net als zand ook een schurend geluid. Leem is geel/bruin van kleur.

 

 

Herkennen van leem, zand en klei

Het bodemprofiel

louis bolk

grond beoordelen

In de video kun je zien of je te maken hebt met een goede bodem of juist niet. Bedenk dat wat je boven de grond ziet, heel veel informatie geeft over de toestand van de bodem, dus onder de grond. (On)kruiden groeien van nature op gronden die geschikt zijn voor de planten. In de link hieronder kun je opzoeken waar de planten van nature groeien.

flora van Nederland

beoordeling bodem door grondboring

profielkuil

profielkuil

De wortels van planten groeien in de grond. Ze halen er water met opgeloste voedingstoffen uit. Om te weten of wortels goed kunnen groeien, moeten we de grond onderzoeken. Dit kan op 2 manieren, namelijk door een kuil te graven, of een grondboring te doen.

Wanneer je een kuil graaft om de bodem te beoordelen, noem je dit een profielkuil. Deze maak je meestal 1.25 m diep. Als je één kant mooi recht afsteekt, zie je goed de verschillen tussen de lagen. Zo'n doorsnede noemen we een bodemprofiel.

In de bodemkunde hebben we bepaalde lagen ('horizonten') een naam gegeven.

Maaiveld: dit is de bovenkant van de grond. Hierop lopen we dus.

Bouwvoor: dit is de bovenste laag. Hij is ongeveer 25 cm dik. Hierin zitten veel wortels. Bij het spitten en ploegen wordt deze laag steeds losgemaakt.

Zode: bij gras spreken we niet van een bouwvoor, maar van zode. Deze is ongeveer 5 cm dik.

Ondergrond: alles wat onder de bouwvoor of de zode ligt, noemen we ondergrond.

 

Bestudeer nu het artikel 'De kuil' van het Louis Bolk instituut.

Maak nu de vragen in het werkdocument die hierbij horen.

Vervolgens maak je de buitenopdrachten  'Het beoordelen van de bodem'

en 'Bodemonderzoek in het Engelandse bos'.

 

 

 

 

Onderhoud beplanting basis

onkruid basis

Intro onkruid:
Wat hebben de volgende zaken met elkaar te maken?
 
•Verklikker
•Vlinder
•Kleurstof.
•verf
•Eten
•Mest
•Medicijn
•gif
•Touw.
•Strafwerktuig
 
Het antwoord: Brandnetel !!!!

Indicatorplant. Planten groeien op (stiktof)rijke grond.

Vlinderlokkend. Atalanta, kleine vos en dagpauwoog bezoeken de plant vaak.

Kleurstof. In de EG toegelaten kleurstof met als code E140.

Als verfstof. Van brandnetelextract maakt men gele of oranje verfstof.

Eetbaar.De toppen kun je gebruiken in soep. Maar ook rauw. (brandnetelkaas)

Als meststof. Rijk aan mineralen.

Medicinaal. Brandnetel is bloedzuiverend en ontwaterend.

Als bestrijdingsmiddel. Aftreksel is goed middel tegen schimmelziekten en bladluis.

Grondstof. Vroeger maakte men van vezels touw en vislijnen.

Strafwerktuig. Brandharen bevatten mierezuur.

 

De vraag is wat is onkruid? Onkruid is een plant die groeit op een plaats die ongewenst is. Staatsbosbeheer laat doelbewust stukken met brandnetels staan voor de vlinders, in een tuin zal men sneller de brandnetel willen verwijderen.

 

redenen om onkruid te verwijderen

redenen om onkruid te verwijderen zijn:

1. Het staat minder mooi. Onkruiden hebben in het algemeen minder mooie bloemen, bladeren enzovoort. De aangeplante planten hebben meer sierwaarde.

2. De onkruiden zorgen er voor dat de sierplanten minder water, voeding en licht krijgen. De groei van de sierplanten gaat hierdoor achteruit.

3. Onkruiden zijn soms waardplanten van ziekten en plagen. (verderop uitleg over waardplanten)

4. Onkruiden vermeerderen zich beter dan sierplanten. Sierplanten kunnen uiteindelijk verdwijnen/dood gaan.

ken uw vijand!

bestrijding van onkruid.

