Thema: Sporten vmbo-b34

Thema: Sporten vmbo-b34

Thema: Sporten

Intro

Sporten
Tijdens de Olympische Spelen van Londen (2012) waren de Nederlandse roeiers succesvol.
De Vrouwen Acht won een bronzen medaille. Daar ging veel training aan vooraf.
De technologie hielp de roeisters en de coach daarbij. Hoe?
Bekijk de volgende video:

Of je nu roeit, voetbalt, tennist of paard rijdt, het zijn allemaal lichamelijke sporten.
Je brengt je lichaam in beweging. Daarbij gebruik je je botten, spieren en gewrichten.
Daarnaast is een goede lichaamshouding erg belangrijk om blessures te voorkomen.

Dat alles komt in de verschillende modules bij dit thema aan bod.

Succes!

 

Wat ga ik leren?

Kennis
K8 Geraamte

  • De verschillende beenderen van het geraamte van een mens in een afbeelding benoemen.
  • De functies van een geraamte omschrijven.
  • Een mogelijk gevolg van overbelasting noemen.
  • Het verschil tussen been en kraakbeen omschrijven.

K8 Beenverbindingen

  • De vier soorten beenverbindingen noemen en van ieder soort een voorbeeld van waar ze in het lichaam voorkomen.
  • Van de vier soorten beenverbindingen beschrijven of beweging mogelijk is.
  • De onderdelen van een gewricht benoemen.
  • Drie soorten gewrichten benoemen met een voorbeeld waar ze in het lichaam voorkomen.
  • Omschrijven hoe de soorten gewrichten bewegen.

K8 Spieren

  • In een afbeelding van een spier de verschillende delen aangeven.
  • Het spierstelsel van verschillende gewervelde dieren met elkaar vergelijken en overeenkomsten en verschillen aangeven.
  • Omschrijven hoe spieren beenderen in beweging kunnen brengen.
  • Het begrip antagonist omschrijven en twee voorbeelden van antagonisten noemen.
  • Omschrijven hoe spieren aan zuurstof en brandstof komen voor de verbranding.
  • Omschrijven wat er gebeurt in je spieren bij lichamelijke inspanning en wat het nut is van warming-up en cooling-down.

K8 Lichaamshouding

  • De functie van het skelet als het gaat om lichaamshouding omschrijven.
  • De onderdelen van de wervelkolom benoemen.
  • Omschrijven wat een goede lichaamshouding is bij staan, zitten en liggen.

K11 Hormonen

  • Het principe van de werking van hormonen omschrijven.
  • Minimaal drie hormoonklieren (hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen) benoemen en hun functies beschrijven.
  • Omschrijven wat er aan de hand is bij een persoon met diabetes.

Wat kan ik al?

Weet je het nog
Het thema Sporten is het achtste thema. De theorie uit enkele modules die je in de eerste thema's bent tegengekomen, heb je ook nodig bij de afsluiting van dit thema. Als je twijfelt of je het nog weet, klik de modules hieronder dan nog eens door.

Module

Van cel tot orgaanstelsel

Module

Voedingsstoffen en voedingsmiddelen

Module

Verteren

Module

Spijsvertering

Module

Energie en gewicht

Module

Uitscheiding

Module

Hart en bloedsomloop

Module

Ademhalingsstelsel

Module

De huid

Module

Hersenen

Wat ga ik doen?

Het thema Sporten bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Geraamte

2

Module: Beenverbindingen

2

Module: Spieren

2

Module: Lichaamshouding

2

Module: Hormonen

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht: examenvragen Sporten

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

14,5

 

 

Modules

Geraamte

Geraamte

Intro

Bekijk als inleiding op de module 'Geraamte' de interactieve schoolplaat van SchoolTV.
Klik ongeveer 5 minuten rond op de schoolplaat en praat met een klasgenoot over de dingen die je ziet.

Interactieve videotour: Botten

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • de verschillende beenderen van het geraamte van een mens in een afbeelding benoemen.
  • de functies van een geraamte omschrijven.
  • een mogelijk gevolg van overbelasting noemen.
  • het verschil tussen been en kraakbeen omschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video en doe de oefening 'Verschillende botten'.

Stap 3

Maak zelf een aantal (meerkeuze)vragen over stevigheid.

Stap 4

Je bestudeert de info over botgroepen en beantwoord de vragen.

