In deze grammaticaopdracht staat het aanwijzend voornaamwoord centraal.
Aan het eind van deze les:
Kun je in een zin het aanwijzend voornaamwoord herkennen.
Weet je welke woorden gebruikt kunnen worden als aanwijzend voornaamwoord.
Weet je het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'deze' en 'dit' en 'deze' en 'die'.
Weet je het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'dat' en 'dit' en 'dat' en 'die'.
Eindproduct
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Aanwijzend voornaamwoord'.
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.
Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord.
Werkwijze
Groepsgrootte
Deze opdracht doe je grotendeels alleen.
Soms vraag je hulp of informatie aan een of enkele klasgenoten.
Benodigdheden
Een computer met internetverbinding.
Tijd
Voor deze opdracht heb je één lesuur nodig.
Aan de slag
Stap1
Als je het aanwijzend voornaamwoord in een zin wilt kunnen vinden, moet je weten wat een zelfstandig naamwoord en een lidwoord is. Weet je het nog? Als je twijfelt, bestudeer dan onderstaande items uit de Kennisbank Nederlands:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als een aanwijzend voornaamwoord naar een naamwoord verwijst in dezelfde zin, dan spreek je van niet-zelfstandig gebruik.
Voorbeeld: Dit huis is prachtig.
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden.
Er is dan geen verwijzing naar een ander naamwoord in dezelfde zin.
Voorbeeld: Ik vind dat een rotstreek.
Schrijf vier zinnen met een aanwijzend voornaamwoord op.
Zorg dat in de eerste twee zinnen het aanwijzend voornaamwoord niet-zelfstandig wordt gebruikt en in de laatste twee zinnen het aanwijzend voornaamwoord wel zelfstandig gebruikt wordt.
Vergelijk je zinnen met de zinnen van een klasgenoot. Hebben jullie allebei vier goede zinnen kunnen vinden?
Stap4
Die, deze, dat en dit zijn de meest voorkomende aanwijzende voornaamwoorden. Toch zijn er ook nog wel andere aanwijzende voornaamwoorden.
Schrijf minstens vier zinnen op met vier andere aanwijzende voornaamwoorden.
Vergelijk je zinnen met de zinnen van een klasgenoot. Hebben jullie allebei vier goede zinnen kunnen vinden. Heeft je klasgenoot nog andere aanwijzende voornaamwoorden gebruikt dan jij?
Stap5
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met met maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop.
Het arrangement Aanwijzend voornaamwoord HV 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Annerieke Schreuder
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-03-11 10:03:14
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Aan het eind van deze les: Kun je in een zin het aanwijzend voornaamwoord herkennen. Weet je welke woorden gebruikt kunnen worden als aanwijzend voornaamwoord. Weet je het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'deze' en 'dit' en 'deze' en 'die'. Weet je het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'dat' en 'dit' en 'dat' en 'die'.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
Begrippenlijst en taalverzorging;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Aanwijzend voornaamwoord HV 1
nl
Annerieke Schreuder
2016-03-11 10:03:14
Aan het eind van deze les: Kun je in een zin het aanwijzend voornaamwoord herkennen. Weet je welke woorden gebruikt kunnen worden als aanwijzend voornaamwoord. Weet je het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'deze' en 'dit' en 'deze' en 'die'. Weet je het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'dat' en 'dit' en 'dat' en 'die'.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.