Als er al onkruid staat, is het van belang om te weten hoe de plant zich vermeerderd. Dat kan op 2 manieren; Via zaad. (Generatief) of via groei van plantendelen. (vegetatief)

Voorbeelden van zaadonkruiden zijn;  muur, klein kruiskruid en straatjesgras.
Door te schoffelen kun je de planten makkelijk weg krijgen.
 
Sommige planten hebben een penwortel. Voorbeelden; Akkerdistel, paardebloem en ridderzuring. In deze wortel zit reservevoedsel. Bij het schoffelen loopt de plant snel weer uit. Beter is het om de plant met wortel en al te verwijderen.
 
Dan zijn er planten die zich vermeerderen via wortelstokken of stukjes wortel.
Voorbeelden zijn brandnetel, kweek en zevenblad. Deze planten moet je ook met wortel en al verwijderen.
 
Ook zijn er planten die zich via bovengrondse uitlopers vermeerderen. Denk bijvoorbeeld aan klaver en boterbloem.
 
Daarnaast is het ook van belang om te weten of een ongewenste plant eenjarig is of overblijvend. Een plant als straatjesgras zal in de winter kapot vriezen. Duizendblad en fluitekruid sterft alleen bovengronds af en zal het volgende jaar weer terugkomen.
 
Sommige planten kunnen goed tegen belopen of betreding. De zogenaamde tredplanten. Je komt ze vaak tegen op plekken die veel betreden worden, zoals grasvelden en langs paden. Denk aan paardebloem, witte klaver, smalle weegbree, brede weegbree, madeliefje en boterbloem.
 
Mossen en algen groeien graag op plekken die niet zo vaak worden betreden. Daarnaast houden deze planten van schaduw.
 
Beter dan bestrijden (curatief) is het voorkomen (preventief) dat er onkruid gaat groeien. Veel planten hebben licht nodig om zaden te laten kiemen. Is een stuk grond bedekt met bodembedekkers, dan zal hier niet snel onkruid gaan groeien.
 

handmatige methoden van onkruidbestrijding

De volgende methoden worden besproken

plukken of wieden

schoffelen

Hakken en schrepelen

uitrieken

cultivator

onderspitten

 

plukken of wieden

Plukken of wieden is het met de hand uittrekken van onkruiden. We doen dit op plekken waar het onkruid dicht bij de planten staat. Ook bij bodembedekkende planten zoals pachysandra, wordt geplukt. Bij het schoffelen op de open plekken beschadig je de wortels. Hierdoor zal de beplanting minder snel sluiten. Door te plukken krijg je wel een gesloten beplanting en daardoor op termijn minder onkruidgroei.

schoffelen

schoffel2.jpg
schoffel2.jpg
1311325979-schoffel.jpg
1311325979-schoffel.jpg
beurs hardenberg 2015
beurs hardenberg 2015

De schoffel is in vele modellen en uitvoeringen te koop. Zie foto's. Er zijn nog steeds nieuwe ontwikkelingen. De foto in het midden is een schoffel die op de beurs in Hardenberg in 2015 werd getoond. Verkoopargument van de standhouder: Door de vorm hoef je minder kracht uit te oefenen. Ook kun je vlak langs planten schoffelen zonder ze te beschadigen.

Je moet zo oppervlakkig mogelijk door de grond heen en weer gaan met een schoffel. Hierdoor zal het bovenste laagje grond uitdrogen en kunnen onkruidzaden niet kiemen. Het mes van de schoffel snijdt de wortels af van het onkruid. Daardoor gaat het onkruid dood. De grond net onder het schoffeloppervlakte blijft mooi vochtig. Dit komt door capillairen. Dit zijn hele dunne buisjes, waardoor grondwater makkelijk naar boven wordt getransporteerd. De beplanting groeit dus door, terwijl de onkruidzaden niet kiemen. Pas na een regenbui worden de capillairen hersteld en zal het bovenste laagje weer vochtig worden.

Het grote voordeel van schoffelen is de snelheid van werken. Het gaat sneller dan plukken. Bij droog weer heb je een goed resultaat.

