Thema: Een product verkopen - vmbo-kgt34

Thema: Een product verkopen - vmbo-kgt34

Een product verkopen

Inleiding

Als een bedrijf producten maakt om ze later te verkopen, maakt het bedrijf allerlei kosten. Natuurlijk probeert het bedrijf de kosten zo laag mogelijk te houden, want hoge kosten betekent een hoge verkoopprijs. En een hoge verkoopprijs betekent vaak minder afzet en soms ook minder winst. Maar niet alleen de prijs van een artikel bepaalt of het veel of weinig wordt verkocht. Daar komt nog heel wat meer bij kijken. 

De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Winkelen in je woonplaats'.
Bekijk de video.

Je onderzoekt wat er bij komt kijken als je een winkel in het centrum van je eigen woonplaats wilt beginnen. Van dat onderzoek maak je een verslag.

Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en enkele vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.

Genoeg te doen. Aan de slag!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

  • (minimaal) drie voorbeelden van bedrijfskosten noemen.
  • (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat afschrijvingskosten zijn en kan ik in verschillende situaties de afschrijvingskosten berekenen.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen constante kosten en variabele kosten.
  • (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken.
  • (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen brutowinst en nettowinst duidelijk maken.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met de Belasting Toegevoegde Waarde.
  • de prijs exclusief BTW uitrekenen als ik de prijs inclusief BTW en het BTW-percentage weet (en omgekeerd).
  • (met behulp van voorbeelden) omschrijven wat bedoeld wordt met de doelgroep van een product en met het marketingbeleid van een ondernemer.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat wordt bedoeld met een speciaalzaak en met een parallelzaak.
  • uitleggen waarom plaats en personeel twee belangrijke instrumenten in het marketingbeleid zijn.
  • drie factoren noemen die mede bepalend zijn voor het vaststellen van de verkoopprijs van een product.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen prijspromotie en productpromotie.

Wat ga ik doen?

Het thema Een product verkopen bestaat uit de volgende onderdelen:

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier, vijf of zes opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

0,5

Wat kan ik straks?

 

Wat ga ik doen?

 

Opdracht: Bedrijfskosten

2

Opdracht: Afzet, omzet en winst

2

Opdracht: De marketingmix

2

Opdracht: Prijs en promotie

2

Opdracht: De melkprijs*

2

Opdracht: De Action*

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht

2

D-toets

0,5

Examenvragen

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

17

 

*Extra opdracht

Opdrachten

Bedrijfskosten

Bedrijfskosten

Intro

 

De heer De Groot heeft een bouwbedrijf.
Eén van zijn klanten wil een houten schuur laten maken.
De Groot moet een prijsopgaaf maken. 

Wat denk jij?

Waar hangt de prijs van de houten schuur vanaf?
Schrijf zoveel mogelijk verschillende factoren op.

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • (minimaal) drie voorbeelden van bedrijfskosten noemen.
  • (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat afschrijvingskosten zijn en kan ik in verschillende situaties de afschrijvingskosten berekenen.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen constante kosten en variabele kosten.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat zijn bedrijfskosten? En wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

Stap 2

Wat zijn afschrijvingskosten? En hoe bereken ik de afschrijvingskosten?

Stap 5

Met welke kosten heeft een dameskapsalon te maken?

Stap 6

Wat is het verschil tussen constante kosten en variabele kosten?
Waarom is het voor een ondernemer belangrijk om de kostprijs van zijn producten te weten?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Maak de samenvattingsopdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Bedrijfskosten

Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het onderdeel 'Bedrijfskosten'.

Bedrijfskosten

Doe de oefeningen.

Stap 2: Afschrijvingskosten

Bestudeer nu de pagina 'Afschrijvingskosten' van het onderdeel 'Bedrijfskosten'.

Bedrijfskosten

Doe de twee oefeningen.

