Thema: Arbeidsmarkt - vmbo-kgt34

Thema: Arbeidsmarkt - vmbo-kgt34

Arbeidsmarkt

Inleiding

Je hebt in de krant of op internet vast al wel eens een personeelsadvertentie gezien. Of jij later gemakkelijk een baan vindt die je graag wilt hebben, hangt van veel factoren af. Zijn er veel banen beschikbaar? Zijn er veel mensen die solliciteren op dezelfde baan? Heb je de juiste opleiding? Ben je bereid op onregelmatige tijden te werken? Wil je een voltijdbaan of een deeltijdbaan? Of wil je juist als vrijwilliger aan de slag? 

De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Personeelsadvertenties'.
Je gaat in de krant, in tijdschriften en op internet op zoek naar personeelsadvertenties. Met die personeelsadvertenties maak je vier A4-posters. Op iedere poster komen personeelsadvertenties uit één van de volgende sectoren: zorg en welzijn, techniek, economie en landbouw

Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en enkele vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.

Genoeg te doen. Aan de slag!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

  • omschrijven wat de arbeidsmarkt is.
  • (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen de vraag naar arbeid in personen en de vraag naar arbeid in volledige banen.
  • (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen een krappe (gespannen) arbeidsmarkt en een ruime arbeidsmarkt.
  • omschrijven wat het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen is en wat het verschil is tussen het UWV en een commercieel uitzendbureau.
  • omschrijven wat wordt verstaan onder werkgelegenheid.
  • (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken dat de vraag naar arbeid kan veranderen.
  • duidelijk maken wanneer een particulier bedrijf een werknemer wel of niet in dienst zal nemen.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wanneer iemand wel en wanneer iemand niet tot de beroepsbevolking behoort.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat de omvang van de beroepsbevolking steeds verandert.
  • het begrip baanmobiliteit omschrijven en een factor noemen die van invloed is op de baanmobiliteit.
  • (met voorbeelden) duidelijk maken wat bedoeld wordt met vrijwilligerswerk.
  • twee redenen noemen waarom mensen aan vrijwilligerswerk doen.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen de formele sector en de informele sector.
  • het begrip zwartwerken omschrijven.

Wat ga ik doen?

Het thema Arbeidsmarkt bestaat uit de volgende onderdelen:

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

0,5

Wat kan ik straks?

 

Wat ga ik doen?

 

Opdracht: Vraag en aanbod

2

Opdracht: Vraag naar arbeid

2

Opdracht: Aanbod van arbeid

2

Opdracht: Soorten werk

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht

2

D-toets

0,5

Examenvragen

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

13

 

*Extra opdracht

Opdrachten

Vraag en aanbod

Vraag en aanbod

Intro

Bekijk de advertentie: 

Wat denk jij?

Onder welk kopje staat deze personeelsadvertentie?

  • 'Personeel biedt zich aan' of
  • 'Personeel gevraagd'?

Leg je antwoord uit aan een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat de arbeidsmarkt is.
  • (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen de vraag naar arbeid in personen en de vraag naar arbeid in volledige banen.
  • (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen een krappe (gespannen) arbeidsmarkt en een ruime arbeidsmarkt.
  • omschrijven wat het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen is en wat het verschil is tussen het UWV en een commercieel uitzendbureau.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Waar wordt de arbeidsmarkt door gevormd?

Stap 2

Wat is het verschil tussen de vraag naar arbeid in personen en de vraag naar arbeid in volledige banen?
Wanneer spreek ik van een krappe arbeidsmarkt en wanneer van een ruime arbeidsmarkt?

Stap 3

Wat probeert het werkbedrijf van het UWV te doen?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Maak de samenvattingsopdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vraag naar arbeid

Ga naar de Kennisbank economie en bestudeer pagina 1 van het onderdeel 'Arbeidsmarkt'.

Arbeidsmarkt


Bekijk ook de video.

Doe nu de oefeningen.

Stap 2: Arbeidsmarkt bekeken

Bekijk de advertentie.