Stap 5

Bekijk de video over de samenstelling botten en beantwoord de vragen.

Stap 6

Bestudeer het onderzoek dat Julia gedaan heeft en maak het verslag.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Mensen kun je indelen bij de gewervelde dieren.
Gewervelde dieren hebben een inwendig skelet of ook wel een geraamte.
Kijk maar eens naar deze video:


Het geraamte bestaat uit vele botten (beenderen) die samen het botstelsel (beenderenstelsel) vormen.
Het botstelsel zorgt ervoor dat:

  • je stevig rechtop kunt staan;
  • je kunt bewegen;
  • je organen beschermd zijn en
  • je lichaam een vorm heeft.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel.

Geraamte


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Stap 2: Verschillende botten

Botten noem je ook wel beenderen.
Uit welke beenderen bestaan de schedel, de romp en de ledematen?
Bekijk de video. Maak daarna de volgende oefeningen.

 

Stap 3: Stevigheid

Bekijk het filmpje tot 8 minuten en 50 seconden:


Bekijk dan in tweetallen het filmpje nog een keer. Je let dan op één van deze onderwerpen.
Overleg met je docent waar jullie op gaan letten.

  • Functies van het skelet.
  • Samenstelling van botten.
  • Vorm van botten.
  • Verandering van skelet tijdens een mensleven.
  • Beweging tussen botten.
  • Constructies in het dagelijks leven.

Maak tijdens het kijken aantekeningen over dit onderwerp.

Maak daarna 3 tot 5 meerkeuzevragen over het onderwerp. Zorg dat je zelf ook de antwoorden kent.

En vergeet vooral niet enkele foute antwoorden te verzinnen.
Maak de foute antwoorden wel zo dat ze goed bij de vraag passen.
Dus dat je medeleerlingen straks niet alles direct goed hebben.

Jullie maken samen een quiz met behulp van Google drive (formulieren), Socrative of een online quiz maker (bijvoorbeeld www.onlinequizcreator.com).
Overleg met je docent op welke manier je de vragen gaat inleveren. Voer de quiz met alle vragen met alle klasgenoten uit.

Stap 4: Botgroepen

Het skelet van gewervelde dieren lijkt op elkaar.
Als je het skelet van een hond vergelijkt met het skelet van een mens, zie je zeker overeenkomsten!
 

Net als bij mensen vormen sommige botten met elkaar botgroepen.
Alle skeletten bestaan uit zeven botgroepen:

  1. schedel
  2. borstkas
  3. schoudergordel
  4. bekkengordel
  5. wervelkolom
  6. voorpoten
  7. achterpoten.

Voorpoten en achterpoten worden ook wel ledematen genoemd.

Lees de zeven omschrijvingen in de oefening. Over welke botgroep gaat het?

Stap 5: Samenstelling botten

Bekijk de video en beantwoord daarna de vragen. Je kunt eventueel eerst de vragen even doorlezen voor je gaat kijken:


Beantwoord de volgende vragen:

Stap 6: Practicum samenstelling

Julia onderzoekt de samenstelling van botten.
Welke stof zorgt ervoor dat je botten sterk zijn?
Welke stof zorgt ervoor dat je botten beetje soepel zijn?

Bekijk het onderzoekje dat Julia doet.
Je sluit de stap af met een invuloefening.

 

Welk stofje in je botten zorgt er voor dat de benen toch zo soepel zijn?
Wat denk je dat het antwoord is op deze vraag?

 

 

Julia gaat een proefje doen. Ze heeft nodig:

  • (verdund) zoutzuur
  • botje (kip)
  • tang/pincet
  • potje

 

Ze schenkt (verdund) zoutzuur in het potje.

 

Ze doet het botje in het potje met zoutzuur.

 

Ze schrijft op een briefje 'Pas op' en legt het briefje bij het potje.

En nu één dag wachten ......

 

Ze doet handschoenen aan en haalt het botje met een tangetje uit het zoutzuur.

Ze spoelt het botje af.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Been
Been is keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.

Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.

Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.

Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.

Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.

Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.

Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.

Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Ledematen
Benaming voor armen en benen.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Maak bij ieder leerdoel een vraag en geef antwoord op die vraag.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je de stappen in de aangegeven tijd kunnen doorlopen?
    Welk stap kostte weinig tijd en welke stap juist veel tijd?
  • Inhoud
    Het geraamte (skelet) heb je in klas 1 of klas 2 ook al eens bestudeerd.
    Wist je het meeste nog? Schrijf twee dingen op die je niet meer wist.
  • Begrippenlijst
    Kijk of alle begrippen in de begrippenlijst staan.
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Beenverbindingen

Beenverbindingen

Intro

Gewrichten in je lichaam kunnen niet allemaal op dezelfde manier bewegen.

