Ruiken en proeven vmbo-b34

Ruiken en proeven vmbo-b34

Ruiken en proeven

Intro

Ruiken en proeven doe je elke dag. Maar wist je dat je daarvoor ook je ogen gebruikt?
Kijk maar eens naar de erwtjes in de peul op de afbeelding.

Als je moest kiezen, kies je waarschijnlijk voor de groene.
Je hersenen koppelen een erwtje automatisch aan groen in plaats van de andere kleuren.

Eten heeft dus niet alleen met ruiken en proeven te maken, maar ook met je ogen en dus ook je hersenen!

In deze module gaan we het hebben over ruiken en proeven.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kun je:

  • aangeven welke organen een rol spelen bij het proeven.
  • de onderdelen van het reukzintuig in een afbeelding aanwijzen.
  • de functie van de onderdelen van het reukzintuig omschrijven.
  • de werking van de neus omschrijven.
  • de onderdelen van het smaakzintuig benoemen en hun functie omschrijven.
  • de werking van het smaakzintuig omschrijven.
  • de smaken die de tong kan waarnemen noemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Beantwoord de vragen over de video over speurhonden.

Stap 3

Doe het onderzoek 'Hoe goed kun je proeven?'.

Stap 4

Schrijf een verslag bij het practicum 'Smaak'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Proeven doe je met je tong, maar niet alleen met je mond.
Ook je reukzintuig speelt daarbij een belangrijke rol.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Ruiken en proeven'.

Ruiken en proeven


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Speurhond

Bij honden is de reuk het meest ontwikkelde zintuig.
Honden gebruiken de neus bij het volgen van een spoor of het opsporen van bepaalde voorwerpen.
Dit filmpje gaat over het werk van speurhonden van de politie.

Bekijk de video en beantwoord daarna de vragen. Lees eventueel de vragen alvast door voor je de video kijkt. 

 

Stap 3: Hoe goed kun jij proeven

Deze stap werk je in tweetallen.

De zintuigcellen in de smaakknopjes kunnen vijf soorten smaakstoffen waarnemen:

zoet, zuur, zout, bitter en umami.

Als je eet en drinkt lossen de smaakstoffen gedeeltelijk op in het speeksel. Ze komen in contact met de smaakknopjes. Via de zenuwen gaan er impulsen van de zintuigcellen naar de hersenen en zo wordt het mogelijk om een smaak te proeven.

Suiker is een zoete smaak die je waarneemt met de smaakzintuigen die in je tong zitten.
Je maakt zelf een zes oplossingen met suiker, waarbij je steeds minder suiker gebruikt.

Je onderzoekt bij welke hoeveelheid suiker, je geen suiker meer proeft.

Onderzoek: Hoe goed kun je proeven?

  • Download de onderzoeksopzet Hoe goed kun je proeven?.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 4: Je smaakzintuig werkt niet alleen

Smaak neem je waar met je smaakzintuigen in je tong zitten. Toch is niet helemaal waar.
Welke rol spelen andere zintuigen bij het waarnemen van smaak?
Kijk eerst eens of je antwoord kunt geven op deze drie vragen.

Je onderzoekt wat de invloed van andere zintuigen is op de smaak.

Practicum Smaak

  • Download de onderzoeksopzet Smaak.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Reukzintuig
Een zintuig; orgaan met reukzintuigcellen die geuren kunnen waarnemen, waardoor je kunt ruiken'.

Neusholte
Onderdeel van het ademhalingsstelsel.

Neusslijmvlies
Laagje slijm dat de neusholte bedekt en waarin de geurstoffen oplossen die via het neusgat de holte binnenkomen.

Smaakzintuig
Een zintuig; orgaan met smaakzintuigcellen die smaken kunnen waarnemen, waardoor je kunt proeven.

Proeven
Het waarnemen van smaken met een tong (smaakzintuig).

Smaakstoffen
Er zijn vijf soorten smaakstoffen; zoet, zuur, zout, bitter en umami.

Speeksel
Verteringssap, aangemaakt in speekselklieren; bestaat uit water, slijm en enzymen voor de vertering.

Ruiken
Het waarnemen van geur met een neus (reukzintuig).

Reukharen
Kleine, dunne haartjes in de neus. Reukharen kunnen geurstoffen waarnemen die zijn opgelost in het reukslijmvlies.

Groef
Ruimte op de tong waarin de opgeloste vloeistof stroomt.

Smaakknopje
Kan prikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.

Zenuw
Geeft impulsen door naar de hersenen.

Zintuigcel
Kan prikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je binnen de aangegeven tijd alle stappen kunnen doorlopen?
    Heb je beide practica gedaan?
  • Inhoud
    Wat vond je van het practicum 'Smaak'?
    Vond je de uitkomst verrassend of had je de uitkomst wel verwacht?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?
  • Het arrangement Ruiken en proeven vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-03-02 16:27:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor basisberoepsgerichte leerweg, leerjaar 3 en 4. Dit is thema 'verkouden'. Het onderwerp van deze les is: Ruiken en proeven. Deze les bespreekt welke organen een rol spelen bij het proeven (tong en reukzintuig). Er wordt besproken wat de onderdelen van het reukzintuig in zijn en wat de functies van deze onderdelen zijn (neusholten, neusslijmvlies, reukharen, zintuigcel en zenuw). De werking van de neus wordt besproken. Daarnaast worden ook de onderdelen van het smaakzintuig besproken en wat de functies van de onderdelen zijn (tong, zenuw, groef, smaakknopje, zintuigcel en zenuw). Als laatst komt de werking van het smaakzintuig aan bod en welke smaken de tong kan waarnemen (zoet, zout, zuur, bitter en umami).
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b34, biologie, de neus, de tong, reukzintuig, ruiken en proeven, smaakzintuig, smaken waarnemen, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk bio vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/151692/Tijdelijk_bio_vmbo_b34