Alle video's van VO-content staan op het Youtube-kanaal van VO-content. Er zijn diverse video's, van informatievideo's over Stercollecties, extra collecties en deelname aan VO-content tot ervaringen van schoolleiders, docenten en leerlingen met de Stercollecties.
Op de website van VO-content zijn de omschrijvingen van alle trainingen te vinden.
Arrangeren is het beredeneerd selecteren, combineren en bewerken van leermiddelen voor onderwijsdoeleinden.
Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel.
Een (leer)arrangement op basis van leerlijnen: een beredeneerde opbouw van leermiddelen, leidend naar een tussendoel of einddoel.
Een arrangement is een doelgerichte selectie van leermiddelen (digitale en niet-digitale) om onderwijs vorm te geven.
Arrangeren met Stercollecties
Je kunt zelf lesmateriaal maken, maar je kunt het ook arrangeren. Wat is het verschil? Bij arrangeren voeg je bestaand materiaal dat je vindt, samen. Voorbeeld: Je vindt op internet een filmpje, twee foto’s en wat tekst over zwaartekracht. Je hebt deze informatie niet zelf ontwikkeld, maar door de informatie samen te voegen en er opdrachten aan te verbinden, arrangeer jij jouw eigen les. Je voegt betekenis toe. Bij ontwikkelen gaat het om het zelf maken van digitaal lesmateriaal. De stercollecties zijn heel geschikt als basis om te arrangeren. Dit kan in principe op twee manieren:
Via www.wikiwijsleermiddelenplein.nl (Maken)
Je maakt een kopie van een Stercollectie. Vervolgens kun je in deze kopie delen verplaatsen, verwijderen, nieuw materiaal (filmpjes, opdrachten, teksten etc.) toevoegen etc.
Via je eigen ELO
Je leest de Stercollectie in in je eigen ELO. Vervolgens kun je met de functionaliteit die je ELO biedt aan de slag. Voordeel hiervan is dat je ook bijvoorbeeld toetsen kunt toevoegen, huiswerk kunt laten inleveren en de vordering van de leerlingen kunt volgen. Bij Itslearning staan de Stercollecties klaar om direct in te kunnen lezen. Zie ook het instructiefilmpje.
Er bestaat (nog) geen standaard training "Arrangeren met Stercollecties".
Direct naar de bewerkingspagina
Dit is de landingspagina van Stercollecties binnen Wikiwijs. Op deze pagina vind je de directe hyperlinks naar de Stercollecties die je tot op zinsniveau kunt aanpassen.
Arrangeren
Leidraad les of lessencyclus arrangeren
In zeven stappen onderweg...
Bepaal welke onderwerpen normaliter, tijdens het leerjaar aan de orde komen.
Ga na welke van deze onderwerpen er, in jou beleving, geschikt zouden kunnen zijn om digitaal of digitaler onder de aandacht te komen.
Het hangt er daarbij vaak vanaf of er, naar jou inschatting, veel ondersteunende digitale materialen, animaties, foto’s, actualiteiten enz., te vinden zouden kunnen zijn, die betrekking hebben op het onderwerp. Denk echter niet alleen in uitleg of extra info, maar ook aan activerende werkvormen, zoals bijvoorbeeld gebruik maken van sociale media, door leerlingen zelf te maken digitale materialen, video of ondersteunende uitleg of bijvoorbeeld samenwerkend leren.
3. Kies voor een les. Eeen lessenserie een thema of een onderwerp, dat past binnen het leerjaar dat aan de orde is.
4. Maak een korte tijdlijn, waarin je benoemd welke werkvormen je waar zou willen hanteren.
Bijv.
Onderwerp: Stevigheid en beweging
Geschat aantal lesuren: 8
0---1---2---3---4---5---6---7---8---
Maak onderscheid tussen start, uitvoering en afsluiting
5. Zet een arrangement op bijvoorbeeld 1 A4-tje, waarbij je de sub-onderwerpen die je persé binnen je gekozen thema benoemd. Hierbij schat je eventueel ook in hoelang leerlingen hieraan gemiddeld zouden moeten kunnen werken.
6. Zoek naar de mogelijkheden die je kunt vinden op het internet, maar ook binnen VO-content of wikiwijs, en eventuele beschibare folio’s, die je je leerlingen zou willen en kunnen aanbieden.
7. Stel het arrangement samen met wikiwijs.
Hoe kun je het gemakkelijkst iets vinden dat je kunt en wilt bewerken in je eigen arrangement?
om te zorgen dat je thuis nog even de dingen op je gemak kunt nalezen en nakijken, kun je eventueel gebruik maken van de online hulp die Wikiwijs je kan bieden...
Bedenk wel dat Wikiwjs niet stilstaat!
De schempjes die je voorbij ziet komen op de screencasts of de filmpjes, zijn daarom niet altijd meer exact hetzelfde. De handelingen die je worden voorgesteld om te kunnen arrangeren zijn echter wel hetzelfde. Ook binnen de nieuwste updates van Wikiwijs.
· Substitutie: je gebruikt ICT als vervanging van een andere leertechnologie, zonder dat sprake is van een functionele verandering. Bijvoorbeeld het gebruik van een typemachine of tekstverwerker, puur om mee te schrijven.
