Koe

Koe

Inleiding

Welkom in het arrangement Koe.

Dit leerarrangement is gemaakt voor leerlingen Dierverzorging, niveau 3 en 4. 

Na het doorwerken van dit arrangement zullen jullie kennis hebben vergaard over gezondheids - en verzorgingskenmerken van de koe. Ook schenken we aandacht aan de rol van koe in de melkveehouderij en op de kinderboerderij.

Deze lessenreeks wordt afgesloten met een schriftelijke toets. Wanneer je deze behaalt met een 5,5 of hoger dan heb jij dit arrangement voldoende afgerond.

de Blaarkop
de Blaarkop

Open bestand Overzicht inleveren opdrachten

Les 1

Feest!

Oorsprong

Rundvee (Bos taurus) is een diersoort uit de evenhoevige tak van de orde Cetartiodactyla, familie Bovidae.

Runderen zijn circa 6000 jaar voor Christus gedomesticeerd, vermoedelijk in het noorden van Afrika. De bevolkingsgroei destijds maakte uitbreiding van de voedselproductie noodzakelijk. Runderen waren nodig in de landbouw als last- en trekdier en voor de productie van mest en vlees. Pas later werden runderen ook gebruikt voor de productie van melk en melkproducten.

Inmiddels bestaan er  wereldwijd meer dan 1000 verschillende runderrassen, maar een groot aantal daarvan wordt met uitsterven bedreigd ten gunste van enkele productierassen. De productie van vlees- en de melkrassen is in de 20e eeuw sterk opgevoerd. De melkproductie per koe is tussen 1975 en 2006 gestegen van ruim vierduizend kg naar rond de achtduizend kg.

Naast het proces van schaalvergroting in de landbouw, dat gepaard gaat met de bouw van grote stallen waarin het vee wordt gehuisvest, is er een toenemend aantal hobbyboeren met runderen. Een enkeling houdt vleesrassen voor de hobby. Ook zijn er bedrijven die kleinschalig productierassen houden voor de melk. Hobbyisten en kinderboerderijen houden runderen meestal voor onderhoud van terrein en voor de sier. Het gaat hier vaak om de zeldzame en buitenlandse rassen. Het aantal hobbykoeien en hobbykalveren in Nederland wordt geschat op 3000 tot 4000.
Verwilderde populaties runderen kunnen eeuwenlang standhouden, vrijwel zonder interventie van de mens. Bekend is ondermeer de Chillingham-kudde in Noord-Engeland.

Bron: levendehave.nl

 

De wilde voorouder van veel Europese rundveerassen is het oerrund (Bos primigenius). De stieren van deze dieren waren zwartbruin met een lichte aalstreep (een streep over de rug van de koe) en een witte ring om hun kin en neus en konden een schofthoogte (de hoogte tot de schouder) bereiken van 2 meter. De koeien waren roodbruin met ook een aalstreep en konden een schofthoogte bereiken van 1.70 meter. Zowel de stieren als de koeien hadden horens die (liervormig) naar buiten waren gebogen en naar voren waren gericht. Deze waren helemaal wit en op de top een donkere punt. Dit weten we onder andere door de muurtekeningen in de grotten van Lascaux in Frankrijk en Abrigo de los Toros in Spanje. 
Het Oerrund was afkomstig uit Azië en leefde vanaf de tweede helft van het Pleistoceen in Europa (met uitzondering van Ierland en het noorden van Scandinavië), maar kwam ook voor in Noord-Afrika. Na de laatste ijstijd (ongeveer 10.000 jaar geleden) verschenen deze runderen ook in Nederland. Er werd veel op ze gejaagd en in de periode van 300-400 N.C. stierf de laatste in Nederland. De Bos primigenius verdween in de jaren 1200-1400 N.C. uit Europa vermoedelijk ten gevolge van de slechter geworden voedselsituatie. Het vermoedelijke laatste oerrund is op het jachtgoed Jaktorowski bij Mazowsze 1627 in Polen gestorven.

 

Uit het Voor-Indische oerrund ontwikkelde zich onder andere de zeboe, die wordt beschouwd als de stamvorm van alle Aziatische en Afrikaanse runderen die niet van de waterbuffel afstammen. De Yak is een verwant van de oeros. Ongeveer 6000 jaar geleden begon de mens met het temmen van dit dier (domesticeren). De runderen leverden warme vachten en vlees. Door het temmen werd het dier mak en de uiterlijke en innerlijke kenmerken veranderden. Doordat ze minder te eten kregen bij de mensen werden ze steeds kleiner en hun horens werden korter. In de Middeleeuwen fokte ze met de kleinste dieren om dit effect te versterken. De koe was rustiger en vrediger geworden. Door het selectieve fokken veranderde de vacht van kleur, maar ook die van de stier. Ze werden: grijs, beige, bruin of zwart. Er kwam verschil tussen werkkoeien en koeien die konden worden vetgemest. In bijna elke streek ontstond een eigen runderras. Ook gingen mensen met hun kuddes door het land trekken. De dieren gingen zich aan het klimaat aan passen. In koude streken kregen ze een dikkere vacht en in streken met veel gras werden ze groter. Door het rondtrekken mengden de verschillende rassen zich. Zo ontstonden er vele verschillende koeien rassen. 

