In deze lessenserie van 9 weken leer je over pathologie en ziektebeelden omdat je in toekomstige werkte maken krijgt met cliënten die ziektes, aandoeningen of beperkingen kunnen hebben.Er wordt van je verwacht dat je veel voorkomende ziektebeelden herkent en medische hulp inschakelt of laat inschakelen wanneer dat nodig is.
In dit vak leer je wat ziekte is, welke oorzaken er voor ziekte zijn en welke visies op zieke er bestaan. Je leert hoe een ziekteproces kan verlopen en wat een diagnose is. Er komen ook veel medische termen aan de orde.
Daarnaast leer je over acute en chronische ziektebeelden, aandoeningen en beperkingen. Aan het einde van deze lessenserie ben je in staat veelvoorkomende ziekten te herkennen en kan je een inschatting maken wanneer medische hulp nodig is.
De theorie van dit vak wordt behandeld in de les met een PowerPoint. De theorie is terug te lezen in de PowerPoints. Deze vind je per lesweek. Daarnaast maak je tijdens de lessen aantekeningen.
De eindopdracht bestaat uit een digitale kennistoets van H 2 en 3 van het boek.
Planning periode
Vak
Ziektebeelden en pathologie
Opleiding
Maatschappelijke Zorg (niv. 4) / Sociaal Werk (niv. 4)
Periode
2
Thema
PiT (project in thema): "Wie ben ik als professional?"
Uren
9 x 1,5 uur
Bron
PowerPoints en het boek "Professioneel Werken voor Maatschappelijke Zorg"
Les
week
Wat gaan we doen, waar gaat het over?
Theorie
1
Het begrip ziekte en verschillende visies op ziekte
Thema 2 (2.1 en 2.2)
2
Ziekteverloop en oorzaken van ziekte.
Thema 2 (2.3 en 2.4)
3
De diagnose.
Verdieping: evidence based werken
Thema 2 (2.5)
Thema 2 (2.6)
4
Veel voorkomende ziekten.
Acute ziektebeelden
Thema 3 (3.1.- 3.2)
5
Chronische ziektebeelden
Thema 3 (3.3 m.u.v. 3.3.4 en 3.3.5)
6
Kinderziekten
Thema 3 (3.4)
7
Verdieping: ziekte van Huntington
Thema 3 (3.5)
8
Toetsvoorbereiding
9
Theorietoets
10
Bufferweek / Herkansen
Beoordeling
Eindopdracht
In week 9 krijgen jullie een digitale kennistoets bestaande uit 40 multiplechoicevragen over H2 en H3. Neem je (opgeladen) laptop mee!
Alternatieve eindopdracht
Je beschrijft twee ziektebeelden en werkt deze uit. Dit doe je aan de hand van de rode loper. Let op! Alle punten moeten worden beschreven. Gebruik hierbij je boek, het internet en/of andere bronnen. Je kunt kiezen uit de volgende ziektebeelden:
Autisme
Diabetes
Depressie
Dementie
Korsakov
Psychose
Manie
Schizofrenie
1. Begripsbepaling
Om welke ziekte gaat het?
Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).
2. Verspreiding (epidemiologie)
Hoe vaak komt de ziekte voor?
Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor?
In welke gebieden komt de ziekte voor?
3. Anatomie / fysiologie
Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
4. Oorzaken (etiologie)
Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?
5. Symptomen
Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
6. Diagnose
Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?
7. Therapie
Welke behandelingen kunnen worden toegepast?
8. Prognose
Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
9. Complicaties
Welke complicaties kunnen zich voordoen?
10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door mz-er
Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren?
Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?
Stel aan de groep de vraag: wat is ziek? Maak hier (samen) een woordspin van. Een leuke werkvorm is bijv. om studenten zelf om en om iets op het bord te laten schrijven.
Opdracht 1: Ziek of niet ziek?
Vorm groepjes van maximaal vier personen en discussieer met elkaar over de vraag: "Kun je je ziek voelen terwijl je toch niet ziek bent?" Duik daarna de theorie in aan de hand van de volgende punten:
Wat zegt de theorie over ziekte?