Een mogelijk nadeel van schoffelen is beschadiging van de bast van planten, waardoor er wild ontstaat. Meer info zie je bij het onderdeel snoeien. Een ander nadeel is dat je onkruid met penwortels of wortelstokken niet goed weg krijgt. Ook wordt schoffelen afgeraden in bijna gesloten vaste plantbeplantingen. Bij het schoffelen van een plantvak met Pachysandra zul je de wortels van deze vaste plant beschadigen.

Schoffelen werkt het best bij droog weer. Bij droog en warm weer heb je weinig afval om te harken. Het geraakte onkruid verschroeid. Als je het onkruid bij elkaar harkt, mag je het onkruid niet op het gazon harken. Je krijgt dan lelijke plekken in het gras. De andere nadelen zijn beschreven bij grasonderhoud. Hark ook niet te veel zand mee. Hieronder zie je wat er gebeurt als je dit jarenlang wel doet!

schoffelen en onkruid + zand (jarenlang) weghalen...
schoffelen en onkruid + zand (jarenlang) weghalen...

hakken of schrepelen

hak.jpg
hak.jpg

De hak is een omgekeerde schoffel. De hak wordt ingezet op zwaardere gronden, zoals kleigrond. Ook bij groot en grof onkruid wordt de hak ingezet. Met de hak sla je de wortels net onder de grond door van het onkruid. Het is zwaarder werk dan schoffelen. Je gaat dieper door de grond en belucht op die manier de grond.

De schrepel is een handhak. Deze wordt gebruikt tussen beplanting die dicht op elkaar staan. Met de ene hand sla je het onkruid los, met de andere hand pluk je het onkruid. 

schrepel.jpg
schrepel.jpg

uitrieken

greep.jpg
greep.jpg

De greep wordt ingezet om wortelonkruiden in een beplanting te verwijderen. Denk aan zevenblad. Door een stuk grond met zevenblad te schoffelen, krijg je dit onkruid niet weg. Tenzij je heel vaak achter elkaar de plant schoffelt, waardoor je de plant uitput.

Omspitten van de grond werkt ook niet. Kweek groeit snel weer terug.

Omfrezen met een freesmachine maakt de zaak nog erger. De machine hakt de wortels in kleine stukjes. Elk stukje loopt weer uit.

Door met de greep de wortels te verwijderen, krijg je de meeste wortelonkruiden weg. Vaak is een tweede behandeling nodig, omdat je niet alle wortels in een keer weg krijgt.

cultivator

cultivator.jpg
cultivator.jpg

De cultivator of drietand wordt ingezet op stukken met weinig onkruid. Met de tanden breek je de grond los. De losgetrokken grond zal bij droog weer verkruimelen en uitdrogen. Grof onkruid pluk je weg. De kleine kiemplanten zullen verdrogen en  zaden zullen in de droge grond niet kiemen.

onderspitten en frezen

Omleggen

Door grond met onkruid onder te spitten, kun je ook onkruid verwijderen. De grond kun je heel ondiep omspitten. We noemen dit omleggen. Deze methode wordt toegepast bij regenachtig weer, waarbij schoffelen niet zinvol is.

Ook bij najaarsbeurten en voorjaarsbeurten kun jre kiezen voor omleggen. of spitten. Je kunt dan meteen tuinafval onderwerken.

Frezen.

Ook kun je met een tuinfrees een terrein onkruidvrij maken. De frees wordt bij grondbewerking besproken.

Hier al wel een nadeel van frezen: Als je een terrein met onkruid met wortelstokken omfreest, dan is de grond tijdelijk zwart, maar na enkele dagen heb je nog veel meer onkruid!

overig onderhoud border

http://maken.wikiwijs.nl/49399
link naar overig onderhoud

heggen onderhouden

heggen knippen

http://maken.wikiwijs.nl/49362
link naar heggen snoeien

leibomen en vormsnoei

leibomen en vormsnoei

snoeien heesters basis

waarom snoeien we?

Bij oudere struiken zie je de bloei terug lopen. Door de struiken te verjongen hou je takken die volop bloeien. Verwaarloosde struiken kun je op deze manier ook weer herstellen.
 