Zo kan je met je heup veel meer kanten op bewegen dan dat je met je knie kunt.
Dat komt omdat je heup een andere beenverbinding heeft dan je knie.

Over deze beenverbindingen gaat deze module.

Kijk voor je verder gaat eerst naar de volgende video (vanaf 0.30 min).

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • de vier soorten beenverbindingen noemen en van ieder soort een voorbeeld van waar ze in het lichaam voorkomen.
  • van de vier soorten beenverbindingen beschrijven of beweging mogelijk is.
  • de onderdelen van een gewricht benoemen.
  • drie soorten gewrichten benoemen met een voorbeeld waar ze in het lichaam voorkomen.
  • omschrijven hoe de soorten gewrichten bewegen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Maak een foto van je lichaam en geef aan waar welke verbindingen voorkomen.

Stap 3

Bekijk de video en vul in een tabel de verschillende beenverbindingen + de bewegingen in.

Stap 4

Waarom zijn katten zo soepel?

Stap 5

Bekijk de video 'Gewrichten' en benoem de onderdelen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Beenverbindingen
Botten kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn.
Er zijn verschillende soorten beenverbindingen die verschillende in de mate van beweeglijkheid.
Ook gewrichten zijn een soort beenverbinding.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

Beenverbindingen


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Beenverbindingen

Laat een klasgenoot een digitale foto van je maken waar je met je hele lichaam opstaat.
Print de foto hierna uit.

Je kunt de opdracht met een tekenprogramma ook geheel digitaal doen!

Waar in jouw eigen lichaam zitten de beenverbindingen?

  • Omcirkel de plek waar een naadverbinding zit met een rode kleur.
  • Omcirkel de plekken waar de botten vergroeid zijn met een groen kleur.
  • Omcirkel de plekken waar de botten met een kraakbeenverbinding met een gele kleur.
  • Omcirkel de plekken waar een rolgewricht zit met een blauwe kleur.
  • Omcirkel de plekken waar een kogelgewricht zit met een roze kleur.
  • Omcirkel de plekken waar een scharniergewricht zit met een oranje kleur.

Laat je foto met cirkels controleren door je docent.

Stap 3: Verschillende beenverbindingen

Bekijk de video. Let goed op de verschillende beenverbindingen. Je hebt de informatie nodig om de vragen te kunnen beantwoorden.

Stap 4: Soepele katten

Katten kunnen goed springen. Ze zijn erg lenig en ze kunnen door kleine openingen kruipen.
Ook kunnen ze goed hun evenwicht bewaren.
Voorbeelden hiervan zie je in een grappig filmpje.
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

 

Stap 5: Onderdelen gewricht

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Beenverbindingen
Verbindingen tussen botten.

Vergroeide botten
Een vorm van beenverbindingen.

Naadverbindingen
Stevige en dichte verbinding die wordt gevormd door naden, zoals bij de schedel.

Kraakbeenverbindingen
Verbindingen die voor buigmogelijkheden zorgen, zoals bij de rug.

Gewrichtsverbindingen
Verbindingen bestaande uit gewrichten die botbewegingen mogelijk maken.

Gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten die beweging mogelijk maakt.

Gewrichtskom
De gewrichtskom is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.

Gewrichtskogel
De gewrichtskogel is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.

Gewrichtskapsel
De gewrichtskapsel verbindt de twee losse botten waaruit het gewricht bestaat met elkaar.

Gewrichtssmeer
Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen.

Kapselbanden
Kapselbanden houden een gewicht op zijn plaats.

Kogelgewricht
Hiermee zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk.

Rolgewricht
Hierbij draaien twee botstukken om elkaar heen.

Scharniergewricht
Hiermee zijn bewegingen in één richting mogelijk.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de beenverbindingen beschrijven?
    Kun je aangeven waar de beenverbindingen zich bevinden?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je 2 uur met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Welke stap vond je het leukst? Schrijf ook op waarom je de stap leuk vond.
  • Examenopgaven
    Heel veel examenopgaven bij deze opdracht.
    Hoeveel examenopgaven heb je gemaakt? En had je ze goed?

