Module: Verwant of niet verwant - v456

Module: Verwant of niet verwant - v456

Verwant of niet verwant?

Intro

Bloedverwantschap

Ongeveer 20 jaren geleden werd het mogelijk om aan de hand van een DNA-profiel bloedverwantschap vast te stellen.
Dat biedt veel nieuwe mogelijkheden.

Als je wilt weten wie je voorouders zijn, kun je in de archieven duiken en proberen je afstamming te achterhalen.
Maar tegenwoordig kun je ook de geschiedenis onderzoeken die in je DNA ligt opgesloten.
Aan je DNA kun je zien, uit welk deel van de wereld je voorouders afkomstig zijn. Meer daarover zie je in de video hieronder. Ben jij geïnteresseerd in de afkomst van je voorouders?



Deze mogelijkheden kunnen voor allerlei doeleinden worden benut. Het is tegenwoordig zelfs mogelijk om commerciële testkits te kopen en zo je voorvaderen te achterhalen

In een vastgelopen moordonderzoek kan men aan de hand van DNA-profielen proberen verwanten van de dader op te sporen (en daarna mogelijk de dader). In de veeteelt kunnen DNA-profielen worden meegenomen in de beoordeling van de fokwaarde van het dier.

 

Eindproduct
Aan het eind van deze module maak je een keuze uit twee opdrachten:

  1. je schrijft een folder voor deelnemers aan een DNA onderzoek, zodat zij goed geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en de opzet van het onderzoek.
  2. je schrijft een artikel voor een magazine voor melkveehouders om uit te leggen hoe op een moderne manier de fokwaarde van melkvee kan worden bepaald.

 

Wat ga ik leren?

Leerdoelen
Aan het eind van deze module kun je:

  • omschrijven wat onder een populatie wordt verstaan;
  • uitleggen hoe frequenties van genotypen en fenotypen in populaties in tijd en ruimte veranderen;
  • uitleggen dat populaties emergente eigenschappen hebben.
  • beschrijven wat onder genetische variatie in een populatie wordt verstaan;
  • uitleggen hoe genfrequenties in een populatie kunnen veranderen door random mutaties, genetic drift en gene flow;
  • verbanden kwantificeren tussen genfrequenties en frequenties van genotypen van opeenvolgende generaties met gebruik van de regel van Hardy-Weinberg;
  • uitleggen dat adaptatie van populaties door selectie van organismen tot stand komen;
  • uitleggen dat selectiedruk adaptaties bijeen brengt die het voortplantingssucces van de soort vergroten;
  • overeenkomsten en verschillen tussen natuurlijke en kunstmatige selectie beschrijven.

Deelconcepten
Populatie, genotype, fenotype, emergente eigenschap adaptatie, fitness, selectiedruk, soort, natuurlijke selectie, seksuele selectie, eilandtheorie, founder effect, flessenhalseffect.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Inhoud

Stap 1

Waardoor ontstaat er variatie binnen een soort.

Stap 2

Wat bepaalt of een eigenschap wel of niet geschikt is om te overleven?

Stap 3

Wat zijn de evolutionaire basisprincipes?

Stap 4

Wat wordt bedoeld met natuurlijke selectie?

Stap 5 Wat bepaalt de mate van genetische variatie
Stap 6 Wat zijn haplogroepen? Wat hebben haplogroepen te maken met genetisch stamboom onderzoek?

Afronding

Onderdeel

 

Kennisbank

Alle Kennisbankitems uit deze module.

Eindopdracht

Kies uit het maken van een folder of het schrijven van een artikel.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

Tijd
De belasting voor deze module is ongeveer 10 SLU.

 

Aan de slag

Stap 1: Variatie

Als je de klas rondkijkt, zie je dat iedereen er anders uit ziet. Oogkleur, lengte en lichaamsbouw verschillen. Ook minder zichtbare eigenschappen als bloedgroep variëren. Een deel van de variatie is erfelijk. Andere verschillen tussen mensen worden bepaald door de omgeving (het milieu) waarin ze opgroeien.

Bestudeer de informatie in de Kennisbank het volgende onderwerp:

Lamarck

Doe de oefeningen.

Stap 2: Variatie en fitness

Variatie en fitness
Je kent de uitdrukking vast wel: “survival of the fittest”. Daarmee is Darwin beroemd geworden. Deze uitdrukking is verwarrend, want “fit” betekent niet ”een goede conditie hebben”. Het betekent “geschikt” zijn om te overleven en dus om je genen door te geven. Het individu met de meeste nakomelingen is dus de “fitste”!

Bestudeer ook de informatie in de Kennisbank.

Evolutietheorieën

Maak de oefening.

Stap 3: De bron van variatie

Bron: Retrieverman.net

Lees de informatie en bestudeer de inhoud van de Kennisbank.
De drie evolutionaire basisprincipes

Mutaties


Doe de oefening.