 

Pas later ontdekte men dat je de koeien ook kon melken. Nederland was een van de eerste landen waarbij het lukte een koe te melken zonder dat er een kalf bij was. Daarna is Nederland een echt koeienland geworden. De koeien worden tegenwoordig gefokt voor hun melkproductie. De uiers zijn veel groter dan vroeger, een uier hoeft voor een kalf maar een paar liter melk te bevatten. Maar de boer wil dat deze wel een liter of dertig/veertig bevat. 

 

In de 19e en 20e eeuw ontwikkelde het zwartbonte Fries-Hollandse rund (FH) zich tot een toon aangevend ras in Noord-Europa. In binnen- en buitenland stapten steeds meer boeren over op deze soort. Zo ontstonden de Ierse Frisian, de Finse Fries, de Slowaakse zwartbonte en de Holstein-Friesian (HF). Deze laatst genoemde koeien zijn nu de meeste gebruikte koeien in Nederland, door hun hoge melkproductie. En zorgt er voor de het FH-ras steeds zeldzamer wordt.

Algemene informatie

Levenscyclus

 

Geboorte
Een koe is 9 maanden drachtig. Een kalf weegt ongeveer 40 kilogram en kan na enkele uren al lopen. Het kalf blijft niet lang bij de moeder. Na enkele dagen wordt het kalf weggehaald en zal deze met de hand worden grootgebracht. De melk van de koe wordt vervolgens voor consumptie gebruikt worden.

 

Film afkalven

http://www.youtube.com/watch?v=r-iJ-dDiULU&feature=related

Stierkalf
Stierkalfjes zijn mannelijke kalfjes. Ze worden na één week verkocht om als vleeskalf grootgebracht te worden.

Vaarskalf
Vrouwelijke kalfjes worden vaarskalveren genoemd. Deze blijven meestal binnen het bedrijf waar ze geboren zijn.

Pinken
Zodra een kalf één jaar is, wordt het een pink genoemd. Op deze leeftijd weegt het dier zo’n 300 kilogram.

Vaars
Wanneer een pink 15 maanden oud is en zo’n 400 kilogram weegt, is zij geslachtsrijp. Op deze leeftijd worden ze voor de eerste keer bevrucht. Op dit moment verandert de pink in een vaars. Na negen maanden wordt een kalf geboren en heet de vaars een koe. Deze weegt dan ongeveer 550 kilogram.

De koe heeft dan nog zo’n 10 tot 15 jaar te leven, waarin de koe nog zo’n 100 kilogram zwaarder kan worden

Gebruik & Karakter

Het karakter

Gedrag

 

Een koe is een sociaal dier dat van nature in groepen leeft. De aanwezigheid van soortgenoten maakt ze rustiger. Binnen ieder groep is een rangorde. Dieren die lager zijn in rang moeten de ruimte hebben om ‘hoger geplaatste’ dieren te ontwijken. 

In de wei grazen koeien 4 tot 9 uur per dag, waarbij afstanden van 3 tot 4,5 kilometer worden afgelegd. Daarnaast herkauwen ze ook 4 tot 9 uur. Ze liggen per dag 8 tot 14 uur en wisselen hierbij regelmatig van zijde.
 
Koeien zorgen er voor dat hun huid schoon blijft. Ze kunnen met hun tong grote delen van hun lichaam bereiken. Met de staart verjagen ze vliegen. Met de achterpoten kan worden gekrabd aan kop en hals. Daarnaast likken koeien elkaar op moeilijk bereikbare plekken.

Tussen april en november lopen de meeste melkkoeien dagelijks in de wei. In de winterperiode blijven de koeien in de stal omdat er dan niet voldoende gras groeit. Zodra er in het voorjaar weer genoeg gras is kunnen de koeien naar buiten. Hoe lang de koeien per dag buiten blijven, verschilt per bedrijf en hangt ook af van het weer. Bij slecht weer blijven de koeien vaak ’s nachts in de stal. Ook worden ze naar binnen gehaald om te melken.