Stap 3: Kosten dameskapsalon

Een dameskapsalon heeft per week de volgende kosten:

kostensoort

bedrag

Loonkosten

€ 2480,-

Huisvestingskosten

€ 1760,-

Energiekosten

€   440,-

Afschrijvingskosten

€   680,-

Overige kosten

€ 1040,-


Per week heeft de salon gemiddeld 320 klanten.

Gebruik de gegevens bij het beantwoorden van de vragen in volgende oefening.

Stap 4: Constante en variabele kosten

Bestudeer uit de Kennisbank economie de pagina 'Constante en variabele kosten'.

Bedrijfskosten

Doe de vier oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw.
    Waarom past de intro goed bij de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je minimaal drie voorbeelden van bedrijfskosten noemen?
    Kun je duidelijk maken wat afschrijvingskosten zijn?
    Kun een voorbeeld geven van constante kosten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Kende je het begrip afschrijvingskosten al?
    Schrijf op wanneer je het al eens tegen bent gekomen.
  • Afronding - Samenvattingsopdracht
    Was het fijn om de theorie nog even op een rijtje te kunnen zetten?

Afzet, omzet en winst

Afzet, omzet en winst

Intro

Job de Vroes is lid van de basketbalvereniging Rood-Zwart. 
Hij heeft zich bij zijn teamleider opgegeven om zaterdag de vereniging te helpen.
Twintig ouders bakken dan de hele dag oliebollen in het clubhuis en Job helpt, samen met andere leden, bij het bezorgen van de 1500 oliebollen.

Voor het maken van de oliebollen zijn de volgende inkopen gedaan:

  • meel € 105,-
  • rozijnen € 62,-
  • gist € 13,-
  • olie € 120,-

De verkoopprijs is € 0,35 per oliebol.

Wat denk jij?

Welk bedrag levert het verkopen van de oliebollen op?

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken.
  • (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen brutowinst en nettowinst duidelijk maken.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met de Belasting Toegevoegde Waarde.
  • de prijs exclusief BTW uitrekenen als ik de prijs inclusief BTW en het BTW-percentage weet (en omgekeerd).

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is de afzet en wat is de omzet? Hoe bereken ik de nettowinst?

Stap 2

Waar staat 'BTW' voor? Hoe bereken ik prijzen inclusief en exclusief BTW?

Stap 3

Waarom is de BTW belangrijk voor de overheid?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Schrijf een artikel over de verschillende BTW tarieven in Nederland.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Afzet, omzet en winst

Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het onderdeel 'Afzet, omzet en winst'.
Bekijk ook de video op de tweede pagina.

Afzet, omzet en winst


Doe de vier oefeningen.

Stap 2: Belasting toegevoegde waarde

Bestudeer uit de Kennisbank economie de pagina 'Belasting Toegevoegde Waarde'.

Afzet, omzet en winst


In de Kennisbank staat een voorbeeld van hoe je rekent met BTW.
Vind je dat lastig, kijk dan ook naar het voorbeeld hieronder.

In Nederland is de BTW op veel artikelen \(\small{21\%}\).

Bij het omrekenen van een prijs zonder BTW naar een prijs met BTW of omgekeerd gebruik je dan de volgende rekenschema's:

\(\small\text{prijs zonder BTW} \to\)
\(\small \times\ 1{,}21\)
\(\small \to \text{prijs zonder BTW}\)
\(\small\text{prijs zonder BTW} \to\)
\(\small ÷\ 1{,}21\)
\(\small \gets \text{prijs met BTW}\)


Voorbeeld:
Een fiets staat in de winkel voor \(\small{\text{€ }395}\),-. Dit is de prijs inclusief \(\small{21\%}\)  BTW.
Hoeveel is de prijs exclusief BTW?

  • De prijs inclusief BTW is \(\small{\text{€ }395}\text{,-}\).
  • Om bij de prijs exclusief BTW te komen moet je het terugrekenschema (onderste rekenschema) gebruiken: je deelt het bedrag door \(\small 1{,}21\).
  • De prijs exclusief BTW is dus \(\small{\text{€ }395}\),- \(\small{: 1{,}21 \approx }\)  \(\small{\text{€ }326\text{,}45}\)


Doe de oefeningen.