Spieren

Spieren

Intro

Na een uurtje flink sporten kun je last hebben van zware en vermoeide armen en benen of zelfs spierpijn.

Maar waarom krijg je eigenlijk spierpijn en hoe zorgen die spieren dat je kunt sporten?
Dat ontdek je in deze module.

Kijk voor je begint aan deze module eerst de volgende video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • in een afbeelding van een spier de verschillende delen aangeven.
  • het spierstelsel van verschillende gewervelde dieren met elkaar vergelijken en overeenkomsten en verschillen aangeven.
  • omschrijven hoe spieren beenderen in beweging kunnen brengen.
  • het begrip antagonist omschrijven en twee voorbeelden van antagonisten noemen.
  • omschrijven hoe spieren aan zuurstof en brandstof komen voor de verbranding.
  • omschrijven wat er gebeurt in mijn spieren bij lichamelijke inspanning en wat het nut is van warming-up en cooling-down.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Doe het practicum 'Spieren van een kip'.

Stap 3

Bekijk de video en beantwoord de vragen.

Stap 4

Je bestudeert hoe het spierstelsel samenwerkt met andere stelsels, zoals bijvoorbeeld het ademhalingsstelsel.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Het spierstelsel zorgt samen met het beenderenstelsel (geraamte) ervoor dat je kunt bewegen.
Je kunt je spieren trainen om groter en sterker te worden.
Wanneer je je spieren een tijdje niet gebruikt, worden ze slap.
Denk maar aan iemand die een tijdje zijn been in het gips heeft gehad.
Bekijk de video:

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Spieren'.

Spieren


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Spieren van een kip

Het spierstelsel van kippen lijkt op dat van mensen.
Je onderzoekt in dit practicum de spieren in de vleugel van een kip.
Je bekijkt aan welke botten die spieren vastzitten en op welke manier.

Practicum Spieren van een kip

  • Download nu het Practicum Spieren van een kip.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf (eventueel samen met een klasgenoot) de schematische tekeningen.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 3: Spierpijn

Werk in tweetallen. Bekijk de video. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video door. De antwoorden vind je (deels) in de video. 

 

Stap 4: Spieren in het grote geheel

Lees voor het maken van deze opdracht de onderstaande kennisbank.

Verteren


Bekijk de video en maak daarna de vragen in tweetallen. 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.

Pees
Verbinding tussen een spier en een bot

Aanhechtingsplaats
Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit.

Antagonisten
Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Antagonisme
Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Klopt het dat je 2 uur met de opdracht bezig bent geweest?
  • Inhoud
    In welke stap heb je, denk je, het meest geleerd.
    Schrijf op wat je in die stap geleerd hebt.
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Lichaamshouding

Lichaamshouding

Intro

Voel je lijf eens. Hoe zit je nu? Heb je een ontspannend houding of zit je juist krampachtig achter je computer?

Heb je wel eens klachten, omdat je verkeerd zit of ligt? Over je juiste houding gaat deze module.
Kijk voor je verder gaat met deze module eerst even de volgende video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • de functie van het skelet als het gaat om je lichaamshouding omschrijven.
  • de onderdelen van de wervelkolom benoemen.
  • omschrijven wat een goede lichaamshouding is bij staan, zitten en liggen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Je gaat aan de slag met tiltechnieken.

Stap 3

Doe een tiloefening en geef elkaar feedback.

Stap 4

Onderzoek wat voor jou een goede zithouding is.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Een goede lichaamshouding is belangrijke manier om je lichaam gezond te houden.
Een goede lichaamshouding kan allerlei algemene problemen zoals rug- of nekpijn, hoofdpijn en vermoeidheid voorkomen.

Iemand met een slungelige houding heeft een voorovergebogen nek en schouders en een ronde rug.

Bij mensen die altijd met een kromme rug lopen, verkorten de borstspieren en neemt de lenigheid af.

Een veel te holle rug is het andere uiterste. De maag steekt naar voren uit en de billen naar achteren.De lendenwervels van de wervelkolom worden te sterk gebogen. De wervelkolom is daar overbelast. Ook deze houding geeft vaak rugklachten.

Maar wat is dan een goede lichaamshouding?

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel.

Lichaamshouding


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Stap 2: Tillen in het KDV

Kijk de video over de medewerkster van het kinderdagverblijf (KDV). Let goed op haar tips. De informatie uit de video heb je nodig bij het beantwoorden van de vragen onder de video.