Wat is letsel?
Indeling van ziektes
Lichamelijk en geestelijke ziektes
Indeling van ziekte naar medisch specialisme
Indeling ziekte naar doelgroep
Opdracht 2: Ziekte of letsel?
Maak deze opdracht individueel. Schrijf achter elk item of het een ziekte is of letsel:
Syndroom van Down
Brandwond
Verstuikte enkel
Ontsteking van de schouder
Hersenschudding
Hartaanval
Anorexia
Gescheurde spier
Opdracht 3: Visies op ziekte?
Zoek van onderstaande punten uit wat het indhoudt en noteer dit.
Hoe wordt de indeling in lichamelijke en geestelijke ziektes ook wel genoemd?
Hoe worden ziektes genoemd die zowel lichamelijk als geestelijk zijn?
En hoe noem je de wetenschap die zich met psychische ziektes bezighoudt?
Beschrijf wat de traditionele benadering is van ziekte en hoe die verschilt met bekende alternatieve benaderingen.
Volgens nieuwere inzichten zijn de oorzaken van ziekte in vier stromingen in te delen. Benoem deze stromingen en licht toe waar deze termen voor staan.
Elke ziekte heeft 3 fasen: het begin, de behandeling, en het einde/de afloop. Maak groepen van drie en beschrijf een ziekte aan de hand van de drie fasen. Presenteer dit aan de klas.
Opdracht 2: Oorzaken van een ziekte
Noem drie endogene en drie exogene factoren van een ziekte en een bijbehorende ziekte.
Opdracht 3: Discussie
Vanuit de psychiatrie word vaak uit gegaan dat doordat iemand veel heeft geblowd dat hij/zij daardoor psychotisch is geworden. Vanuit de verslavingszorg word vaak een anders naar gekeken. Iemand heeft psychotische klachten en daarom blowt hij/zij. Wat vind jij hiervan?
En diagnose en dan. Waarom willen we graag een diagnose weten?
Door wie mag er een diagnose worden vast gesteld?
Wat betekent het om geen diagnose te hebben? Bekijk hiervoor het filmpje 'Diagnose Gezocht' (https://youtu.be/JSn8TVWtkmY)
Waarom zijn er een classificatiesystemen van diagnosen?
Opdracht 2: Meer over pathologie
Maak deze opdracht individueel.
1. Wat betekenen de volgende begrippen? Geef per begrip een korte beschrijving.
Morbiditeitsgraad
Multipathologie
Dubbeldiagnose
Auto-immuunziekte
2. Wat is het verschil tussen Evidence Based Practice en Practice Basede Evidence?
Opdracht 3: Maak een collage
Doe deze opdracht met de groep. Jullie werken in groepjes van maximaal zes studenten en jullie maken een collage waarbij je tekst en beeld combineert. In de collage laat je zien hoe EBP of PBE bij een patiënt werkt.
Bedenk samen een niet-bestaande ziekte (voorbeeld: iemand krijgt allemaal groene stippen op zijn huid die erg veel pijn doen). Overleg met elkaar hoe evidence based practice voor deze ziekte uit zou pakken en hoe practice based evidence uit zou pakken. Betrek daarbij de factoren tijd, verloop en afloop van de ziekte. Maak een lijstje van de taken die jullie moeten doen met daarbij een verdeling. Houdt rekening met het volgende;
Inhoud van de collage bepalen zodat duidelijk blijkt hoe EBP of PBE bij een patiënt werkt
Plaatjes of foto’s zoeken en uitknippen
Materiaal ordenen
Vormgeving bepalen
Op flap of etalagekarton plakken.
Als alle collages hangen, bekijken de groepjes elkaars collage, nog zonder iets te zeggen.
Nabespreking in de groep:
De woordvoerders van de groepjes vertellen beurtelings wat ze lezen en zien in de andere collages
Komt de opdracht duidelijk uit de verf?
De woordvoerders vertellen hoe het eigen collage in elkaar zit en waarom ze voor deze vorm gekozen hebben.
Alle leerlingen geven om de beurt aan wat ze van deze opdracht geleerd hebben.