Sommige melkveehouders houden de koeien altijd op stal. Hiervoor zijn diverse redenen:

ze hebben niet genoeg weiland dicht bij de boerderij.

ze melken de koeien meer twee keer per dag; het is dan onhandig om de koeien steeds uit het weiland te moeten halen. bij grote aantallen koeien kost het veel tijd om de koeien naar buiten te brengen en weer op te halen. het milieu wordt minder belast, omdat de koeien hun mest niet op het weiland achterlaten.

 

Les 2

Huisvesting en verzorging

Huisvesting

 

Ligboxenstal

 

Een ligboxenstal ook wel loopstal genoemd, is een type stal voor rundvee.

In een ligboxenstal lopen de koeien los op betonnen roosters, waardoor de mest en urine door sleuven of gaten in het beton in een put valt, de mestput. Soms is er ook een dichte vloer, met een mestschuif, die de mest naar een put schuift. Het woord ligboxenstal geeft aan dat elke koe in een eigen box kan gaan liggen om te rusten en te herkauwen.

Een ligbox is een langwerpige ruimte van ongeveer 1.10 m breed en 2.40 m lang met aan beide zijden een boxafscheiding, een hek van een 5 cm dikke buis die in allerlei vormen gebogen kan zijn. De diverse vormen hebben voordelen voor het comfort van de koe, zodat de koe zo min mogelijk hinder ondervindt van het hek tijdens het rusten, gaan liggen en weer opstaan. De boxen staan in rijen naast elkaar aan de lange zijden van de stal, of in het midden van de stal in een enkele rij, of twee rijen waarbij de koeien met de koppen naar elkaar liggen. De bodem van de ligboxen is hoger dan de rest van de stal zodat de boxen droog en schoon blijven, en is vaak van beton met een laag zaagsel of gehakseld (fijngemalen) stro. Tevens worden er  rubbermatten of waterbedden als boxbedekking gebruikt. Ook bestaat de bodem wel uit een laag van 20 cm zand of klei, welke de natuurlijke omstandigheden het meest nabootst.

 

In de stal worden de koeien ook meestal gevoerd met ruwvoer (kuilvoer) dat ze kunnen eten door met kop door een hek te steken, het voerhek. Soms bestaat zo'n hek gewoon uit twee op een afstand van 60 cm. boven elkaar gemonteerde stalen buizen, maar meestal is dit een zelfsluitend voerhek, wat als voordeel heeft dat de koe vastgezet kan worden. Een koe kan dan niet snel de lekkerste hapjes voor de neus van andere koeien wegkapen, maar moet eten wat op dat moment voor haar snuit ligt. De koeien staan per dag een beperkte tijd vast in dit hek. De meeste tijd loopt de koe los en kan gaan en staan (liggen) waar zij wil.

 

Ligboxenstallen zijn pas in de jaren '70 geïntroduceerd. Voor die tijd stonden de koeien in de winter altijd vast, meestal op een grupstal. Het melken gebeurde vroeger met de hand, waarbij het gemakkelijker werkt als de koe vaststaat. Met de opkomst van de melkmachine werden veehouderijbedrijven steeds groter, omdat dit een behoorlijke arbeidsbesparing opleverde. Eerst werden de koeien nog gemolken in ketels, die handmatig geleegd werden in een melkbus. Later kwam men op het idee om de koeien naar de melker toe te laten komen in een aparte melkstal. Het is handiger om de koeien dan los te laten lopen, dan om ze twee keer op een dag voor het melken los te maken en daarna weer vast te zetten. Je kunt de koeien dan houden in een potstal, waarbij behoorlijk wat strooisel (stro o.i.d.) nodig is om de koeien schoon te houden. Een koe mest namelijk overal waar zij staat. Met boxen is dit vuil worden van de koeien goed te voorkomen, doordat ze er vooruit in lopen en dan gaan liggen met de kont naar achteren. Ze mesten dan op de mestgang of de roosters. In de ligboxen kan men zo met veel minder strooisel toe.

 

In of aan een ligboxenstal is een aparte ruimte gebouwd waarin de koeien gemolken worden, de melkstal. Dit kan een visgraatopstelling zijn, een zij aan zij opstelling, een open tandemopstelling of een draaimelkstal. Hier gaan de koeien 2 of 3 keer per dag doorheen om gemolken te worden.

 

 

 

Potstal

 

Een potstal is een stal waarin de mest wordt opgepot. Op gezette tijden wordt de mest bedekt met een nieuwe laag stro. Door deze manier van werken komt het vee steeds hoger te staan. Als het mengsel van mest en stro een bepaalde hoogte heeft bereikt, wordt de stal geleegd. De ondertussen goed aangestampte en gerijpte mest wordt verspreid over kavels die worden gebruikt voor de akkerbouw.

 

 

Grupstal

 

De grupstal of groepstal is een oud type stal voor rundvee, waarbij de dieren de hele winter naast elkaar staan vastgebonden. Achter de koeien loopt een mestgoot, een zogenoemde "grup" (of "groep"), waarin mest en urine wordt opgevangen en afgevoerd.