 

En nu ga je het in de praktijk brengen.
Vorm drietallen.

Je hebt voor deze opdracht een babypop op grotere peuterpop nodig.
Je krijgt van je docent een kaartje met daar op één van de volgende acties:
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

  1. Kind van de grond tillen.
  2. Kind dragen.
  3. Kind in en uit box tillen.
  4. Kind in en uit bed tillen.
  5. Kind in en uit kinderstoel tillen.
  6. Kind verschonen.

Voer de actie met zowel een goede als een foute lichaamshouding uit. Oefen hiermee.
Op een afgesproken tijdstip demonstreer je de actie goed OF fout voor je klasgenoten.
Zij geven aan of jullie het goed doen of fout.
Ook kunnen ze uitleggen wat er dan goed of fout gaat.

Stap 3: Zelf tillen

Deze video gaat over het juist tillen van zakken diervoer.
Bekijk de video en beantwoord daarna de vragen.

 

Stap 4: Zitten

Bekijk ook de volgende twee video's over een goede lichaamshouding. Maak daarna de sleepoefening. 

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Spier
Een spier bestaat uit spierweefsel, dat door het samentrekken of ontspannen van de betreffende cellen, voor beweging zorgt.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam en heeft vaak een slijtage voorkomende functie.

Ergonomie
De wetenschap die zich bezig houdt met een gezonde lichaamshouding.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom een goede lichaamshouding belangrijk is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je 2 uur met de opdracht bezig geweest.
  • Inhoud
    Ga je na deze opdracht beter letten op je lichaamshouding?
    Welke tip(s) neem je zeker mee.
  • Examenopgaven
    Geen examenopgaven bij deze opdracht. Is het gelukt om de vragen op GL-niveau te beantwoorden?

Hormonen

Hormonen

Intro

Hormonen spelen een belangrijke rol in allerlei processen in je lichaam. Zo zetten ze bijvoorbeeld tijdens de puberteit allerlei processen in je lichaam in werking. Iets waar jullie waarschijnlijk allemaal al mee te maken hebben.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • het principe van de werking van hormonen omschrijven.
  • minimaal drie hormoonklieren (hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen) benoemen en hun functie beschrijven.
  • omschrijven wat er aan de hand is bij een persoon met diabetes.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video en maak de oefening.

Stap 3

Je bestudeert de info over geslachtshormonen en doet de oefening.

Stap 4

Beantwoord vragen over videoclips en wissel de antwoorden uit.

Stap 5

Maak een eindproduct naar keuze over doping in de sport.

Stap 6

Maak een hormonen woordweb.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Geslachtshormonen hebben veel invloed op je leven.
Maar je hebt nog veel meer hormonen die zorgen voor allerlei processen.
Hormonen zijn een soort boodschappers in je lichaam die signalen overbrengen, net als het zenuwstelsel. Hormonen werken alleen iets minder snel dan het zenuwstelsel.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel.

Hormonen


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Hormonen op een rij

Bekijk de video. Lees eerst de vraag onder de video en probeer tijdens het kijken de antwoorden op te schrijven. Je kunt de video eventueel op pauze zetten tijdens het kijken!

Maak nu de onderstaande oefening.

Stap 3: Geslachtshormonen

Bekijk het filmpje van SchoolTV over de puberteit. Maak evt aantekeningen bij de vraag hieronder. Je gaat van de informatie een overzichtelijk schema maken. 

 

Stap 4: Endorfine en adrenaline

Werk deze stap in tweetallen. 

Hieronder zie je informatie over de hormonen Endorfine en Adrenaline. 
Je onderzoekt ieder één hormoon.

Kijk steeds eerst de video en beantwoord dan de vragen die over de video gaan. 
Beantwoord de vragen en wissel de antwoorden met elkaar uit.

Endorfine

Adrenaline

Stap 5: Doping in sport

Het Wereld Anti-Doping Agentschap stelt jaarlijks de dopinglijst op.
Dit is een lijst met verboden stoffen en methoden in de sport.
In de volgende video wordt uitgelegd wat doping is. 


De middelen en methoden die op de dopinglijst staan, kunnen ook vaak in de geneeskunde worden toegepast.

Zo zijn bloedtransfusies in de sport een verboden methode.
Maar bij ernstig bloedverlies bij een ongeluk is het geven van een bloedtransfusie van levensbelang.