Doe deze opdracht met de groep. In deze opdracht laat je zien waar je staat. Het gaat over opvattingen over het beroep, jouw ervaringen en ideeën over ziekte. Er worden acht eens/oneens stellingen genoemd. Met een tape maak je een lijn op de vloer. Aan de ene kant van de lijn plak je ‘ja’ , aan de andere kant ‘nee’. Iemand noemt de stelling en daarna ga je aan de ‘ja’ of ‘nee’ kant van de lijn staan. Twee groepsleden geven telkens een korte toelichting op hun keuze.
Stellingen:
Ik heb veel te maken met zieke mensen in mijn omgeving.
Zieke mensen klagen veel.
Een ziekte herken je zo!
Een welzijnswerker moet ziektes kunnen herkennen.
Iemand die een zieke heeft, is zielig.
Kinderziektes zijn onschuldig.
Ziektes vind ik meestal eng.
Iemand die ziek is, wil ik helpen.
Opdracht 2: Ziektes
Doe deze opdracht met de groep. Je gaat met je groep in een kring zitten en kiest samen een leider. De leider wijst iemand aan die start. Degene die start noemt een ziekte. De persoon rechts van de eerste noemt een ziekte met als eerste letter de laatste letter van de ziekte die degene links van hem noemde. Zodra de volgende ziekte genoemd wordt door naar de volgende.
Als na 1 minuut nog geen ziekte genoemd is die begint met de juiste letter, ga je door met de volgende leerling die zelf een ziekte bedenkt die nog niet is genoemd.
Doe deze opdracht met een medestudent. Maak tweetallen en speel het spel Hangman (galgje). Gebruik daarbij alleen woorden die je als ziekte of symptoom tegenkomt in dit thema. Speel om de beurt en zorg dat ieder minstens drie woorden moet raden.
Opdracht 4: Acute ziektebeelden
Doe deze opdracht individueel. Vul het ontbrekende woord in op de puntjes.
ls verkoudheid na een paar dagen niet overgaat en er komt ook spierpijn en koorts bij, dan is er waarschijnlijk sprake van ......
Allergie wordt veroorzaakt door een stof die een overgevoelige reactie van het lichaam veroorzaakt. Die stof wordt ook wel een ...... genoemd.
Wratten rondom penis of vagina noemen we ...... wratten.
Gonorroe bij mannen wordt ook wel ...... genoemd.
Als een stolsel de doorbloeding van bloedvaten in de hersenen blokkeert noemen we dat een ......
Als door een slechte nierfunctie het bloed kunstmatig gespoeld moet worden, noemen we dat ......
Als iemand last heeft van pijn bij het plassen, vaak moeten plassen en een zeurende pijn in de onderbuik heeft kan er sprake zijn van een ......
Google filmpjes van de volgende kinderziekten (bof, kinkhoest, mazelen, rodehond, roodvonk, waterpokken, vijfde ziekte). Plaats de juiste kinderziekte bij de juiste symptomen en noteer het filmpje dat je hierbij hebt bekeken.
Het begint met koorts, neusverkoudheid en oogontsteking. Na 2 tot 4 dagen ontstaan rode blaasjes over het hele lichaam. Er kunnen gevaarlijke complicaties optreden, zoals middenoorontsteking, longontsteking en hersenvliesontsteking.
Plotselinge koorts, keelpijn, geen eetlust en vlekken rode ruwe uitslag op borst die zich uitbreiden over het hele lichaam. Tong wordt eerst wit daarna rood en bobbelig.
Ontstoken speekselklieren en daardoor gezwollen wangen. Oorpijn. Als complicatie kan een hersenvliesontsteking optreden.
Over het hele lichaam vlekjes die samenvloeien tot grote vlekken. Rode wangen met grillige vlekken met lichte koorts.
Hoestbuien, veroorzaakt door een bacterie. De hoestbuien kunnen drie maanden duren.
Vlekjes over het lichaam. Vlekjes gaan gepaard met koorts en worden korstjes. De korstjes jeuken en het kind kan wat hangerig zijn.