Hoe groot is de vraag naar arbeid: vier of twee?

Er is een verschil tussen de vraag naar arbeid in personen en de vraag naar arbeid in volledige banen.
De vraag naar arbeid in personen is het aantal personen waar een baan beschikbaar voor is.
De vraag naar arbeid in volledige banen is het aantal volledige banen dat op de arbeidsmarkt beschikbaar is.

Doe de oefening.

Ga opnieuw naar de Kennisbank economie en bestudeer nu de pagina  'Ruime of krappe arbeidsmarkt'.

Arbeidsmarkt

Gebruik de informatie bij het doen van de oefening.

Stap 3: UWV

Teun Lablans is verpleegkundige. Hij is op zoek naar een baan. Hij heeft bij een aantal ziekenhuizen in de buurt gesolliciteerd. Tot nu toe helaas zonder succes. Het lukt Teun niet om aan werk te komen.

Bedenk wat Teun kan doen om aan een baan te komen.
Schrijf zoveel mogelijk dingen op en bespreek ze met je buurman/buurvrouw.

Bestudeer nu de pagina 'Het werkbedrijf van het UWV' uit de Kennisbank.

Arbeidsmarkt


Beantwoord de vragen in de oefening.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw. Past de intro goed bij de opdracht?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Zorg dat je alle genoemde begrippen kunt omschrijven.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoelang ben je met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap heeft het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    Wat vond je van de video/animatie in stap 1? 
    Vind je het fijn om de stof uitgelegd krijgt met een video?
  • Afronding - Samenvattingsopdracht
    Was het fijn om de theorie nog even op een rijtje te kunnen zetten?

Vraag naar arbeid

Vraag naar arbeid

Intro

Frits van Voort is de eigenaar van een fietsenwinkel.
Bij zijn winkel kun je terecht voor alles wat met een fiets te maken heeft.
Je kunt er een nieuwe fiets kopen, maar je kunt er ook een lekke band laten plakken. 

De zaken gaat goed. Zo goed zelfs dat Frits het werk in zijn eentje eigenlijk niet meer aankan.
Hij overweegt iemand in dienst te nemen.

Wat denk jij?

Op welke vragen zal Frits antwoord willen hebben voor hij besluit of hij wel of niet iemand in dienst neemt? Schrijf zoveel mogelijk vragen op.

Bespreek de vragen met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat wordt verstaan onder werkgelegenheid.
  • (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken dat de vraag naar arbeid kan veranderen.
  • duidelijk maken wanneer een particulier bedrijf een werknemer wel of niet in dienst zal nemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Leervragen
Stap 1 Is er verschil tussen de vraag naar arbeid en de werkgelegenheid?
Stap 2 Waardoor kan de vraag naar arbeid veranderen?
Stap 5 Wat is (on)geschoold werk? Wanneer neemt de vraag naar (on)geschoolde arbeid toe of af?
Stap 6 Wat is het effect van een toename van de arbeidsproductiviteit op de werkgelegenheid?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Maak de samenvattingsopdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Werkgelegenheid

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel 'De vraag naar arbeid'.
Bekijk ook de video op de tweede pagina.

De vraag naar arbeid

 

Beantwoord de vragen in de volgende oefeningen.

Particuliere bedrijven streven naar het maken van winst.
Een particulier bedrijf zal alleen iemand in dienst nemen als hij meer oplevert dan hij kost.

Wat een nieuwe werknemer oplevert, hangt af van het aantal producten dat hij maakt en de verkoopprijs van die producten.
De kosten van een nieuwe werknemer zijn vooral loonkosten.

Stap 2: Veranderende vraag naar arbeid

Voor iedere werknemer in Nederland geldt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De lonen mogen niet lager zijn dan een vastgesteld minimum.
Voor jongeren jonger dan 22 jaar geldt het minimumjeugdloon.

Doe de volgende oefeningen.

Stap 3: Vraag naar (on)geschoold werk?

Doe de volgende opdrachten.