Dit type stal was ook in Nederland heel gebruikelijk, maar komt nu nog maar weinig voor. Er waren twee soorten:

De Hollandse stal: de dieren staan met hun kop naar het middenpad, waar ze kunnen worden gevoerd. Achter de dieren is aan beide zijden een grup met daarachter een smal looppad.

De Friese stal: de dieren staan met hun kop tegen de zijmuren; in het midden van de stal is één looppad tussen twee gruppen.

Cows_on_a_farm_-_by_Eric_Dufresne.jpg

Dagelijkse verzorging

 

Op een melkveehouderij is veel werk te verzetten. Er zijn enkele werkzaamheden die dagelijks of periodiek plaats vinden. In dit hoofdstuk zullen we enkele van deze werkzaamheden bespreken.

 

Melken

 

visgraat50akl.jpgEr wordt veelal twee keer per dag gemolken op een bedrijf, dit gebeurt ’s ochtends en ’s avonds. Veehouders bepalen zelf het tijdstip waarop zij dit doen echter zal hij of zij proberen dit elke dag op hetzelfde tijdstip te plannen.

Een melkbeurt duurt meestal niet zo lang. Hoogproductieve koeien worden vaak langer gemolken dan laagproductieve koeien. De meeste koeien zijn in ongeveer 5 minuten tijd wel uitgemolken. Dit is afhankelijk van uierkenmerken en productiviteit.

 

Omdat veel veehouders het melken een tijdrovende en minder uitdagende klus vinden is er veel innovatie in de melktechniek. Tegenwoordig heeft de melkrobot zijn intrede in de melkveehouderij gedaan. Koeien kunnen daarmee zelf kiezen wanneer zij zich laten melken.

 

 

 

Voeren

 

Het voeren net als het melken een dagelijkse werkzaamheid. Er zijn verschillende systemen waarmee een veehouder zijn veestapel kan voorzien van voer. Veelal wordt er gebruik van gemaakt van een zogenaamde voerwagen die achter een traktor is gekoppeld. In deze voerwagen wordt ruwvoer geladen waarna de veehouder met de voerwagen langs de voerbak rijdt. Het voer draait vervolgens via een lopende band in de voerwagen in de voergoot. Op deze wijze kan een veehouder een zware en tijdrovende klus eenvoudig uitvoeren.

 

452624-voerwagen-strautmann.jpg

 

Tochtcontrole en Inseminatie


Een koe krijgt in principe elk jaar een kalf. Nadat ze is afgekalfd moet ze opnieuw geïnsemineerd (kunstmatig bevrucht) of gedekt worden. Een koe wordt om de 3 weken tochtig.

Tochtige koeien zijn voor mensen te herkennen aan het opzij dragen van de staart, zodat de kling goed zichtbaar is. Die is rood en gezwollen en er hangen vaak lange slierten helder, draderig slijm uit. Tochtige koeien zijn onrustig en beweeglijk, hun oren schieten heen en weer en ze plassen veel.

Het is erg belangrijk dat een veehouder een goed overzicht over zijn of haar veestapel heeft om te kunnen controleren of de koe tochtig is. Sommige veehouders maken gebruik van dekstieren in de stal om koeien te laten bevruchten. Veelal wordt er echter voor een kunstmatige bevruchting gekozen (KI). Er zijn veel veehouders die dit zelf doen, zij hebben een vat met bevroren rietjes sperma thuis staan waar ze gebruik van maken. De veehouders die dit werk uitbesteden bellen een inseminator om een afspraak te maken. Te laat opgemerkte tochtigheden of niet goed geplande inseminaties kosten veel geld, het is dus noodzaak om dagelijks goed op te letten. 

 

Inseminatiefilmpje

http://www.youtube.com/watch?v=-VMt0x-g2rI&NR=1

 

Droogzetten

 

Droogzetten.jpgEen drachtige koe wordt veelal drooggezet voordat ze haar kalf krijgt. Dit betekent dat een veehouder ervoor kiest om de koe een periode voor de geboorte van het kalf niet meer te melken. In deze periode krijgt haar uier en lichaam rust en kunnen zich voor bereiden op de geboorte van het nieuwe kalf en de lactatie. Het moment en de duur van het droogzetten is bedrijfsgebonden. Het moment wordt voornamelijk bepaald aan de hand van de  melkgift van de koe. De meeste veehouders kiezen ervoor om het uier te injecteren met een dosis antibiotica. Zo’n uierinjector met antibiotica noem je een  droogzetter. De antibiotica zorgt ervoor dat ziekteverwekkers in het rustende uier onschadelijk worden gemaakt.