Ook het gezond houden en soortecht houden kan een reden zijn om de snoeischaar te pakken. Meer informatie over de zogenaamde probleemtakken zie je verderop.
 
Laanbomen kronen we op in verband met het verkeer. Vrachtauto´s moeten onder de bomen kunnen rijden, zonder dat ze de takken raken. Afhankelijk van de doorrijhoogte worden de bomen opgekroond.
Als er een heg staat bij een kruispunt, dan kun je je voorstellen dat een hoge heg het uitzicht belemmert. In het kader van de verkeersveiligheid worden heggen laag afgesnoeid, zodat je goed kunt zien of er ander verkeer het kruispunt nadert.
 
De laatste reden om te snoeien is het in toom houden van de beplanting.
Maar eigenlijk is dit een hele rare reden. Als je goed op let bij plantenkennis, dan weet je dat een Buddleja of vlinderstruik met gemak 2 meter hoog kan worden. Als je de plant in je voortuin net voor het raam zet en je wilt graag op straat kijken, dan moet je regelmatig snoeien. Maar als je een Viburnum davidii had geplant, dan hoef je niet te snoeien!
Afbeelding2.jpg
Afbeelding2.jpg
Afbeelding3.jpg
Afbeelding3.jpg

probleemtakken

Afbeelding14.jpg
Afbeelding14.jpg

Bij probleemtakken komen een aantal termen aan bod. Zie hieronder. De termen worden met hulp van afbeeldingen nader uitgelegd. Probleemtakken kun je altijd weghalen.

  • Dood hout
  • Ziek hout
  • Wild.
  • Schurende of kruisende takken.
  • Waterlot.
  • Teruglopen.

wild

Afbeelding16.jpg
Afbeelding16.jpg

De Corylus avellana "Contorta" of kronkelhazelaar zie je op de foto. De kronkelhazelaar wordt geent op de wortels van een gewone hazelaar oftewel Corylus avellana. Bij het schoffelen van onkruid kan het zijn dat je de wortels beschadigd. De plant reageert met het maken van slapende knoppen op de plek van de wond. Uit de knop ontstaat een tak van een gewone hazelaar. Deze groeit recht omhoog. De gewone hazelaar heeft veel meer groeikracht dan de kronkelhazelaar en zal de kronkelhazelaar verdringen. De oplossing is om de wilde scheuten zo diep mogelijk terug te snoeien. Indien mogelijk de tak tot onder de grond afsnoeien en de wond bedekken met grond. Zonder licht is de kans veel groter dat de plant niet opnieuw zal uitlopen. Het verschijnsel wildgroei zien we bij meer planten die worden geent. Denk aan gekweekte rozen, fruitrassen op onderstam en/of tussenstam enzovoort.

teruglopen

Afbeelding20.jpg
Afbeelding20.jpg

De bonte olijfwilg of Eleagnus pungens "Maculata" zie je op de foto. De olijfwilg is van nature groenbladig. Door een speling der natuur is een bontbladige variant ontstaan. Door te stekken is deze plant leverbaar in bontbladige vorm. Door dezelfde speling der natuur kan de plant weer teruglopen naar de oorspronkelijke vorm. Planten met groen blad bevatten meer bladgroen. Meer bladgroen betekent een betere fotosynthese en daardoor een betere groei. De takken met groene bladeren groeien harder. De sierwaarde van de bontbladige plant lopen snel terug. Teruglopen zie je vaak bij bontbladige cultivars. Bontbladige esdoorns lopen vaak terug. Door tijdig in te grijpen en de teruggelopen takken geheel weg te snoeien, kun je de plant bontbladig houden.

teruglopen 2

In de afbeelding zie je een Picea conica, een dwergvorm van de kerstboom. Deze dwergvorm is door een speling der natuur ontstaan. In de foto zie je dat er een tak van een gewone kerstboom terug komt, de Picea abies. Laat je deze tak zitten dan zal deze veel sterker groeiende tak de dwergvorm overheersen. Het blijft wel een mooi gezicht!