Stap 4: Arbeidsproductiviteit/vraag naar arbeid

De arbeidsproductiviteit is het aantal producten dat een werknemer per tijdseenheid kan produceren. Als een bedrijf meer machines in gebruik neemt, kunnen er met evenveel werknemers meestal meer producten geproduceerd worden. Door mechanisatie of automatisering neemt arbeidsproductiviteit meestal toe.
Een kapitaalintensief bedrijf schakelt bij het maken van producten veel machines in. Is een bedrijf voor het produceren van producten vooral aangewezen op het personeel, dan is het bedrijf een arbeidsintensief bedrijf.

Maak de volgende oefening.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw.
    Kun je nu meer dingen opschrijven dan voordat je opdracht had gemaakt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je duidelijk maken waardoor de vraag naar arbeid kan veranderen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoelang ben je met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap heeft het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    Begrippen als (on)geschoolde arbeid en arbeidsproductiviteit ben je al eerder tegengekomen.
    Wist je het nog?
  • Afronding - Samenvattingsopdracht
    Ging het maken van de sleepopdracht goed?

Aanbod van arbeid

Aanbod van arbeid

Intro

In de tabel zie je de gegevens over de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid in Nederland in 2016. 

Totale bevolking

17.034.000

Aantal personen van 16-67 jaar

12.768.000

Aantal personen met een baan

  8.403.000

Aantal vacatures

     156.000

Aantal werkzoekenden zonder baan

     538.000

 

Wat denk jij?

Hoe groot is het totale aanbod van arbeid?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wanneer iemand wel en wanneer iemand niet tot de beroepsbevolking behoort.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat de omvang van de beroepsbevolking steeds verandert.
  • het begrip baanmobiliteit omschrijven en een factor noemen die van invloed is op de baanmobiliteit.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat wordt bedoeld met de beroepsbevolking?

Stap 2

Welke factoren bepalen zoal de omvang van de beroepsbevolking?

Stap 3

Wanneer spreek ik van een krappe arbeidsmarkt?

Stap 4

Wat is baanmobiliteit?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Beroepsbevolking

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel 'Het aanbod van arbeid'.

Het aanbod van arbeid


Beantwoord de vragen in de oefening 'Beroepsbevolking'.

Stap 2: Omvang beroepsbevolking

Het aantal mensen dat tot de beroepsbevolking behoort, verandert steeds.
In de Kennisbank heb je een aantal factoren gezien die van invloed zijn op de omvang van de beroepsbevolking.

Beantwoord de 8 vragen in deze oefening.

Stap 3: Krappe arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt wordt gevormd door:

  • de vraag naar arbeid. De bedrijven en de overheid zijn de vragers naar arbeid.
  • het aanbod van arbeid. De werknemers en werkzoekenden bieden werk aan.

De arbeidsmarkt is niet één grote markt, maar bestaat uit deelmarkten.
Een deelmarkt van de arbeidsmarkt is de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid in één beroep.
Als op een deelmarkt het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een ruime arbeidsmarkt.
Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid, dan spreek je van een krappe of gespannen arbeidsmarkt.

Maak de volgende oefeningen.

Stap 4: Baanmobiliteit

Het aanbod van arbeid bestaat uit werkzoekenden zonder baan én uit werkzoekenden met een baan.

Het veranderen van baan noem je baanmobiliteit.
Een maat voor de baanmobiliteit is het percentage van de werknemers dat in een bepaald jaar van baan verandert.

 

Afronding

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw. Past de intro goed bij de opdracht?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Maak bij ieder leerdoel een vraag en zorg dat je die vraag kunt beantwoorden.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoelang ben je met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap heeft het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    Kende je de term herintreder al? Ken je iemand die herintreder is?

Soorten werk

Soorten werk

Intro

Hieronder zie je twee oproepen waarin personeel wordt gevraagd. 


Wat denk jij?

Wat is het verschil tussen de oproep links en de oproep rechts?

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • (met voorbeelden) duidelijk maken wat bedoeld wordt met vrijwilligerswerk.
  • twee redenen noemen waarom mensen aan vrijwilligerswerk doen.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen de formele sector en de informele sector.
  • het begrip zwartwerken omschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is vrijwilligerswerk?