 

 

 

 

Klauwverzorging

 

foto's%20aug%202008%20017.jpgOp de meeste melkveebedrijven worden de melkkoeien tenminste eenmaal per jaar bekapt. Er zijn bedrijven die dit werk uitbesteden aan zogenaamde klauwbekappers die de hele koppel in één keer bekappen. Ook zijn er veehouders dit werk zelf doen en dagelijks een koe bekappen wanneer dit nodig is. Het tijdig bekappen is belangrijk om klauwaandoeningen, en dus ook kreupelheid tegen te gaan. Veelal wordt er gebruik gemaakt van een preventief voetbad. Dit voetbad kan een veehouder vullen met een desinfecterend en bacteriedodend middel zodat bacteriën in en tussen de klauwen worden bestreden en wondjes worden ontsmet.

 

Bekijk het filmpje:

https://livelink.groenkennisnet.nl/livelink/llisapi.dll/fetch/2000/3542850/3691060/2665648/57714/8802952/56751028/56752004/94143350/Virtuelepraktijkklauwbekappen._opdrachten.htm

 

Klauwverzorging

de magen

Uitleg over de magen

Voeding

 

Je hebt vast wel eens koeien in de wei zien staan. Ze staan meestal te grazen. Ze wikkelen hun lange, ruwe tong om een pluk gras en trekken deze uit de grond. Gras is moeilijk te verteren, een koe kan het wel omdat ze maar liefst vier magen heeft. Als een koe een pluk gras eet, komt het eerst in de pens terecht. Daarna ‘boert’ de koe het gras op en kauwt het opnieuw. Dit noemen we herkauwen. Vervolgens slikt de koe het gras weer door, waarna het in de drie andere magen (netmaag, boekmaag en lebmaag) terechtkomt. Deze magen zorgen voor de volledige vertering.

 

magen_koe.jpg

 

Als koeien in de winter in de stal staan eten ze ook gras. Maar dat is door de boer voor de koeien gemaaid en bewaard. Dit noemen we kuilgras. In de stal eten de koeien ook snijmaïs. Daarnaast krijgen de koeien ook nog krachtvoer (brokken).

Geen enkele boer voert hetzelfde rantsoen aan zijn of haar veestapel. De samenstelling en de voergift is afhankelijk van vele factoren zoals de melkgift en het lactatiestadium maar ook van de strategie die een veehouder kiest. Zo zijn er veehouders die zich richten op het produceren van zoveel mogelijk liters melk per koe, zij zullen hiervoor veel krachtvoer gebruiken. Andere veehouders richten zich op duurzaamheid en proberen met zo laag mogelijke voerkosten een optimaal rendement te behalen.

 

Magen en spijsvertering

Via de magen van de koe wordt het voer in het bloed opgenomen en in de uier omgezet in melk.
Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag.

De weg van het voedsel

  1. Het voedsel komt eerst in de pens, de grootste maag van de koe.
  2. Als de pens vol is komt het voedsel in kleine stukjes terug in de mond, zodat de koe het kan herkauwen.
  3. Het herkauwde voedsel wordt verder verteerd in de netmaag.
  4. In de boekmaag wordt het vocht uit het voedsel gehaald.
  5. Als laatste wordt het voedsel in de lebmaag zò fijngemaakt, dat het in de darmen kan worden opgenomen.
  6. Via de darmen worden alle belangrijke voedingsstoffen in het bloed opgenomen en door het lichaam gevoerd. Deze voedingsstoffen komen ook in de uier, waar de melk wordt gevormd.

koe-4magenSlokdarm

De slokdarm is de verbinding tussen mond en pens. Door een regelmatige beweging van de slokdarm wordt het voedsel hier doorheen geleid.

Pens

Het doorgeslikte voedsel komt eerst in de pens. Als de pens vol is komt het voedsel in kleine stukjes terug in de mond, zodat de koe het kan herkauwen.

Netmaag

Na het herkauwen wordt het voedsel verder verteerd in de netmaag.

Boekmaag

In de boekmaag wordt het vocht uit het voedsel gehaald.

De vierde maag is de lebmaag. Hier wordt het voedsel zó fijn gemaakt dat het in de darmen kan worden opgenomen.

Lebmaag

Alle belangrijke voedingsstoffen worden via de darmwand in het bloed opgenomen en door het lichaam gevoerd. Zo komen de voedingsstoffen ook in de uier.

Darm

Alle belangrijke voedingsstoffen worden via de darmwand in het bloed opgenomen en door het lichaam gevoerd. Zo komen de voedingsstoffen ook in de uier.