Stap 3: BTW en de overheid

Doe de volgende oefeningen.

Afronding

Eindproduct: BTW​-tarieven

In Nederland zijn er verschillende BTW-tarieven.
Zoek samen met een klasgenoot antwoord op de volgende vragen.
Verwerk de antwoorden in een kort artikeltje over BTW.

  • Welke drie BTW-tarieven zijn er?
  • Hoeveel procent BTW betaal je op medicijnen?
  • Hoeveel procent BTW betaal je op voedingsmiddelen?
  • En hoeveel procent BTW betaal je op luxeartikelen?
  • Waarom werkt de overheid met verschillende tarieven?
  • Vind je het goed dat de overheid met verschillende BTW-tarieven werkt?
    Leg je antwoord uit.

Zorg dat je artikel een goede titel heeft. Bedenk een duidelijke inleiding/vraagstelling. Maak geen taalfouten!
Zorg voor een afsluiting/conclusie.
Succes.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw. Past de intro goed bij de opdracht?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Zorg dat je alle genoemde begrippen kunt omschrijven.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoelang ben je met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap heeft het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    Veel rekenwerk in deze opdracht? Ging het goed?
    Ga eventueel op internet op zoek naar uitlegvideo's over het rekenen met BTW.
  • Afronding - Eindopdracht
    Was het eenvoudig om het antwoord op de vragen te vinden.
    Heb je het artikel alleen geschreven of heb je met iemand samengewerkt?
    Ben je tevreden over het resultaat? Waarom wel/niet?

De marketingmix

De marketingmix

Intro

Hieronder zie je vier producten: een scooter, een mobiele telefoon, een afhaalpizza en een pak luiers. 



Kies samen met een klasgenoot één van deze producten uit en beantwoord voor dat product de volgende vragen:

  • Wordt het product vooral gekocht door ouderen of door jongeren?
  • Is er in ieder dorp of iedere stad een winkel waar je het product kunt kopen?
  • Maakt de verkoper van het product veel reclame?
  • Wordt het product verkocht in een zelfbedieningswinkel of is het belangrijk dat je goed advies krijgt?
  • Zijn er van het product verschillende merken met verschillende prijzen te koop?

Bespreek jullie antwoorden met een tweetal klasgenoten die voor een ander product hebben gekozen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • (met behulp van voorbeelden) omschrijven wat bedoeld wordt met de doelgroep van een product en met het marketingbeleid van een ondernemer.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat wordt bedoeld met een speciaalzaak en met een parallelzaak.
  • uitleggen waarom plaats en personeel twee belangrijke instrumenten in het marketingbeleid zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Uit welke vijf instrumenten bestaat het marketingbeleid?

Stap 2

Welke rol speelt het product in de marketingmix?
Wat is een parallelzaak en wat is een speciaalzaak?

Stap 3

Welke rol speelt de (vestigings)plaats in de marketingmix?
Waarom kan een meubelboulevard voor consumenten prettig zijn?

Stap 4

Welke rol speelt personeel in de marketingmix?
Wat is het verschil tussen een zelfbedieningszaak en een bedieningszaak?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Onderzoek wat een goede vestigingsplaats is voor een onderneming.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Marketingmix

Bestudeer uit de Kennisbank economie het volgende onderdeel.

Marketingmix


Doe de oefening.

Stap 2: Product

De eerste P in het marketingbeleid is de P van product.
Bestudeer (nogmaals) de pagina 'Product' van het onderdeel marketingmix.

Marketingmix - Product

 

Doe de oefeningen.

Stap 3: Plaats

Doe eerst de onderstaande oefening en lees daarna de tekst onder de oefening.

De tweede P in het marketingbeleid is de P van plaats.
Bestudeer (nogmaals) de pagina 'Plaats' van het onderdeel marketingmix.

Marketingmix - Plaats

Beantwoord de volgende vragen.

Stap 4: Personeel

Doe eerst de oefening 'Personeel' en lees daarna verder onder de oefening.