Stap 3

Welke werkzaamheden behoren tot de formele sector en welke tot de informele sector?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Onderzoek houden naar vrijwilligerswerk bij een vereniging bij mij in de buurt.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vrijwilligerswerk

Veel mensen werken buitenshuis zonder dat ze ervoor betaald krijgen.
De verzamelnaam voor onbetaald werk buitenshuis is vrijwilligerswerk.

Stap 2: Formele en informele sector

Betaald werk waarbij over het inkomen belasting wordt betaald, is werk in de formele sector.

Werk in de informele sector is onbetaald werk of werk waarbij over de verdiensten geen belasting wordt betaald. Voorbeelden van werk in de informele sector zijn vrijwilligerswerk, werk in de eigen huishouding en zwart werken.

Zwartwerken is betaald werken zonder belasting te betalen. Zwartwerken is verboden. Als je zwartwerkt, krijgt je geen geld als je ziek wordt. Je krijgt ook geen werkloosheidsuitkering als je ontslagen wordt.

 

Afronding

Eindopdracht: Vrijwilligerswerk

Veel verenigingen werken met vrijwilligers.
Houd samen een onderzoekje naar vrijwilligerswerk bij verenigingen.
Kies een vereniging uit bij jullie in de buurt.
Probeer antwoord te krijgen op de volgende vragen.

  • Waarom werken mensen als vrijwilliger bij een vereniging?
  • Waarom werkt een vereniging met vrijwilligers?
  • Hoeveel vrijwilligers werken er bij de vereniging?
  • Hoeveel uur per week werken de vrijwilligers?
  • Wat voor werk doen de vrijwilligers?
  • Hebben de vrijwilligers naast het vrijwilligerswerk nog een andere baan?
  • ......

Verwerk de antwoorden in een kort verhaal of artikel.
Plaats enkele passende afbeeldingen bij het verhaal/artikel.

Klaar?
Laat het verhaal lezen aan jullie docent.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro opnieuw. Past de intro goed bij de opdracht?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de volgende begrippen omschrijven:
    - vrijwilligerswerk
    - formele en informele sector
    - zwartwerken

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je 2 uur met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Hoe verliep de discussie over zwartwerken?
    Waren er veel verschillende meningen in de klas?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je een verhaal/artikel over vrijwilligerswerk geschreven.
    Ben je tevreden over het resultaat?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

aanbod van arbeid
het aantal mensen met een baan en het aantal werkzoekenden.

vraag naar arbeid
het totaal aantal banen: bezette banen plus vacatures.

arbeidsmarkt
vraag naar en aanbod van arbeid.

deelmarkt
kosten die een ondernemer ook maakt als hij geen goederen of diensten produceert.

werkgelegenheid
de totale vraag naar arbeid.

beroepsgeschikte bevolking
alle personen tussen de 16 en 67 jaar.

beroepsbevolking
alle personen tussen de 16 en 67 jaar die minstens 12 uur per week willen en kunnen werken.

baanmobiliteit
de producten die een ondernemer verkoopt.

ruime arbeidsmarkt
het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid.

krappe (gespannen) arbeidsmarkt
de vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid.

Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen​ (UWV)
probeert werknemers en werkzoekenden met elkaar in contact te brengen. Het UWV is een niet-commercieel bedrijf; het bedrijf hoeft geen winst te maken.

uitzendbureau
probeert mensen die werk zoeken in contact te brengen met bedrijven die personeel zoeken. Een uitzendbureau is wel commercieel.

vrijwilligerswerk
onbetaald werk buitenshuis.

formele sector
werk waarbij over het inkomen belasting wordt betaald.

informele sector
onbetaald werk of werk waarbij over het inkomen geen belasting wordt betaald.

zwartwerken
betaald werken zonder belasting te betalen.

Eindopdracht

Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.

Bekijk de volgende twee personeelsadvertenties.


