Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kun je:
- (minimaal) drie voorbeelden van bedrijfskosten noemen.
- (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat afschrijvingskosten zijn en kun je in verschillende situaties de afschrijvingskosten berekenen.
- (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen constante kosten en variabele kosten.
- (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken.
- (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen brutowinst en nettowinst duidelijk maken.
- omschrijven wat wordt bedoeld met de Belasting Toegevoegde Waarde.
- de prijs exclusief BTW uitrekenen als je de prijs inclusief BTW en het BTW-percentage weet (en omgekeerd).
- (met behulp van voorbeelden) omschrijven wat bedoeld wordt met de doelgroep van een product en met het marketingbeleid van een ondernemer.
- (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat wordt bedoeld met een speciaalzaak en met een parallelzaak.
- uitleggen waarom plaats en personeel twee belangrijke instrumenten in het marketingbeleid zijn.
- drie factoren noemen die mede bepalend zijn voor het vaststellen van de verkoopprijs van een product.
- (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen prijspromotie en productpromotie.