teruglopen conifeer
teruglopen conifeer

ziekten

Afbeelding15.jpg
Afbeelding15.jpg

Op de foto een Japanse sierkers of Prunus serrulata. De uitgebloeide bloemen gaan verwelken en kunnen gemakkelijk geinfecteerd worden door ziekten.Door de plant terug te snoeien tot gezond weefsel en het snoeiafval meteen verwijderen, zal de ziekte zich niet verder verspreiden.

schurende takken

Op de foto 2 takken van een Acer campestre of veldesdoorn. De takken zaten kruislings in de struik. De takken bewegen door de wind en schuren steeds langs elkaar heen. Links de voorkant van de tak. Rechts zie je duidelijk het effect van het schuren.

Afbeelding17.jpg
Afbeelding17.jpg
Afbeelding18.jpg
Afbeelding18.jpg

waterlot

Afbeelding19.jpg
Afbeelding19.jpg

De Malus of appel reageert fel op snoeien. Bij oudere, verwaarloosde bomen ontkom je er niet aan om toch drastisch te snoeien. De plant reageert fel op het verstoorde evenwicht bovengronds/ondergronds. De nieuwe scheuten bevatten veel water en weinig vezels. De nieuwe uitlopers zijn daarom veel minder sterk dan normaal gevormde takken.

hoe snoeien we? basisregels.

Afbeelding21.png
Afbeelding21.png
•Maak gladde wonden. Regelmatig het mes slijpen dus!
•Zaag de wond iets schuin af. Water kan op een wond blijven staan en kan leiden tot inrotting.
•Knip de tak niet te schuin af. Een te scheef afgeknipte tak geeft een hele grote wondoppervlakte. Des te groter de wond, des te meer kans op infecties en ziekten.
•geen kapstokken.
•Snoei zo natuurlijk mogelijk.
•Snoei niet bij vorst/ijzel/sneeuw.
•zware takken kun je beter in 2 keer zagen. Op stomp. Zie laanbomen snoeien voor meer info.
 
Als je een zieke plant hebt gesnoeid dan is ontsmetten van het blad van het snoeimes soms noodzakelijk. Als sporen van de ziekte op het mes achterblijven, kun je de ziekte bij een volgende klant verspreiden.

najaars snoei rozen, struiken en klimplanten

In blok 1 ga je een najaarsbeurt in een tuin uitvoeren. Daarom gaan we nog niet uitgebreid in op het snoeien van heesters, rozen en klimplanten. Dat behandelen we verder in de opleiding.

Rozen:

In het najaar op kniehoogte afknippen

 

struiken: bijvoorbeeld Hortensia (Hydrangea)

soms bloemen er uit knippen. Is afhankelijk van bedrijf en klant of dit werk wordt uitgevoerd.

 

Klim/slinger en leiplanten: soms terugknippen van lange uitlopers.

Onderhoud gras basis

informatie over gras

grassenfamilie info

De grasfamilie is zeer groot. Denk aan graan, mais, bamboe en de grassen die je vindt in een siergazon. Grassen zijn monocotyl. Dat wil zeggen dat de planten met 1 kiemblad ontkiemen. De meeste planten, zoals bomen, struiken en kruiden ontkiemen met 2 bladeren. We nomen dat dicotyl. Achtergrondinfo over de verschillen zie je in de onderstaande links.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Eenzaadlobbigen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweezaadlobbigen

We gebruiken gras voor verschillende functies. Gras heeft een ruimtelijke werking. In combinatie met struiken en bomen krijgt een tuin diepte. Op gras kun je spelen, zonnen en gras heeft sierwaarde.

Een siergazon wordt niet vaak belopen. Dunne grassprieten hebben meer sierwaarde dan dikke grassprieten. Een sportveld wordt veel belopen en raakt regelmatig beschadigd.

Bij plantenkennis heb je geleerd dat bepaalde bomen groeien op natte gronden, andere bomen groeien op droge gronden. Bij grassen geldt hetzelfde. Sommige grassen kunnen goed tegen droogte, andere grassoorten kunnen tegen kort maaien. De meeste grassen kunnen goed tegen betreding, maar ook hier geldt dat de ene plantensoort dit beter kan dan de andere. Sommige grassoorten maken polletjes. Andere maken heel veel uitlopers en vormen een zode. De combinatie van polvormers en zodevormers is ideaal voor speelgazons en voetbalvelden.

