Huisvesting en verzorging

Huisvesting

 

Ligboxenstal

 

Een ligboxenstal ook wel loopstal genoemd, is een type stal voor rundvee.

In een ligboxenstal lopen de koeien los op betonnen roosters, waardoor de mest en urine door sleuven of gaten in het beton in een put valt, de mestput. Soms is er ook een dichte vloer, met een mestschuif, die de mest naar een put schuift. Het woord ligboxenstal geeft aan dat elke koe in een eigen box kan gaan liggen om te rusten en te herkauwen.

Een ligbox is een langwerpige ruimte van ongeveer 1.10 m breed en 2.40 m lang met aan beide zijden een boxafscheiding, een hek van een 5 cm dikke buis die in allerlei vormen gebogen kan zijn. De diverse vormen hebben voordelen voor het comfort van de koe, zodat de koe zo min mogelijk hinder ondervindt van het hek tijdens het rusten, gaan liggen en weer opstaan. De boxen staan in rijen naast elkaar aan de lange zijden van de stal, of in het midden van de stal in een enkele rij, of twee rijen waarbij de koeien met de koppen naar elkaar liggen. De bodem van de ligboxen is hoger dan de rest van de stal zodat de boxen droog en schoon blijven, en is vaak van beton met een laag zaagsel of gehakseld (fijngemalen) stro. Tevens worden er  rubbermatten of waterbedden als boxbedekking gebruikt. Ook bestaat de bodem wel uit een laag van 20 cm zand of klei, welke de natuurlijke omstandigheden het meest nabootst.

 

In de stal worden de koeien ook meestal gevoerd met ruwvoer (kuilvoer) dat ze kunnen eten door met kop door een hek te steken, het voerhek. Soms bestaat zo'n hek gewoon uit twee op een afstand van 60 cm. boven elkaar gemonteerde stalen buizen, maar meestal is dit een zelfsluitend voerhek, wat als voordeel heeft dat de koe vastgezet kan worden. Een koe kan dan niet snel de lekkerste hapjes voor de neus van andere koeien wegkapen, maar moet eten wat op dat moment voor haar snuit ligt. De koeien staan per dag een beperkte tijd vast in dit hek. De meeste tijd loopt de koe los en kan gaan en staan (liggen) waar zij wil.

 

Ligboxenstallen zijn pas in de jaren '70 geïntroduceerd. Voor die tijd stonden de koeien in de winter altijd vast, meestal op een grupstal. Het melken gebeurde vroeger met de hand, waarbij het gemakkelijker werkt als de koe vaststaat. Met de opkomst van de melkmachine werden veehouderijbedrijven steeds groter, omdat dit een behoorlijke arbeidsbesparing opleverde. Eerst werden de koeien nog gemolken in ketels, die handmatig geleegd werden in een melkbus. Later kwam men op het idee om de koeien naar de melker toe te laten komen in een aparte melkstal. Het is handiger om de koeien dan los te laten lopen, dan om ze twee keer op een dag voor het melken los te maken en daarna weer vast te zetten. Je kunt de koeien dan houden in een potstal, waarbij behoorlijk wat strooisel (stro o.i.d.) nodig is om de koeien schoon te houden. Een koe mest namelijk overal waar zij staat. Met boxen is dit vuil worden van de koeien goed te voorkomen, doordat ze er vooruit in lopen en dan gaan liggen met de kont naar achteren. Ze mesten dan op de mestgang of de roosters. In de ligboxen kan men zo met veel minder strooisel toe.

 

In of aan een ligboxenstal is een aparte ruimte gebouwd waarin de koeien gemolken worden, de melkstal. Dit kan een visgraatopstelling zijn, een zij aan zij opstelling, een open tandemopstelling of een draaimelkstal. Hier gaan de koeien 2 of 3 keer per dag doorheen om gemolken te worden.

 

 

 

Potstal

 

Een potstal is een stal waarin de mest wordt opgepot. Op gezette tijden wordt de mest bedekt met een nieuwe laag stro. Door deze manier van werken komt het vee steeds hoger te staan. Als het mengsel van mest en stro een bepaalde hoogte heeft bereikt, wordt de stal geleegd. De ondertussen goed aangestampte en gerijpte mest wordt verspreid over kavels die worden gebruikt voor de akkerbouw.

 

 

Grupstal

 

De grupstal of groepstal is een oud type stal voor rundvee, waarbij de dieren de hele winter naast elkaar staan vastgebonden. Achter de koeien loopt een mestgoot, een zogenoemde "grup" (of "groep"), waarin mest en urine wordt opgevangen en afgevoerd.

Dit type stal was ook in Nederland heel gebruikelijk, maar komt nu nog maar weinig voor. Er waren twee soorten:

De Hollandse stal: de dieren staan met hun kop naar het middenpad, waar ze kunnen worden gevoerd. Achter de dieren is aan beide zijden een grup met daarachter een smal looppad.

De Friese stal: de dieren staan met hun kop tegen de zijmuren; in het midden van de stal is één looppad tussen twee gruppen.