De derde P in het marketingbeleid is de P van personeel.
Bestudeer (nogmaals) de pagina 'Personeel' van het onderdeel marketingmix.

Marketingmix - Personeel

Doe de oefeningen.

Afronding

Eindproduct: Vestigingsplaats

Doe het volgende onderzoekje.

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw. Past de intro goed bij de opdracht?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Maak bij ieder leerdoel een vraag en zorg dat je die vraag kunt beantwoorden.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoelang ben je met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap heeft het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    In deze opdracht worden drie van de vijf P's besproken.
    Welke twee P's mis je nog?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je het onderzoekje naar de vestigingsplaats gedaan?
    Vond je het leuk? Waarom wel/niet?

Prijs en promotie

Prijs en promotie

Intro

Bakkerij Kamphuis bakt zijn eigen stokbroden.
Per dag worden er honderd stokbroden gebakken en verkocht. 
Om de stokbroden te kunnen maken, maakt de bakkerij de volgende kosten:

  • ingrediënten: € 7,-
  • arbeidsuren: 1,5 uur à € 36,- per uur
  • overige bedrijfskosten € 14,-

Wat vind jij?

  • Wat is een goede verkoopprijs voor één stokbrood?
  • Eén keer per maand heeft bakkerij Kamphuis een 'stokbrooddag'.
    De stokbroden worden op die dag verkocht voor € 0,50 per stuk.
    - Wat vind je van die prijs?
    - Waarom zal de bakker dat toch doen?

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • drie factoren noemen die mede bepalend zijn voor het vaststellen van de verkoopprijs van een product.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen prijspromotie en productpromotie.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Met welke factoren houdt de ondernemer rekening bij het vaststellen van de prijs?

Stap 2

Wat is de plusformule en wat is de prijsformule?

Stap 3

Wat houdt prijspromotie in? En wat productpromotie?
Wat is een prijzenoorlog?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Ontwerp een advertentie voor een bakkerij.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Prijs

De vierde P in het marketingbeleid is de P van prijs.
Bestudeer (nogmaals) de pagina 'Prijs' van het onderdeel marketingmix.

Marketingmix - Prijs


Doe de oefeningen.

Stap 2: Prijsformule en plusformule

Niet iedere winkel richt zich op dezelfde doelgroep.

Winkels als de Action en de Schoenenreus hanteren de prijsformule: een lage prijs is een heel belangrijk koopmotief.

Exclusievere zaken als de Bijenkorf en de Society Shop (kleding) richten zich op kopers die hechten aan kwaliteit; zij hebben een plusformule.

Stap 3: Prijs- en productpromotie

De vijfde P in het marketingbeleid is de P van promotie.
Bestudeer (nogmaals) de pagina 'Promotie' van het onderdeel marketingmix.

Marketingmix - Promotie


Doe de oefeningen.

Afronding

Eindopdracht: Adverteren

Een manier van promotie is het plaatsen van een advertentie.

Een bakkerij vestigt zich in Veenstad. Om potentiële klanten opmerkzaam te maken op de nieuwe bakkerij ontwerpt de ondernemer een advertentie. De advertentie is 2 kolommen breed (7,5 cm) en 20 cm hoog. De ondernemer heeft de advertentietarieven van twee kranten opgevraagd.

Advertentietarieven bij plaatsing in een landelijk dagblad
Oplage 700.000 stuks.

 

één kolom

twee kolommen

per millimeter

€ 9,50

€ 19,-


Bedragen exclusief 21% btw.
Bij 10 keer plaatsen een korting van 10% op het totaalbedrag.

Advertentietarieven bij plaatsing in een huis-aan-huisblad
Oplage 18.000 stuks.

 

één kolom

twee kolommen

per millimeter

€ 2,75

€ 5,50


Bedragen exclusief 21% btw.
Iedere vierde plaatsing is gratis.

Beantwoord nu de volgende vragen met behulp van de hierboven gegeven informatie.