Koorts, ontstoken speekselklieren en vlekjes op het lichaam.
Opdracht 2: Vaccinaties
Kinderen worden ingeënt tegen verschillende kinderziekten. Zoek uit hoe het vaccinatieprogramma er in Nederland uitziet. Beschrijf bij elke ziekte wat dit inhoudt. Welke van de kinderziekten heb jij gehad? Hoe zag dat eruit?
Opdracht 3: Raad het plaatje
Bekijk de onderstaande afbeeldingen. Beschrijf per foto om welke kinderziekte het gaat, noteer daarbij wat de symptomen zijn, wat de oorzaak is en hoe het behandeld wordt. Gebruik hiervoor de theorie in hoofdstuk 3.4 van 'Professioneel Werken voor de Maatschappelijke Zorg'.
.
Lesweek 7
Inhoud les:
Ziekte van Huntington
Opdracht 1: Ziekte van Huntington
Bekijk de documentaire 'Uit Balans: Leven met de ziekte van Huntington' via https://www.youtube.com/watch?v=3I9UPT_yabc. Naar aanleiding van de documentaire en met behulp van de theorie in je boek beantwoord je de volgende vragen:
Wat is je het meest opgevallen in deze documentaire?
Welke symptomen zie je bij de drie patiënten?
Hoe openbaarde de ziekte zich bij Ankie en Jordy?
Wat is de invloed van de ziekte op het dagelijks leven?
Wat is het lichamelijk- en psychologisch verloop van de ziekte?
Wat kun je zeggen over de prognose bij de ziekte van Huntington?
Welke hulp zou jij als MZ'er/SW'er kunnen bieden aan deze patiënten?
Zou jij met deze doelgroep willen werken? Waarom wel of waarom niet?
Wil je er meer over weten? Lees dan je hoofdstuk 3.5 van je boek (Professioneel Werken voor Maatschappelijke Zorg) of kijk op de website van de Vereniging van Huntington (https://www.huntington.nl/de-ziekte-van-huntington.html).
Lesweek 8
In deze week ga je je voorbereiden op de toets. In de les wordt alle theorie (op verzoek) nog eens kort herhaald en kun je vragen stellen. Om je kennis te testen, kun je de kruiswoordpuzzel maken.
In deze les wordt de digitale theoretische kennistoets afgenomen. Hiervoor heb je je (opgeladen) laptop nodig, dus neem die mee naar de les!
Om in te loggen voor de toets ga je naar https://gew.quayn.eu. Je gebruikersnaam is gelijk aan je Noorderpoort-email. Je wachtwoord vraag je op door op 'wachtwoord vergeten?' te klikken. Je ontvangt dan een link in je mail, waarmee je een wachwoord kunt kiezen.
Let op! De toets staat pas in beeld, wanneer de starttijd van de toets is verstreken. Het wachtwoord voor de toets ontvang je van je docent. Succes!
Lesweek 10
Bufferweek / herkansingen.
Optionele werkvormen
Het Universiteitsmuseum, Groningen
Breng eens een bezoek aan het Universiteitsmuseum van Groningen! In de anatomiekamer kun je het menselijk lichaam eens van dichtbij bekijken. Hier hebben ze o.a. meer dan 50 preparaten op sterk water en skeletten (zie foto). Ze bieden ook educatieve programma's aan voor groepen. Leuk om met je klas te organiseren!
Ziektespel
Werk in groepjes van 4 of 5 studenten. Kies samen een van de thema's die tot zover zijn behandeld en bedenk hier een spel over (bijv. kwartet, triviant, memorie, hints of Kahoot). Het doel van het spel is om de theorie makkelijker te onthouden voor de toets.
Gekleurd papier, potloden, stiften, scharen etc. kun je bij de docent vragen. Het spel moet ongeveer 10 minuten duren. Heb je een creatief idee voor een groter spel? Overleg dan even met je docent. Zorg ervoor dat het spel in de volgende les af is, dan wordt het gespeeld in een carrousel.
Het arrangement Ziektebeelden/Pathologie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
MZ Noorderpoort
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-03-31 12:25:05
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.