Stap 3: Hoe goed kun jij proeven

Deze stap werk je in tweetallen.

De zintuigcellen in de smaakknopjes kunnen vijf soorten smaakstoffen waarnemen:

zoet, zuur, zout, bitter en umami.

Als je eet en drinkt lossen de smaakstoffen gedeeltelijk op in het speeksel. Ze komen in contact met de smaakknopjes. Via de zenuwen gaan er impulsen van de zintuigcellen naar de hersenen en zo wordt het mogelijk om een smaak te proeven.

Suiker is een zoete smaak die je waarneemt met de smaakzintuigen die in je tong zitten.
Je maakt zelf een zes oplossingen met suiker, waarbij je steeds minder suiker gebruikt.

Je onderzoekt bij welke hoeveelheid suiker, je geen suiker meer proeft.

Onderzoek: Hoe goed kun je proeven?

  • Download de onderzoeksopzet Hoe goed kun je proeven?.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.