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw. Past de intro goed bij de opdracht?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    - Kun je drie factoren noemen die bepalend zijn voor de verkoopprijs?
    - Kun je met een voorbeeld duidelijk maken wat het verschil is tussen prijspromotie en productpromotie?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest.
    Heb je in die 2 uur ook de extra opdracht gemaakt?
  • Inhoud
    In de opdracht ben je de ben je de begrippen prijsformule en plusformule en prijspromotie en productpromotie tegengekomen.
    Hebben die begrippen iets met elkaar te maken?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je een mooie advertentie ontworpen.
    Zou de advertentie goed passen in een huis-aan-huisblad? Waarom wel/niet?

De melkprijs

Melkprijs

Introductie

In 2017 waren er in Nederland 1.466.000 koeien die samen 11.294.572.000 liter melk produceerden. Die melk moet allemaal verkocht worden en als het kan voor een voor de boer eerlijke prijs. Maar de melkprijs bij de boer kent een regelmatig patroon van pieken en dalen. 

Denk, samen met een klasgenoot, eens na over de volgende vragen.

  • Hoe duur is een pak melk van 1 liter in de supermarkt ongeveer?
  • Wie verdienen er allemaal aan de verkoop van een pak melk?
  • Waarom is, denken jullie, de melkprijs bij de boer niet altijd even hoog?
  • Een boer heeft zowel vaste als variabele kosten. Geef van beide soorten kosten een voorbeeld.
  • Boeren in Europa krijgen subsidie. Weten jullie waarom?

Over de melkprijs ga je straks een aantal vragen beantwoorden.

Kennisbank Economie

​Voor je aan de slag gaat met het beantwoorden van de vragen die horen bij deze opdracht, bestudeer je de theorie in het volgende items in de Kennisbank Economie.


Zorg dat je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Wat is een bedrijfskolom? En wat wordt bedoeld met toegevoegde waarde?
  2. Hoe loopt de geldstroom in een bedrijfskolom?
    En hoe de goederenstroom?
  3. Geef drie voorbeelden van bedrijfskosten.
  4. Wat is het verschil tussen constante kosten en variabele kosten.
    Geef van beide soorten kosten een voorbeeld.
  5. Wat wordt bedoeld met de kostprijs van een product?
  6. Welk indexcijfer hoort altijd bij het basisjaar?

Vragen Melkprijs

Beantwoord de vragen.

De Action

Winkelketen Action

Introductie

De winkelketen Action is een grote speler geworden in Nederland. Mensen komen naar Action, omdat ze daar ‘lekker’ kunnen shoppen voor weinig geld. 

Denk, samen met een klasgenoot, eens na over de volgende vragen.

  • Wat wordt bedoeld met een marketingstrategie?
    Uit welke 'P's' bestaat een marketingstrategie?
  • Tot welke 'P' uit de marketingstrategie behoort het assortiment van Action?
  • Wat denk je, is het loon van een verkoopster van Action hoog of laag?
    Leg uit waarom.
  • Action heeft vaak een hoge afzet per product.
    Waarom is dat nodig?
  • Hoe zou de winkelketen Action nog meer klanten kunnen trekken?

Over de winkelketen Action ga je straks een aantal vragen beantwoorden.

Kennisbank Economie

Voor je aan de slag gaat met het beantwoorden van de vragen die horen bij deze opdracht, bestudeer je de theorie in het volgende items in de Kennisbank Economie.


Zorg dat je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Omschrijf het begrip arbeidsproductiviteit. Waarom is een hoge arbeidsproductiviteit vaak gunstig voor een bedrijf?
  2. Wat is het verschil tussen de nettowinst en de brutowinst bij de verkoop van een product.
  3. Omschrijf het begrip doelgroep. Waarom is het belangrijk bij de marketingmix rekening te houden met je doelgroep?
  4. Wat is een voorbeeld van een parallelzaak? En wat een voorbeeld van een speciaalzaak?
  5. Wat wordt bedoeld met prijspromotie? En wat met productpromotie?