Cows_on_a_farm_-_by_Eric_Dufresne.jpg

Dagelijkse verzorging

 

Op een melkveehouderij is veel werk te verzetten. Er zijn enkele werkzaamheden die dagelijks of periodiek plaats vinden. In dit hoofdstuk zullen we enkele van deze werkzaamheden bespreken.

 

Melken

 

visgraat50akl.jpgEr wordt veelal twee keer per dag gemolken op een bedrijf, dit gebeurt ’s ochtends en ’s avonds. Veehouders bepalen zelf het tijdstip waarop zij dit doen echter zal hij of zij proberen dit elke dag op hetzelfde tijdstip te plannen.

Een melkbeurt duurt meestal niet zo lang. Hoogproductieve koeien worden vaak langer gemolken dan laagproductieve koeien. De meeste koeien zijn in ongeveer 5 minuten tijd wel uitgemolken. Dit is afhankelijk van uierkenmerken en productiviteit.

 

Omdat veel veehouders het melken een tijdrovende en minder uitdagende klus vinden is er veel innovatie in de melktechniek. Tegenwoordig heeft de melkrobot zijn intrede in de melkveehouderij gedaan. Koeien kunnen daarmee zelf kiezen wanneer zij zich laten melken.

 

 

 

Voeren

 

Het voeren net als het melken een dagelijkse werkzaamheid. Er zijn verschillende systemen waarmee een veehouder zijn veestapel kan voorzien van voer. Veelal wordt er gebruik van gemaakt van een zogenaamde voerwagen die achter een traktor is gekoppeld. In deze voerwagen wordt ruwvoer geladen waarna de veehouder met de voerwagen langs de voerbak rijdt. Het voer draait vervolgens via een lopende band in de voerwagen in de voergoot. Op deze wijze kan een veehouder een zware en tijdrovende klus eenvoudig uitvoeren.

 

452624-voerwagen-strautmann.jpg

 

Tochtcontrole en Inseminatie


Een koe krijgt in principe elk jaar een kalf. Nadat ze is afgekalfd moet ze opnieuw geïnsemineerd (kunstmatig bevrucht) of gedekt worden. Een koe wordt om de 3 weken tochtig.

Tochtige koeien zijn voor mensen te herkennen aan het opzij dragen van de staart, zodat de kling goed zichtbaar is. Die is rood en gezwollen en er hangen vaak lange slierten helder, draderig slijm uit. Tochtige koeien zijn onrustig en beweeglijk, hun oren schieten heen en weer en ze plassen veel.

Het is erg belangrijk dat een veehouder een goed overzicht over zijn of haar veestapel heeft om te kunnen controleren of de koe tochtig is. Sommige veehouders maken gebruik van dekstieren in de stal om koeien te laten bevruchten. Veelal wordt er echter voor een kunstmatige bevruchting gekozen (KI). Er zijn veel veehouders die dit zelf doen, zij hebben een vat met bevroren rietjes sperma thuis staan waar ze gebruik van maken. De veehouders die dit werk uitbesteden bellen een inseminator om een afspraak te maken. Te laat opgemerkte tochtigheden of niet goed geplande inseminaties kosten veel geld, het is dus noodzaak om dagelijks goed op te letten. 

 

Inseminatiefilmpje

http://www.youtube.com/watch?v=-VMt0x-g2rI&NR=1

 

Droogzetten

 

Droogzetten.jpgEen drachtige koe wordt veelal drooggezet voordat ze haar kalf krijgt. Dit betekent dat een veehouder ervoor kiest om de koe een periode voor de geboorte van het kalf niet meer te melken. In deze periode krijgt haar uier en lichaam rust en kunnen zich voor bereiden op de geboorte van het nieuwe kalf en de lactatie. Het moment en de duur van het droogzetten is bedrijfsgebonden. Het moment wordt voornamelijk bepaald aan de hand van de  melkgift van de koe. De meeste veehouders kiezen ervoor om het uier te injecteren met een dosis antibiotica. Zo’n uierinjector met antibiotica noem je een  droogzetter. De antibiotica zorgt ervoor dat ziekteverwekkers in het rustende uier onschadelijk worden gemaakt.

 

 

 

 

Klauwverzorging

 

foto's%20aug%202008%20017.jpgOp de meeste melkveebedrijven worden de melkkoeien tenminste eenmaal per jaar bekapt. Er zijn bedrijven die dit werk uitbesteden aan zogenaamde klauwbekappers die de hele koppel in één keer bekappen. Ook zijn er veehouders dit werk zelf doen en dagelijks een koe bekappen wanneer dit nodig is. Het tijdig bekappen is belangrijk om klauwaandoeningen, en dus ook kreupelheid tegen te gaan. Veelal wordt er gebruik gemaakt van een preventief voetbad. Dit voetbad kan een veehouder vullen met een desinfecterend en bacteriedodend middel zodat bacteriën in en tussen de klauwen worden bestreden en wondjes worden ontsmet.

 

Bekijk het filmpje:

https://livelink.groenkennisnet.nl/livelink/llisapi.dll/fetch/2000/3542850/3691060/2665648/57714/8802952/56751028/56752004/94143350/Virtuelepraktijkklauwbekappen._opdrachten.htm

 

Klauwverzorging