 

 

 

001.jpg
001.jpg

hoe vaak maaien?

Maaien.

Als je op braak (kaal) terrein niets doet, zullen er vanzelf (on)kruiden gaan groeien. Daarna zie je struiken en pioniersbomen. Uiteindelijk groeit er bos. Nadat de bomen door ouderdom sterven krijg je een kale plek, Hierop groeien weer kruiden... (enzovoort) Dit proces noemen we successie. Door te maaien sturen we dit proces. Gras kan goed tegen betreden, evenals tredplanten.  Bij 1x per jaar maaien op een terrein zie je dat er zich een kruidenvegetatie ontwikkeld. Bij vaak maaien hou je alleen grassen en tredplanten over. Hoe vaak je een terrein maait is dus afhankelijk van het doel en gebruik. Bermen worden ongeveer 3x per jaar gemaaid, gazons 26x per jaar en op bepaalde stukken op de golfbaan kan dit oplopen tot wel 300 x per jaar maaien!

Bij bodemkunde heb je geleerd dat planten pas groeien zodra het bodemleven actief is. Bij een bodemtemperatuur van 5 graden Celsius gaat gras groeien. G(rasg)roei is afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid vocht. In de tabel zie je het effect van deze 2 onmstandigheden. In Nederland kun je zeggen dat gras begint te groeien in april. In mei heb je de eerste groeipiek. Daarna neemt de groei af. Zeker in droge periodes. In augustus/september komt er een tweede groeipiek. Het gras groeit wel minder hard dan in mei. Eind oktober zal het gras in rust gaan.  Een siergazon groeit ongeveer een half jaar. Per week wordt het gras gemiddeld 1x per week gemaaid. Een jaar heeft 52 weken. Vandaar 26x per jaar maaien.  De green op de golfbaan wordt grote delen van het jaar dagelijks gemaaid.

klimaatverandering

Op de vorige bladzijde is gemeld dat de standaard voor grasmaaien van een particulier grasveld 26 keer is. Afgelopen seizoenen blijkt dat het warmer is dan gemiddeld. Omdat het afgelopen jaren al in het voorjaar snel warmer werd en ook in de herfst hogere temperaturen worden behaald, gaan sommige bedrijven al uit van een standaard van 30x maaien per jaar.

maaihoogte

Maaihoogte

De hoogte is afhankelijk van het gebruik en de gebruikte grassoorten. Sommige soorten vormen laag boven de grond knoppen en kunnen daarom ook laag afgemaaid worden. Andere soorten maken de knoppen hoger en moeten daarom ook hoger worden afgemaaid. Bermen worden hoger gemaaid. Op siergazons wordt het gras op  ongeveer 3 centimeter hoogte gemaaid. Sportvelden vaak op 4 tot 5 centimeter. De green op de golfbaan wordt op slechts 4 tot 5 millimeter hoogte gemaaid.

 

grasgroei

Onder de 5 graden Celcius groeit het gras niet. Daarom hoeft gras in de wintermaanden niet gemaaid te worden. In april begint het gras te groeien. In mei is de grootste groeipiek. In deze periode zie je dat gras ook eerder bloeit. Als de natuur zaden maakt, is dit ook de beste periode om gras te zaaien. In de zomer is er minder groei. Bij hogere temperaturen en minder water zal de groei minder zijn.

Een 2e groeipiek zie je in augustus. In deze periode zie je ook dat gras eerder gaat bloeien. Ook dit is dus een periode om gras te zaaien. In het najaar zal de groei afnemen vanwege lagere temperaturen en nachtvorst.

grasgroei.jpg
grasgroei.jpg

maaimachines

messenkooimaaier

Maaimachines

We kennen 4 systemen. In dit basisarrangement behandelen we er 2.