Vragen Action

Uit de krant:

Het aantal winkels van Action groeide de afgelopen twee jaar van 200 naar 250.
Het bedrijf verkoopt voornamelijk Aziatische producten tegen bodemprijzen.
Frisdrank uit Taiwan, serviesgoed uit China en speelgoed uit Hongkong.
Het is allemaal te koop bij Action.​


Beantwoord de vragen.

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

bedrijfskosten
alle kosten die een bedrijf maakt bij het produceren van goederen en diensten.

afschrijvingskosten
kosten door het minder waard worden van machines.

kostprijs
alle kosten die een ondernemer maakt om één product te maken.

constante kosten
kosten die een ondernemer ook maakt als hij geen goederen of diensten produceert.

variabele kosten
kosten die samenhangen met de productie van de goederen en diensten.

parallelzaak
het assortiment bestaat uit producten die niets met elkaar te maken hebben.

speciaalzaak
het assortiment bestaat uit producten die bij elkaar horen.

productpromotie
reclame waarbij niet de prijs maar (de kwaliteit van) het product centraal staat.

assortiment
de producten die een ondernemer verkoopt.

afzet
het aantal verkochte producten.

omzet
het geldbedrag dat de verkoop van producten oplevert.
omzet = afzet x prijs.

brutowinst
bedrag dat overblijft als van de omzet de inkooppprijs is afgehaald.
brutowinst = omzet - inkoopprijs.

nettowinst
bedrag dat overblijft als van de brutowinst de bedrijfskosten zijn afgehaald.
nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten.

Belasting Toegevoegde Waarde (btw)
belasting die je betaalt als je iets koopt.

marketingbeleid
alles wat een ondernemer doet om zijn doelgroep te bereiken. Het product-, plaats-, personeels-, prijs- en promotiebeleid.

doelgroep
de kopers op wie een ondernemer zich richt.

prijspromotie
reclame maken met de prijs.

Eindopdracht

Een winkel in je eigen woonplaats
Je wilt met je beste vriend(in) een winkel beginnen in het centrum van jullie woonplaats. Een schoenenwinkel, een speelgoedwinkel, een fietsenwinkel, een restaurant of .....
Natuurlijk onderzoeken jullie eerst of jullie woonplaats wel een geschikte vestigingsplaats is. Wonen er wel genoeg mensen voor jullie winkel? Is er veel concurrentie? Hoeveel klanten hebben jullie eigenlijk nodig om de winkel draaiende te kunnen houden?
Kortom: jullie onderzoeken of jullie woonplaats een goede plek is voor de winkel die jullie willen beginnen.

Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een verslag van jullie onderzoek.

  • Wonen er genoeg mensen in jullie woonplaats?
  • Is er veel concurrentie in jullie woonplaats?
  • Is de winstverwachting voor jullie winkel voldoende?
  • Is het verstandig om de winkel in jullie woonplaats te beginnen?


Beoordeling
Het verslag wordt beoordeeld door de docent. De docent let op:

  • de inhoud: hebben jullie het informatieformulier 'Je eigen winkel' volledig ingevuld?
  • de inhoud: geeft het verslag antwoord op de vragen op de vorige pagina?
  • de vorm: het verslag heeft een duidelijke inleiding/vraagstelling.
    De informatie is uitgewerkt in verschillende alinea's en het verslag eindigt met een duidelijke afsluiting/conclusie.
  • de netheid: is het verslag met zorg gemaakt?
  • taalfouten: bevat het verslag (bijna) geen taalfouten?


Werkwijze
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Voor de opdracht heb je het informatieformulier 'Je eigen winkel' nodig.
Voor de opdracht heb je drie uur de tijd.

Type winkel
Bedenk eerst samen welk type winkel jullie zouden willen beginnen. Weten jullie al een naam voor jullie winkel? Vul de gegevens in op het informatieformulier. Zoek in het telefoonboek, in de Gouden gids of op internet op of er concurrerende winkels in jullie woonplaats zijn. Vul de namen van die winkels in op het formulier.

