Arbeidsmarkt
Inleiding
Je hebt in de krant of op internet vast al wel eens een personeelsadvertentie gezien. Of jij later gemakkelijk een baan vindt die je graag wilt hebben, hangt van veel factoren af. Zijn er veel banen beschikbaar? Zijn er veel mensen die solliciteren op dezelfde baan? Heb je de juiste opleiding? Ben je bereid op onregelmatige tijden te werken? Wil je een voltijdbaan of een deeltijdbaan? Of wil je juist als vrijwilliger aan de slag?
De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Personeelsadvertenties'.
Je gaat in de krant, in tijdschriften en op internet op zoek naar personeelsadvertenties. Met die personeelsadvertenties maak je vier A4-posters. Op iedere poster komen personeelsadvertenties uit één van de volgende sectoren: zorg en welzijn, techniek, economie en landbouw
Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en enkele vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.
Genoeg te doen. Aan de slag!
Wat kan ik straks?
Aan het eind van het thema kun je:
- omschrijven wat de arbeidsmarkt is.
- (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen de vraag naar arbeid in personen en de vraag naar arbeid in volledige banen.
- (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen een krappe (gespannen) arbeidsmarkt en een ruime arbeidsmarkt.
- omschrijven wat het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen is en wat het verschil is tussen het UWV en een commercieel uitzendbureau.
- omschrijven wat wordt verstaan onder werkgelegenheid.
- (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken dat de vraag naar arbeid kan veranderen.
- duidelijk maken wanneer een particulier bedrijf een werknemer wel of niet in dienst zal nemen.
- (met behulp van voorbeelden) uitleggen wanneer iemand wel en wanneer iemand niet tot de beroepsbevolking behoort.
- (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat de omvang van de beroepsbevolking steeds verandert.
- het begrip baanmobiliteit omschrijven en een factor noemen die van invloed is op de baanmobiliteit.
- (met voorbeelden) duidelijk maken wat bedoeld wordt met vrijwilligerswerk.
- twee redenen noemen waarom mensen aan vrijwilligerswerk doen.
- (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen de formele sector en de informele sector.
- het begrip zwartwerken omschrijven.
Wat ga ik doen?
Het thema Arbeidsmarkt bestaat uit de volgende onderdelen:
Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.
Activiteit
|
Aantal lessen
|
Inleiding
|
0,5
|
Wat kan ik straks?
|
|
Wat ga ik doen?
|
|
Opdracht: Vraag en aanbod
|
2
|
Opdracht: Vraag naar arbeid
|
2
|
Opdracht: Aanbod van arbeid
|
2
|
Opdracht: Soorten werk
|
2
|
Afsluiting
|
|
Samenvattend
|
0,5
|
Eindopdracht
|
2
|
D-toets
|
0,5
|
Examenvragen
|
1
|
Terugkijken
|
0,5
|
Totaal:
|
13
|
*Extra opdracht
Opdrachten
Hieronder vind je de opdrachten die horen bij dit thema.
Maak je keuze.
Afsluiting
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.
aanbod van arbeid
het aantal mensen met een baan en het aantal werkzoekenden.
|
vraag naar arbeid
het totaal aantal banen: bezette banen plus vacatures.
|
arbeidsmarkt
vraag naar en aanbod van arbeid.
|
deelmarkt
kosten die een ondernemer ook maakt als hij geen goederen of diensten produceert.
|
werkgelegenheid
de totale vraag naar arbeid.
|
beroepsgeschikte bevolking
alle personen tussen de 16 en 67 jaar.
|
beroepsbevolking
alle personen tussen de 16 en 67 jaar die minstens 12 uur per week willen en kunnen werken.
|
baanmobiliteit
de producten die een ondernemer verkoopt.
|
ruime arbeidsmarkt
het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid.
|
krappe (gespannen) arbeidsmarkt
de vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid.