 

Bron: zuivelonline.nl

 

Voortplanting

Een drieling

Voortplanting

 

Voortplanting is een noodzakelijk en belangrijk onderdeel van de melkproductie. Zonder regelmatige geboortes, waarbij de koe melk produceert om haar kalf te voeden, is het onmogelijk om de gewenste hoeveelheid melk te produceren. Ook is het belangrijk om voldoende kalveren te hebben ter vervanging, zodat de veestapelgrootte kan worden gehandhaafd of uitgebreid.

 

Tegenwoordig is het gebruikelijk om kunstmatige inseminatie (KI) te gebruiken in plaats van een stier. Met KI heeft men een betere controle op de inseminatie en kan de veehouder sperma gebruiken van goede stieren overal ter wereld om genetisch betere koeien te fokken. Maar tegelijkertijd groeit ook de behoefte om beter te plannen, goede gestructureerde werkroutines te volgen en goed te observeren. Een andere manier om een koe te bevruchten is met behulp van embryotransplantatie (ET). Tot nu toe wordt het nog niet veel gebruikt, maar verwacht wordt dat het in de toekomst een belangrijke bevruchtingsmethode zal worden. Het grote voordeel van embryotransplantatie is dat het mogelijk is om meer kalveren van een goede koe te krijgen.

De voortplantingscyclus

Zolang een koe of een vaars niet drachtig is zal ze normaal gesproken een 21-daagse cyclus hebben. De lengte van de cyclus kan variëren, maar ligt meestal tussen de 17 en 24 dagen. Bij een vaars is de cyclus vaak iets korter dan bij een koe. De cyclus zet zich voort totdat de koe drachtig is. Na het afkalven hebben de koeien meestal gedurende een periode van 20 tot 30 dagen geen cyclus. Bij hoogproductieve koeien kan deze periode langer duren, omdat ze niet genoeg energie kan opnemen om volledig te kunnen produceren. Door haar vruchtbaarheid uit te stellen beschermt de koe zichzelf.

 

Tochtwaarneming   

http://du.delaval.nl/NR/rdonlyres/4DA6C8D0-F606-4FBF-AEFD-52ACA66BD6CA/0/Reproduction_c.jpgDe meest sexueel intensieve periode van de vruchtbaarheidscyclus is tijdens de staande tocht, die ongeveer 18 uur duurt. In ligboxenstallen is deze periode herkenbaar doordat de tochtige koe onbeweeglijk stil staat als zij door een andere koe of stier besprongen wordt. De tochtperiode varieert van dier tot dier, maar ongeveer 10 tot 12 uur na het einde van de staande tocht, laat het eitje los (ovulatie) en is de tocht beëindigd.

 

-Loeien
-Verhoogde activiteit
- Likken/Snuffelen
- Gezwollen en rode vulva
- Bespringen van andere koeien
- Lagere melkgift
- Verminderde voeropname

-Tijdstip van insemineren

Met kunstmatige inseminatie (KI) wordt het tijdstip van het insemineren belangrijk. De optimale tijd van insemineren hangt af van de ovulatie in relatie tot de tocht en hoe lang het sperma levensvatbaar is. Het meeste sperma blijft 24 uur goed. De eicel is maar 4 uur levensvatbaar en daardoor het meest kritieke punt. Daarom is het belangrijk dat levensvatbaar sperma tijdens de ovulatie in de eileider aanwezig is. Zoals in de figuur hieronder te zien is, vindt de ovulatie normaal gesproken 30 uur na de staande tocht plaats.

Er zijn hoofdzakelijk twee regels voor het tijdstip van de inseminatie. Van oudsher gebruikten de veehouders de morgen-avond regel. Deze regel schrijft voor dat koeien en vaarzen waarbij de tocht ´s morgens voor het eerst waargenomen is, dezelfde avond geïnsemineerd moeten worden. Koeien en vaarzen waarbij de eerste tocht ´s avonds wordt waargenomen, moeten de volgende morgen worden geïnsemineerd.
Dit is nog steeds een goede regel, maar veel veehouders zijn nu overgegaan op eens-per-dag inseminatie. Deze regel schrijft voor dat koeien en vaarzen waarbij de tocht wordt waargenomen in de avond of de volgende morgen, later die dag moeten worden geïnsemineerd. 

(gecompliceerde) liggingen
(gecompliceerde) liggingen

De melk

Uier

De uier van een koe is verdeeld in vier kwartieren met elk een tepel. De belangrijkste stoffen in de melk (melkvet, eiwitten en melksuiker) worden in de uier door de melkklieren aangemaakt en opgeslagen in de melkcellen. Als de druk in de melkcellen te groot wordt, druppelt de melk door de melkkanaaltjes in de melkkamer en kan de koe gemolken worden.

uierDe uier van de koe is verdeeld in vier kwartieren met elk een tepel. 