Ook zijn er lichaamseigen stoffen, zoals het mannelijke geslachtshormoon testosteron, die als doping kunnen worden gebruikt.

Zoals je in het filmpje Wat is doping? hebt gezien, bestaat sommige doping uit hormonen.
Denk aan: epo, testosteron, anti-oestrogeen, adrenaline, insuline en groeihormoon.
Ook Nederlandse sporters hebben soms naar een verboden middel gegrepen om hun prestaties te vergroten.

Bekijk de volgende video:

Werk nu in tweetallen.
Zoek voor één van deze dopingsoorten uit:

  • De werking: Wat doet dit hormoon voor het lichaam?
  • De herkomst: Waar wordt het aangemaakt in het lichaam of komt het uit een fabriek?
  • De toediening: Op welke manier brengt de sporter de doping in zijn of haar lichaam?
  • Het gebruik: In welke sport is dit soort doping gebruikt? Zoek een voorbeeld waarbij deze doping is aangetoond bij een sporter.

Kies uit: 

  • epo
  • testosteron
  • anti-oestrogeen
  • adrenaline
  • insuline
  • groeihormoon.

Verwerk de antwoorden in een werkstuk/werkwijze naar keuze. Voor ideeën kun je kijken in de Gereedschapskist. 
Daar vind je ook de beoordelingseisen per onderdeel.

Wissel de antwoorden uit in de klas.

 

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Stap 6: Hormonen woordweb

Je ziet hier begrippen over hormonen door elkaar heen.

  • hypofyse
  • bij de hersenen
  • op de alvleesklier
  • schildklier
  • diverse stimulerende hormonen
  • groeihormoon
  • insuline en glucagon
  • Boven op de nieren
  • in onderbuik
  • Eilandjes van Langerhans
  • In de hals
  • oestrogeen
  • progesteron
  • in balzak
  • adrenaline
  • eierstokken

 

  • testosteron
  • Secundaire geslachtskenmerken en productie van zaadcellen.
  • Secundaire geslachtskenmerken en regelt menstruatie.
  • Zet het lichaam aan tot actie.
  • Reguleert het glucosegehalte in het bloed.
  • Reguleert de stofwisseling.
  • schildklierhormoon
  • bijnier
  • teelballen
  • Zet andere hormoonklieren aan tot actie.
  • Bevordert de groei van botten en weefsels.





     
   

Maak je eigen woordwolk op de volgende manier:

  • Zoek de begrippen die bij elkaar horen.
  • Geef deze begrippen hetzelfde lettertype, lettergrootte, en letterkleur.
  • Je kun de begrippen, horizontaal of verticaal plaatsen.
  • Maak er je eigen kunstwerk van.

Kijk in de Gereedschapskist voor tips.

Klaar?
Vergelijk jouw kunstwerk met de tabel onder de Antwoordknop hieronder. Heb je de juiste combinaties gemaakt?

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Hormoon
Stof die organen of speciale hormoonklieren afgeven aan het bloed om lichaamspocessen te reguleren.

Hormoonklier
Orgaan dat hormonen aan het bloed afgeeft. Bijvoorbeeld: hypofyse, alvleesklier.

Hormoonstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen en klieren die hormonen maken en afgeven. Hormonen worden vervoerd via het bloed en regelen allerlei lichaamsprocessen, zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting. Betrokken organen zijn o.a. de hypofyse en schildklier.

Regelkring
Manier waarop organen elkaar via het zenuwstelsel of hormonen elkaar beïnvloeden.

Adrenaline
Hormoon dat wordt aangemaakt in de bijnieren en een rol speelt bij vecht- en vluchtreacties. Glycogeen wordt versneld afgebroken waardoor er een glucose-boost ontstaat.

Bijnieren
Hormoonklier bij de nieren. Maakt o.a. het hormoon adrenaline dat een rol speelt bij vecht- en vluchtreacties.

Insuline
Hormoon dat de eilandjes van Langerhans aanmaken in de alvleesklier en het glucosegehalte in het bloed verlaagt.

Glucagon
Hormoon dat de eilandjes van Langerhans aanmaken in de alvleesklier en het glucosegehalte in het bloed verhoogt (door glycogeen (voorraad) af te breken).

Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.

Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.

Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).