|
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV)
probeert werknemers en werkzoekenden met elkaar in contact te brengen. Het UWV is een niet-commercieel bedrijf; het bedrijf hoeft geen winst te maken.
|
uitzendbureau
probeert mensen die werk zoeken in contact te brengen met bedrijven die personeel zoeken. Een uitzendbureau is wel commercieel.
|
vrijwilligerswerk
onbetaald werk buitenshuis.
|
formele sector
werk waarbij over het inkomen belasting wordt betaald.
|
informele sector
onbetaald werk of werk waarbij over het inkomen geen belasting wordt betaald.
|
zwartwerken
betaald werken zonder belasting te betalen.
|
Eindopdracht
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Bekijk de volgende twee personeelsadvertenties.
Welke advertentie spreekt jou het meeste aan? Zeg ook waarom.
In de bovenbouw van het VMBO heb je vier sectoren: Economie, Landbouw, Techniek of Zorg en Welzijn.
In welke sector zit jij? Past één van de advertenties hierboven bij de sector die jij hebt gekozen?
Je gaat het thema 'Werk of geen werk' afsluiten. Je zoekt minimaal acht personeelsadvertenties.
Voor iedere sector minstens twee. Met die advertenties maak je vier A4-posters.
Op de poster komen ook een aantal passende afbeeldingen.
Vier sectoren
Binnen het VMBO zijn er vier sectoren:
- Techniek
- Zorg en Welzijn
- Economie
- Landbouw
Hieronder zie je een aantal begrippen.
Geef per begrip aan bij welke sector het begrip volgens jou het beste past.
administratie
|
uiterlijke verzorging
|
handel en verkoop
|
dierenverzorging
|
elektrotechniek
|
dienstverlening en veiligheid
|
transport en logistiek
|
natuurlijke omgeving
|
mode en commercie
|
metaaltechniek
|
veeteelt
|
consumptie
|
Eindproduct
Ga in de krant, in tijdschriften en op internet op zoek naar personeelsadvertenties.
Geef per advertentie aan bij welke sector de advertentie het beste past.
Zorg dat jullie per sector minimaal twee advertenties hebben.
Maak met de advertenties vier A4-posters.
Geef alle vier de posters een duidelijke titel.
Kleed de posters eventueel aan met passende afbeeldingen.
Dat kunnen mensen zijn die het beroep uitoefenen of bedrijven waar het beroep uitgeoefend wordt.
Klaar?
Laat de vier A4-posters beoordelen door de docent.
Beoordeling
De vier A4-posters worden beoordeeld door de docent.
De docent let op:
- de inhoud: heb je per sector een poster gemaakt?
- de inhoud: passen de advertenties goed bij de sectoren?
- de inhoud: staan er nog een aantal passende afbeeldingen op de posters.
- de netheid: zijn de posters met zorg gemaakt?
|
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
|
|
Diagnostische toets
Test je kennis. Maak de diagnostische toets.
Examenvragen
Examenvragen
Op deze pagina vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.
Op deze pagina vind je binnenkort examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.
Wil je meer oefenen en met recentere examens?
Ga dan naar ExamenKracht.
Terugkijken
Intro
- Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Had je na het lezen van de intro enig idee waar dit thema over zou gaan?
Kan ik wat ik moet kunnen?
- Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Ga na of alle genoemde begrippen ook in de begrippenlijst (bij Samenvattend) voorkomen.
Hoe ging het?
- Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
Klopt dat ongeveer? Welke opdracht kostte het meeste tijd?
- Inhoud
Het thema bestaat uit vier gewone opdrachten.
Welke opdracht vond je het leerzaamst?
En welke vond je het minst leerzaam?
- Eindopdracht
Heb je de eindopdracht over de personeelsadvertenties gemaakt?
Past de opdracht goed bij het thema?
- D-toets
Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
- Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
Wil je meer oefenen en met recentere examens?
Ga dan naar ExamenKracht.