 

Stap 4: Selectie

Charles Darwin

Bestudeer de informatie in de Kennisbank:

Darwin en darwinisme


Maak de oefeningen.

Stap 5: Genetische variatie

Om te begrijpen hoe de frequenties van allelen veranderen onder invloed van evolutiekrachten, kun je kijken wat er gebeurt als die krachten niet aanwezig zijn.
Twee wetenschappers, Hardy en Weinberg, hebben dat in 1908 gedaan en ze ontwikkelden een theorie.

Bestudeer de informatie in de Kennisbank

De frequentie van allelen in een populatie

 

Stap 6: Stamboomonderzoek

Door van veel mensen verspreid over de wereld het DNA te onderzoeken, is het mogelijk geworden alle mensen in afstammingsgroepen te rangschikken. Zo’n groep heeft een gemeenschappelijke voorouder, ergens in de prehistorie.

Men gebruikt voor dit onderzoek het DNA uit mitochondriën en uit het Y-chromosoom.
Autosomaal DNA (het DNA in de andere chromosomen) is niet bruikbaar voor dit onderzoek.
Het wordt immers bij elke celdeling gerecombineerd.
Bij Y-DNA en mtDNA gebeurt dit niet.

Mensen met dezelfde genetische variatie worden haplogroepen genoemd.
Er zijn twee soorten, op grond van:

  • het Y-chromosoom
  • het mitochondriaal DNA (mtDNA)

Maak de volgende oefeningen

Afsluiting

Samenvattend

Lamarck

Darwin en darwinisme

Mutaties

De frequentie van allelen in een populatie

Evolutietheorieën

Eindopdracht

Afronding
Je weet nu dat er aan DNA veel af te lezen is.
In de opdrachten A en B vind je twee voorbeelden van DNA-onderzoek.
Kies één van de beide opdrachten.

Opdracht A DNA-onderzoek
In deze opdracht bekijk je DNA-onderzoek dat gedaan wordt om een moordzaak op te lossen.
Schrijf een folder waarin deelnemers van het onderzoek wordt uitgelegd waardoor het onderzoek in twee stappen verloopt en tot welke uitslagen elke stap zou kunnen leiden.

Bronnen opdracht A


Opdracht B Selecteren op DNA-niveau
Schrijf een artikel voor een landbouwtijdschrift, waarin je duidelijk maakt hoe kennis van het genoom een rol kan spelen in de veeteelt. Besteed ook aandacht aan de manier waarop de fokwaarde van melkvee kan worden bepaald.

Bronnen opdracht B:

Beoordeling
Je docent beoordeelt jouw eindproduct op de volgende punten:

  • Je folder of artikel geeft een goed beeld van jouw kennis over de leerdoelen van deze module.
  • Je folder of artikel sluit aan bij de doelgroep.
  • Je folder of artikel is duidelijk en overzichtelijk vormgegeven.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    De inschatting voor deze opdracht is 10 SLU.
    Was de studiebelasting ongeveer 10 SLU?
  • Inhoud
    Klik alle stappen nog eens door.
    Kun je per stap aangeven waarom de stap in deze opdracht staat?
  • Eindopdracht
    In de eindopdracht had je een keuze tussen twee eindopdrachten. Ben je achteraf tevreden met de keus die jij gemaakt hebt? Waarom wel/niet? Motiveer je antwoord.
    Denk je dat jouw eindproduct aansluit bij de doelgroep? Hoe heb je gezorgd dat je weet wat er bij de doelgroep past?

 

  • Het arrangement Module: Verwant of niet verwant - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-07-06 10:06:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Evolutie'. Het onderwerp van deze les is: verwant of niet verwant. Aan het eind van deze module kun je: omschrijven wat onder een populatie wordt verstaan; uitleggen hoe frequenties van genotypen en fenotypen in populaties in tijd en ruimte veranderen; uitleggen dat populaties emergente eigenschappen hebben. beschrijven wat onder genetische variatie in een populatie wordt verstaan; uitleggen hoe genfrequenties in een populatie kunnen veranderen door random mutaties, genetic drift en gene flow; verbanden kwantificeren tussen genfrequenties en frequenties van genotypen van opeenvolgende generaties met gebruik van de regel van Hardy-Weinberg; uitleggen dat adaptatie van populaties door selectie van organismen tot stand komen; uitleggen dat selectiedruk adaptaties bijeen brengt die het voortplantingssucces van de soort vergroten; overeenkomsten en verschillen tussen natuurlijke en kunstmatige selectie beschrijven.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Met DNA-analyse de graad van verwantschap van soorten vaststellen; DNA;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, hardy-weinberg, kunstmatige selectie, natuurlijke selectie, populatie, selectiedruk, stercollectie, voortplanting, vwo4/5/6