Stofwisseling
Een lichamelijk proces bij alle levende organismen, waarbij verschillende processen voedingsstoffen omzetten in energie.

Lever
Orgaan dat o.a. bij de spijsvertering, bloedvorming en uitscheiding is betrokken. De lever maakt gal aan.

De eilandjes van Langerhans
Groepje cellen in de alvleesklier dat de hormonen insuline en glucagon aanmaakt. Deze hormonen houden samen het glucosegehalte in het bloed constant.

Regulerende stoffen
Ook wel regelstoffen; stoffen zoals hormonen, die een regulerende rol spelen bij belangrijke lichaamsprocessen. Bijvoorbeeld: geslachtshormonen bij de voortplanting.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven hoe hormonen werken?
    Kun je voorbeelden van hormonen (en hun werking) noemen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat? Welke stap kostte je veel tijd?
  • Inhoud
    Vond je het leuk om een eindproduct te maken over doping in de sport?
    Ben je tevreden over het product dat je hebt gemaakt?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema.

Examenvragen

Je hebt in zeven modules veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips


Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

VMBO-B34 2019-TV1

VMBO B34 2019-TV1 Vraag 14

VMBO-B34 2021-digitaal examenvariant 1

VMBO B34 2021-digitaal exvariant 1 Vraag 1
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 1 Vraag 16

VMBO-B34 2021-digitaal examenvariant 2

VMBO B34 2021-digitaal exvariant 2 Vraag 14

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog eens naar de intro van het thema. Sluit de intro goed aan bij het thema?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • De leerdoelen van dit thema vind je onder het kopje 'Wat ga ik leren?'
    Lees die leerdoelen nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor dit thema was ongeveer 14 uur gepland.
    Klopt dat met het aantal uur dat je met dit thema bezig bent geweest?
  • Modules
    Kijk nog eens naar de titels van de modules.
    Passen alle modules bij de intro van het thema? Welke wel en welke niet?
  • Inhoud
    Niet alle modules waren helemaal nieuw.
    Een deel van de stof heb je in klas 1 of 2 ook al behandeld?
    Schrijf twee onderwerpen op die helemaal nieuw waren.
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
  • Het arrangement Thema: Sporten vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-06 22:29:31
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Sporten' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-b34. Dit thema gaat over sporten en bevat 5 onderwerpen. Het eerste onderwerp is geraamte, hierbij leer je om verschillende beenderen van het geraamte van de mens te benoemen, de functies van een geraamte te omschrijven en het verschil tussen been en kraakbeen te omschrijven. Het tweede onderwerp is beenverbindingen, hierbij leer je wat de vier soorten beenverbindingen zijn en kan je benoemen waar ze in het lichaam voorkomen. Ook kan je de onderdelen van een gewricht benoemen, leer je de verschillende soorten gewrichten kennen, hoe ze bewegen en waar ze in het lichaam voorkomen. Het derde onderwerp is spieren, hierbij leer je de verschillende onderdelen van een spier aan te geven in een afbeelding, je kan de spierstelsels van verschillende dieren met elkaar vergelijken en de verschillen en overeenkomsten aangeven. Je omschrijven hoe spieren beenderen in beweging brengen, je leert wat antagonisten zijn. Je leer ook hoe spieren aan zuurstof en brandstof komen voor de verbranding en wat er met je spieren gebeuren bij lichamelijke inspanning. Het vierde onderwerp is lichaamshouding, hierbij leer wat de functie van het skelet is als het om je lichaamshouding gaat, je kan de onderdelen van de wervelkolom benoemen en je kan omschrijven wat een goede lichaamshouding is bij staan, zitten en liggen. Het vijfde onderwerp is hormonen, hierbij leer wat de werking van hormonen zijn, wat hormoonklieren zijn en wat de functies zijn (hypofyse, schildklier, eilandjes van langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen) en wat er aan de hand is als je diabetes hebt.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b34, beenderen, beenverbindingen, biologie, geraamte, hormonen, lichaamshouding, spieren, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (z.d.).

    Kennisbank Biologie - blauw

    https://maken.wikiwijs.nl/147184/Kennisbank_Biologie___blauw

    VO-content Biologie. (2022).

    Beenverbindingen vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73592/Beenverbindingen__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Geraamte vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73591/Geraamte__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Hormonen vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73614/Hormonen__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Lichaamshouding vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73594/Lichaamshouding__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Spieren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73593/Spieren__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.