In de uier zitten miljoenen zoogklieren of alveolen. Dit zijn bolvormige holtes van enkele duizendsten millimeters groot. Ze worden omsloten door celwanden die in verbinding staan met het bloedvatenstelsel van de koe. Fijne haarvaten voeren voor een gedeelte de stoffen aan die we in de melk terugvinden. Voor iedere liter melk moet 400 liter bloed door die haarvaatjes circuleren.

De belangrijkste stoffen in de melk zijn: melkvet, eiwitten en melksuiker. Deze worden niet direct door het bloed aangevoerd. De stoffen bouwen de melkklieren zelf op in de celwand.

Als de druk in de melkcellen uiteindelijk te groot wordt, druppelt de melk door de melkkanaaltjes in de melkkamer of lumen.

 

Bron: zuivelonline.nl

Les 3

Rassen

Er zijn een heleboel rundveerassen op de wereld. Een opsomming van veel van deze rassen kun je op het internet vinden. Kijk bijvoorbeeld op onderstaande Wikipedia-link;

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rundveerassen

 

Wij gaan ons richten op de rundveerassen die in Nederland het meest voorkomen. We kunnen de rassen onderverdelen in 3 typen:

 

  • Melkveerassen
  • Dubbeldoelrassen
  • Vleesrassen

 

Bovenstaande verdeling is gemaakt op basis van het doel waarvoor ze gehouden worden. De melkveerassen worden gehouden omdat zij het meest geschikt zijn om veel melk met hoge gehalten aan eiwit en vet te produceren. Hierop worden zij ook gefokt. De ideale koe zal er voor elke veehouder anders uitzien. De één ziet graag een hoogproductieve koe terwijl een andere veehouder het liefst een robuuste koe hebben die duurzaam is. Veehouder kunnen verschillende rassen of type koeien kruisen om te komen tot hun ideale koe.

 

Dubbeldoelrassen zijn koeien die zowel melk produceren en ook goed bevleesd zijn. Wanneer deze dieren niet meer geschikt zijn om melk te produceren hebben ze alsnog een meerwaarde als slachtkoe.

 

Vleesrassen zijn koeien die niet worden ingezet om melk te produceren en winnen. Ze worden gefokt en gehouden om vlees te produceren. Er zijn enkele vleesrassen die met melkveerassen worden gekruist.

 

Van Holstein tot Hereford

Er lopen tegenwoordig tientallen verschillende koeienrassen rond in Nederland. Het meest bekend zijn de melkkoeien, waarvan er meer dan 1,6 miljoen zijn. Deze zijn meestal zwart/wit of rood/wit gevlekt. Officieel heten deze koeien Holstein zwartbont of roodbont.

De andere koeien die je in de wei of in natuurgebieden rond ziet lopen zijn meestal oudere Nederlandse rassen of koeien die voor het vlees worden gehouden. Zoals bijvoorbeeld de Lakenvelder of de Charolais. Daarnaast zijn er veel buitenlandse rassen, zoals de Belgische witblauw, de Blonde d’Aquitaine en de Limousin uit Frankrijk. Hieronder volgt een overzicht van de twintig meest voorkomende koeienrassen in Nederland.

Melkkoeien

Holstein zwartbont

Zwart en wit, soms heel grillig gevlekt. Groot, vaak mager, een echte melkkoe. Oorspronkelijk uit Nederland, maar een eeuw lang gehouden in Amerika, voor de dieren in 1980 terugkwamen.

Holstein roodbont

Rood en wit, soms heel grillig gevlekt. Groot en vaak zonder veel spieren. Geeft veel melk en heeft een grote uier. Familie van de zwartbonten, maar lang werden de roodbonten nauwelijks serieus genomen.

Holstein zwartbont

Holstein zwartbont

Brown swiss

Grijsbruin met een zwarte neus en een witte muil. Een bergkoe uit Zwitserland, die tegenwoordig vooral in Amerika veel voorkomt. Het zijn koeien met sterke poten en een mooie uier.

Jersey

Lichtbruin tot reekleurig en klein. Doet een beetje aan een hert denken, vooral ook door de grote ogen. Een Engels ras, dat populair werd omdat haar melk een hoog vetgehalte had, waaruit veel boter gemaakt kon worden.

Jersey

Jersey

Montbéliarde

Donkerrood en wit met witte kop. Een bergras uit het oosten van Frankrijk, dat opvalt door stevige vormen, sterke poten en toch een goede melkproductie. Daarom ook in Nederland behoorlijk populair.

Mrij (maas-rijn-ijssel)

Rood en wit. Kwam vanouds voor in het rivierengebied. Vandaar de naam. Al heel lang gebruikt voor melk en ook vlees. vooral hun kalveren waren geliefd, omdat ze prima wilden groeien. De koeien verdienen respect omdat ze economisch goed presteren.