1. Messenkooimaaiers. Deze knippen het gras. Op een rol staan spiraalvormig messen. Het ondermes is een vaste plaat. Het gras komt tussen een mes en de plaat en wordt afgeknipt. Bij een goede afsrtelling kun je een papier tussen ondermes en mes afknippen. Als er speling zit tussen de beide messen zal het papier niet worden geknipt. Als de afstelling te strak is, zal de rol moeilijk ronddraaien en slijten de messen te snel.

Op golfbanen worden de greens gemaaid met een messenkooimaaier. Deze machines hebben meer spiraalvormige messen dan je ziet in een handaangedreven kooimaaier die particulieren grebruiken om gras te maaien. Het aantal messen, de snelheid waarmee de messen ronddraaien en de rijsnelheid bepalen het aantal afsnijdingen per meter. Meer afsnijdingen per meter geven een vlakkere grasmat.  Doordat het gras wordt geknipt, krijg je een heel mooi maairesultaat. Het gras kan direct doorgroeien en de afgeknipte randen blijven groen. De messenkooimaaier wordt ingezet op siergrasvelden.Op veel machines zit achter de maaikooi een rol. Hierdoor krijg je een patroon van maaibanen in het gras. Dit verhoogd de sierwaarde.  

Een nadeel van de machine is dat lang gras niet wordt geknipt, maar wordt weggedrukt. Na het maaien zie je plukken lang gras. Een tweede nadeel is dat de machine storingsgevoelig is. Als er takjes, steentjes of ander afval in het gras liggen, slaat de kooi vast. In dergelijke gevallen kan het mes bot worden en kan de machine stuk gaan.

 

atco_windsor.jpg
atco_windsor.jpg

circelmaaier

2. circelmaaiers

De werking: Een groot mes draait met hoge snelheid rond en slaat het gras er af. Het maaibeeld is niet erg mooi, want je beschadigd het gras. De machine heeft wel twee voordelen. Je kunt met deze machine hoog gras maaien en de machine is minder storingsgevoelig. Een takje zal worden meegemaaid. Stenen en grotere takken kunnen worden weggeslingerd doordat de machine met hoge snelheid het mes ronddraait. Dit kan gevaarlijk zijn voor de gebruiker en omstanders. Een andere uitvoering van dit systeem is de bosmaaier. Ook hier wordt met hoge snelheid draad of een slagmes rondgedraaid waardoor het gras wordt afgeslagen.

 

graskanten en bladruimen

graskanten onderhoud.

De grassen zullen na verloop van tijd uitstoelen. De grasmat wordt breder na verloop van tijd. Om de vorm te behouden, moeten we de graskanten onderhouden. Door regelmatig de kanten te knippen met en kantenknipper of grasschaar werd dit in het verleden gedaan. Veel hoveniers gebruiken tegenwoordig een bosmaaier met draadkop om de graskanten te onderhouden. Daarnaast zul je na verloop van tijd de kanten moeten steken. Dit kan met een kantensteker of met een kantenstekermachine.

Bij de aanleg heb je een kielsteek gemaakt. Na het inzaaien heb je de kanten schuin afgestoken. Met een kantensteker kun je de grasmat ook schuin afsteken. Ook de kantensteker machine kun je afstellen zodat de kant schuin gestoken wordt. In de praktijk zal een grasmat recht worden gestoken.

graskanten steken

Blad ruimen

Grassen zijn ook in de winter groen. Als in de herfst de loofbomen hun blad laten vallen, dan kunnen de afgevallen bladeren op de grasmat een laag vormen. Het gevolg is vergeling van de grasmat en het kan zelfs zijn dat het gras afsterft. Daarom is het nodig om het blad van de grasmat te verwijderen.

Het blad kun je in de border blazen. Tussen de struiken of boven op de afgestorven vaste planten geeft een mulchlaag van blad veel positieve effecten. De grond is afgedekt, dus je hebt geen onkruiden. Het blad beschermt de grond tegen erosie. Het blad verteert. Gunstig voor het bodemleven en je bemest de grond.

Opdrachten

inmeten

bodem

onderhoud beplanting

heggen

leibomen

snoeien

gras

Achtergrondinformatie

inmeten

bodem

onderhoud beplanting

heggen

leibomen

snoeien

gras