Welke advertentie spreekt jou het meeste aan? Zeg ook waarom.
In de bovenbouw van het VMBO heb je vier sectoren: Economie, Landbouw, Techniek of Zorg en Welzijn.
In welke sector zit jij? Past één van de advertenties hierboven bij de sector die jij hebt gekozen?

Je gaat het thema 'Werk of geen werk' afsluiten. Je zoekt minimaal acht personeelsadvertenties.
Voor iedere sector minstens twee. Met die advertenties maak je vier A4-posters.
Op de poster komen ook een aantal passende afbeeldingen.

Vier sectoren
Binnen het VMBO zijn er vier sectoren:

  • Techniek
  • Zorg en Welzijn
  • Economie
  • Landbouw

Hieronder zie je een aantal begrippen.
Geef per begrip aan bij welke sector het begrip volgens jou het beste past.

administratie

uiterlijke verzorging

handel en verkoop

dierenverzorging

elektrotechniek

dienstverlening en veiligheid

transport en logistiek     

natuurlijke omgeving       

mode en commercie

metaaltechniek

veeteelt

consumptie


Eindproduct
Ga in de krant, in tijdschriften en op internet op zoek naar personeelsadvertenties.
Geef per advertentie aan bij welke sector de advertentie het beste past.
Zorg dat jullie per sector minimaal twee advertenties hebben.

Maak met de advertenties vier A4-posters.
Geef alle vier de posters een duidelijke titel.
Kleed de posters eventueel aan met passende afbeeldingen.
Dat kunnen mensen zijn die het beroep uitoefenen of bedrijven waar het beroep uitgeoefend wordt.

Klaar?
Laat de vier A4-posters beoordelen door de docent.

Beoordeling
De vier A4-posters worden beoordeeld door de docent.
De docent let op:

  • de inhoud: heb je per sector een poster gemaakt?
  • de inhoud: passen de advertenties goed bij de sectoren?
  • de inhoud: staan er nog een aantal passende afbeeldingen op de posters.
  • de netheid: zijn de posters met zorg gemaakt?

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Diagnostische toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Examenvragen

Examenvragen
Op deze pagina vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

Op deze pagina vind je binnenkort examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

 

 

 

Wil je meer oefenen en met recentere examens?
Ga dan naar ExamenKracht.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Had je na het lezen van de intro enig idee waar dit thema over zou gaan?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Ga na of alle genoemde begrippen ook in de begrippenlijst (bij Samenvattend) voorkomen.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat ongeveer? Welke opdracht kostte het meeste tijd?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit vier gewone opdrachten.
    Welke opdracht vond je het leerzaamst?
    En welke vond je het minst leerzaam?
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht over de personeelsadvertenties gemaakt?
    Past de opdracht goed bij het thema?
  • D-toets
    Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
    Wil je meer oefenen en met recentere examens?
    Ga dan naar ExamenKracht.
  • Het arrangement Thema: Arbeidsmarkt - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-18 08:12:49
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Arbeidsmarkt' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema gaat het over de arbeidsmarkt. Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Vraag & aanbod, Vraag naar arbeid, Aanbod van arbeid en Soorten werk. Begrippen die hier onder andere belangrijk zijn: arbeidsmarkt, werkgelegenheid, beroepsbevolking en baanmobiliteit. De eindopdracht van dit thema is een poster maken over verschillende personeelsadvertenties en de bijbehorende sector. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden 12 meerkeuzevragen gesteld over het thema: Arbeidsmarkt. Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arbeidsmarkt, arrangeerbaar, beroepsbevolking, economie, krappe arbeidsmarkt, stercollectie, uwv, vmbokgt34, vrijwilligerswerk, werkgelegenheid

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Aanbod van arbeid - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73799/Opdracht__Aanbod_van_arbeid___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Soorten werk - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73800/Opdracht__Soorten_werk___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Vraag en aanbod - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73797/Opdracht__Vraag_en_aanbod___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Vraag naar arbeid - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/73798/Opdracht__Vraag_naar_arbeid___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Arbeidsmarkt

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.