Fries roodbont

Veel rood en wit, met mooie vormen in het lijf. Honderd jaar geleden dreigden ze uit te sterven, omdat men meende dat ze ongewenste varianten waren van zwartbonte ouders. Soms werden ze te vondeling gelegd.

Oud-Hollandse rassen

Lakenvelder

Zwart en soms rood met een wit ‘laken’ over de romp. De koeien hebben een voorname uitstraling en lang werden ze dan ook gehouden op de weilanden bij kastelen. Toen die verdwenen werden ze zeldzaam.

Blaarkop

Zwart of rood met een witte kop en ‘blaren’ rond de ogen. Koeien met een prachtige ruglijn en stevige spieren. Vooral hun poten zijn sterk, zodat ze steeds belangrijker worden als natuurverzorgers.

Witrik

De kleur van de gestippelde body kan variëren: zwart, grijs of zelfs blauwachtig. Vast patroon is de witte streep over de rug. Die kwam ook al voor bij de oeros, dus gaat het hier om een oud koeienras.

Fries-hollands zwartbont

Zwart en wit, mooi afgebakend en een wit vlekje op de kop: een ‘kol’. Een eeuw lang het meest bekende ras in Nederland, dat in heel de wereld beroemd werd. Sinds 1980 bleek dat andere rassen meer melk produceerden.

Vleeskoeien

Brandrood

Vrijwel helemaal donkerrood en prima gespierd. Een sober ras, dat daarom heel geschikt is voor beweiding van natuurgebieden als uiterwaarden. Ze doen denken aan de rivierkoeien van heel vroeger.

Verbeterd roodbont

Donkerrood en rond van vormen. De roodbonte koeien van ons land kenden vele variaties. De meest gespierde werd ontwikkeld in de richting van een vleeskoe, die opviel door haar mooie, ronde billen.

Jersey

Lichtbruin tot reekleurig en klein. Doet een beetje aan een hert denken, vooral ook door de grote ogen. Een Engels ras, dat populair werd omdat het in de melk een hoog vetgehalte had, waaruit veel boter gemaakt kon worden.

Montbéliarde

Donkerrrood en wit met witte kop. Een bergras uit het oosten van Frankrijk, dat opvalt door stevige vormen, sterke poten en toch een goede melkproductie. Daarom ook in Nederland behoorlijk populair.

Brown swiss

Grijsbruin met een zwarte neus en een witte muil. Een bergkoe uit Zwitserland, die tegenwoordig vooral in Amerika veel voorkomt. Het zijn koeien met sterke poten en een mooie uier.

Piemontese

Grijs met donkere ‘blaren’ rond de ogen. Een Italiaans vleesras, dat geen extreme spiermassa’s heeft, zodat de kalveren gemakkelijk worden geboren. Daarom zijn ze in Nederland veel gebruikt bij kruisingen.

Belgisch witblauw

Blauw en wit en soms vrijwel helemaal wit. Een Belgisch vleesras bij uitstek, kijk maar eens naar de enorme dijen en de andere vleespartijen. Ze geven maar nauwelijks voldoende melk om hun kalveren te kunnen voeden.

Blonde d’aquitaine

Licht- of donkerblond, de gebogen horens vaak wat naar beneden. Een vleesras uit het zuidwesten van Frankrijk, dat opvalt door een evenredige bouw van het forse lijf. Een mooie koe in het landschap.

Blonde d’aquitaine

Charolais

Wit of crème met een roze neus en flinke horens. Een ras uit Midden-Frankrijk, dat door de forse lichaamsbouw en hun rustige gedrag indruk maakt in het landschap. Een echt vleesras, wereldwijd gewaardeerd.

Limousin

Rood of roodbruin met korte horens. In Frankrijk werden de koeien vroeger gebruikt voor de kar of de ploeg, tegenwoordig zijn het vleesleveranciers. Forse dieren zijn het, met mooie lijnen en flinke ‘schoft (de schouders)

Schotse hooglander

Bruin met een dikke vacht en lange horens. Vanuit Schotland zijn ze rond 1985 naar Nederland gekomen om natuurgebieden te begrazen. Ze zijn ‘winterhard’ en passen goed op hun kalfjes.

een Schotse hooglander

een Schotse hooglander

Hereford

Donkerrood met witte kop en staartpluim en omlaag gebogen horens. Een voornaam, Engels vleesras met een brede, ruige rug en korte poten, dat in de loop van de tijd over de hele wereld populair is geworden.

 

Bron: zuivelonline.nl

De Belgisch Blauwe Koe

Les 4

de Melkveehouderij

Bedrijfsreportage

Les 5

Gezondheid

Open bestand Opdracht Gezondheid

Leermateriaal

Verzorgen rundvee