Producten
Vul nu op het formulier in welke producten jullie gaan verkopen. Vul alleen de belangrijkste drie of vier producten in. Bedenk hoe je aan de producten kunt komen die je wilt gaan verkopen. Probeer er ook achter te komen hoe duur het is om die producten in te kopen. Zoek eventueel naar prijzen op internet of ...
Vul de inkoopprijzen in op het formulier.

Verkoopprijs
In veel winkels geldt dat de verkoopprijs ongeveer 2,5 keer de inkoopprijs is. Kan dat bij jullie winkel ook? Vul de verkoopprijzen in op het formulier.

Afzet, omzet en brutowinst
Hoeveel klanten kopen er op een dag in jullie winkel? Is zaterdag drukker dan de andere dagen? Hoeveel producten verkopen jullie per maand? Vul op het formulier voor de verschillende producten de afzet per maand in.
Bereken nu ook de omzet en brutowinst per maand van de verschillende producten.

Kosten en nettowinst
Naast de inkoopkosten maak je nog meer kosten, zoals huur, personeel, marketingkosten, enzovoorts. Probeer in te schatten hoe hoog deze kosten per maand zijn. Vul de kosten in op het formulier.
Bereken nu de totale nettowinst per maand.

Eindproduct
Schrijf nu een verslag van jullie onderzoek.
Jullie leggen uit of jullie woonplaats wel of niet een goede vestigingsplaats is voor jullie winkel.
In het verslag geven jullie in ieder geval antwoord op de volgende vragen.

  • Wonen er genoeg mensen in jullie woonplaats?
  • Is er veel concurrentie in jullie woonplaats?
  • Is de winstverwachting voor jullie winkel voldoende?
  • Is het verstandig om de winkel in jullie woonplaats te beginnen?

Klaar?
Laat jullie verslag beoordelen door de docent.

Diagnostische toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Examenvragen

Examenvragen
Op deze pagina vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

VMBO-GT34 2017-TV1

2017-TV1 Vraag 36

VMBO-GT34 2017-TV2

2017-TV2 Vragen 6-11

VMBO-GT34 2018-TV1

2018-TV1 Vragen 11-16

VMBO-GT34 2019-TV2

2019-TV2 Vraag 8
2019-TV2 Vragen 28-32

 

Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examenvragen? Ga dan naar ExamenKracht.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 17 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat ongeveer?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit vier gewone opdrachten en twee extra opdrachten.
    Welke 'gewone' opdracht vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.

    De extra opdrachten zijn afgeleid van examenopdrachten.
    Ging het maken van deze opdrachten goed?
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gemaakt? Past de opdracht goed bij het thema?
  • D-toets
    Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
    Wil je meer oefenen en met recentere examens?
    Ga dan naar ExamenKracht.
  • Het arrangement Thema: Een product verkopen - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-18 08:18:59
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Een product verkopen' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema gaat het over een product verkopen. Het begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Bedrijfskosten, Afzet, omzet & winst, De marketingmix, Prijs & promotie, De melkprijs en De Action. Begrippen die hier belangrijk zijn: bedrijfskosten, kostprijs, speciaalzaak, assortiment en afzet. De eindopdracht van dit thema is onderzoeken of jullie woonplaats een goede plek is voor een winkel die jullie willen beginnen. Dit doe je samen met een klasgenoot. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden negen meerkeuzevragen gesteld over het thema: Een product verkopen. Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    17 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    afzet, arrangeerbaar, bedrijfskosten, economie, een product verkopen, marketingmix, omzet, stercollectie, vmbokgt34, winst

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht (extra): Melkprijs - Vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/91195/Opdracht__extra___Melkprijs___Vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: (extra): Winkelketen Action - Vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/91197/Opdracht___extra___Winkelketen_Action___Vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Afzet, omzet en winst - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73832/Opdracht__Afzet__omzet_en_winst___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Bedrijfskosten - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73831/Opdracht__Bedrijfskosten___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: De marketingmix - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73833/Opdracht__De_marketingmix___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Prijs en promotie - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73834/Opdracht__Prijs_en_promotie___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Een product verkopen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.