· Versterking (augmentation): je gebruikt ICT als vervanging van een andere leertechynologie, maar met een functionele verbetering. Het gebruik van student response systemen zoals Mentimeter om te checken of lerenden uitleg hebben begrepen is daar een voorbeeld van. Zonder ICT kun je minder lerenden ‘aan het woord’ laten en gaat het meestal minder snel. In het voorbeeld van de typemachine of tekstverwerker zou je verder kunnen denken aan het gebruiken van de spellingcontrole.
· Innovatie of verandering (modification): ICT stelt je in staat een belangrijke taak opnieuw te vorm te geven. Een voorbeeld is het gebruik van een webquest voor kennisontwikkeling, in plaats van een ‘traditionele’ les. Ook het samen laten werken aan een presentatie die voor de klas kan worden getoond, zou hieronder kunnen vallen. Bijvoorbeeld ook een filmpje laten maken door een groepje.
· Transformatie of herdefiniëren (redefinition): je gebruikt nieuwe technologieën voor nieuwe leeractiviteiten, die eerder niet konden worden uitgevoerd. Een voorbeeld is het gebruik van een applicaties die het mogelijk maakt om met elkaar tegelijk te werken aan presentaties, filmpjes en dergelijke, met directe feedback van docent en peers, door het beschikbaar stellen via Youtube e.d.
Wat is didactiek?
Over hoe kennis, vaardigheden en leerhoudingen of attitudes door een leerkracht kunnen worden onderwezen aan leerlingen/studenten.
Wat bedoelen we met Flexdidactiek?
Docent biedt stof aan op de wijze die hij/zij voor dat moment het best geschikt acht.
Docent geeft ruimte aan leerlingen om hun antwoorden en werk aan te bieden op de door hen gewenste wijze.
Docent wil flexibel om gaan met leerstof, opdrachten en bewijsmateriaal. Het gebruik van bijvoorbeeld, video, geluid, foto’s enz kan worden opgenomen door de docent of de docent biedt deze mogelijkhedenaan de leerlingen.
Op deze manier hoeven leerlingen niet alleen en uitsluitend gebruik te maken van de bestaande en beproefde middelen, zoals: geschreven of getypte werkstukken, powerpoints, verslagen en/of toetsen.
Ze kunnen ook filmpjes maken of gebruiken, teksten inspreken of op ander manieren technologie in hun schoolleven inzetten en gebruiken.
Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden naar een einddoel.
In het bovenstaande filmpje zie je wat een leerlijn nu eigenlijk is. Het is van enorm belang dat we leerlijnen zo kunnen maken, dat onze leerlingen kunnen gaan begrijpen waarom ze bepaalde zaken moeten bestuderen.
Element beredeneerde
opbouw
Kernvraag
Visie
Waartoe leren zij?
Doelen
Waarheen leren zij?
Inhoud
Wat leren zij?
Leeractiviteiten
Hoe leren zij?
Rol leraar
Hoe is de rol van de leraar bij hun leren?
Materialen en bronnen
Waarmee leren zij?
Groeperingsvorm
Met wie leren zij?
Locatie
Waar leren zij?
Tijd
Wanneer leren zij?
Toetsing
Hoe wordt hun leren getoetst?
Leerlijnen vormen een belangrijk instrument bij het ontwerpen en ontwikkelen van leermiddelen, zowel op inhoudelijk als op didactisch gebied. Ontwikkeling van leerlijnen vindt plaats bij het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO). Momenteel wordt hard gewerkt aan nieuwe begrippenkaders voor basis- en voortgezet onderwijs. ( Bron: Allard Strijker SLO )
28 De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.
29 De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
30 De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wissel- werking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnenbeïnvloeden.
31 De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.
34 De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen.
35 De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelfenandereninverschillendeleefsituaties(wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Waar je bijvoorbeeld educatieve Apps kunt vinden..
Via deze hyperlink kom je op de website van EduApp.
Deze website is speciaal voor het onderwijs opgezet. Je kunt er allerlei educatieve oplossingen en materialen vinden in de vorm van Apps. Deze Apps zijn meestal geschikt voor alle platforms. Je kunt ze dus met Android, Apple en Windows gebruiken.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een cel: is het kleinste levende deeltje van een organisme.
Voorbeelden: oogcel - zenuwcel - witte bloedcel.
Een weefsel: is een aantal cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie.
Voorbeelden: beenweefsel, huidweefsel.
Organen zijn vaak opgebouwd uit verschillende soorten weefsel.
Een orgaan: is een deel van een organisme met een of meer functies
Voorbeelden: oor - hart - dijbeenspier - hersenen - oog.
Een organenstelsel: zijn een aantal organen die samen een bepaalde functie hebben.
Voorbeelden: spierstelsel - ademhalingsstelsel - zenuwstelsel - bloedvatenstelsel.
Toets: Cellen organen en weefsels
0%
TIP: Lees goed, denk eerst na voordat je beslist en maak gebruik van je aantekeningen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Masterclass Grotius is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
John van Dongen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-02-08 11:07:30
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Levenloos en dood
Levensverschijnselen
De microscoop
Cellen organen en weefsels
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.