Eén van de onderdelen van een plant is de bloem. De bloem bevat de voortplantingsorganen van een
plant.
Bekijk het volgende filmpje:
In deze opdracht bestudeer je de bouw en functie van de bloem en de manieren waarop zaadplanten zich
kunnen voortplanten.
Veel plezier met het mooiste orgaan van de plant.
Vooraf
Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht:
Kun je de verschillende onderdelen van de bloem benoemen.
Kun je de functies van de onderdelen van een bloem noemen.
Kun je uitleggen op welke manieren bestuiving plaatsvindt.
Ken je de begrippen insectenbloem, windbloem, bestuiving, kruisbestuiving, zelfbestuiving, bevruchting,
geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting.
Kun je uitleggen op welke manieren vruchten en zaden worden verspreid.
Ken je enkele manieren van ongeslachtelijke voortplanting van planten.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met:
het invullen van het werkblad Bloemen.
het maken van een bloemdiagram of een (digitale) fotocollage van een plantenfamilie.
twee tekeningen van verschillende stuifmeelkorrels.
de delen 4 t/m 7 van je eigen onderzoek.
Beoordeling
Het bloemdiagram of de (digitale) fotocollage en de tekeningen laat je beoordelen door je docent. De eindproducten wordt beoordeeld op:
de inhoud: zijn de gegevens correct.
de vormgeving: is bij het maken van de tekeningen rekening gehouden met de tekenregels voor een biologische tekening?
de vormgeving: zijn de producten met zorg gemaakt.
de planning: zijn de eindproducten op tijd ingeleverd.
Werkwijze
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Aan de slag 1
Stap 1
Alleen
Informatie lezen, sleepoefeningen maken en vragen beantwoorden over bloemen.
Stap 2
Alleen + samen
Practicum 'Bloem' uitvoeren en bespreken met klasgenoot.
Stap 3A
Samen
In groepsvorm een bloemdiagram maken over een voorjaarsbloem.
Stap 3B
Alleen
Een (digitale) fotocollage met daar in vier plantenfamilies.
Stap 4
Alleen
Toets 'Bloemetjes en bijtjes' maken.
Stap 5
Samen
Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 4 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Aan de slag 2
Stap 1
Alleen
Video bekijken, informatie lezen en vragen beantwoorden over bestuiving.
Stap 2
Alleen
Toepassingen bekijken en vragen beantwoorden over kruisbestuiving en zelfbestuiving.
Stap 3
Alleen + samen
Practicum 'Stuifmeelkorrels' uitvoeren en bespreken met klasgenoot.
Stap 4
Samen
Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 5 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Aan de slag 3
Stap 1
Alleen
Video bekijken, informatie lezen en vragen beantwoorden over bevruchting.
Stap 2
Alleen + samen
Practicum 'Peulenonderzoek' uitvoeren en bespreken met klasgenoot.
Stap 3
Alleen
Informatie lezen en vragen beantwoorden over de verspreiding van vruchten en zaden.
Stap 4
Samen
Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 6 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Aan de slag 4
Stap 1
Alleen
Informatie lezen en vragen beantwoorden over ongeslachtelijke voortplanting.
Stap 2
Samen
Verder met het onderzoek naar een inheemse plant - deel 7 van het werkblad eigen onderzoek doen.
Practicum Bloem
Je onderzoekt een witte dovenetel met bloemen. Je plakt een bloem, enkele meeldraden en de stamper (met stempel, stijl en vruchtbeginsel) op het werkblad en benoemt de onderdelen.
Klaar?
Vergelijk je resultaten en de conclusie met die van een klasgenoot. Hebben jullie dezelfde conclusie getrokken?
Stap 3
Maak in overleg met je docent een keuze tussen opdracht A Bloemdiagram of opdracht B Plantenfamilies.
Bloemdiagram
Fluitenkruid, scherpe boterbloem, klein kruiskruid en witte klaver. Vier soorten voorjaarsbloemen die algemeen voorkomen in Nederland. De klas wordt verdeeld in groepen. Elke groep onderzoekt één
soort en maakt hiervan een bloemdiagram.
Plantenfamilies
Planten herken je vaak direct aan de bloemen. In een plantenfamilie lijken de plantensoorten op
elkaar, maar ze kunnen niet onderling kruisen.
Hieronder zie je vier plantensoorten.
Zoek in het document op tot welke plantenfamilie ze behoren.
Fluitenkruid
Scherpe boterbloem
Schijfkamille
Witte honingklaver
Zoek van elke soort nog minstens twee soorten uit dezelfde familie en verzamel hiervan
afbeeldingen. Maak met de gevonden informatie een (digitale) fotocollage waarin de vier
plantenfamilies duidelijk naar voren komen.
Klaar? Wissel de resulaten uit in de klas.
Stap 4
Toets Bloemetjes en bijtjes
Voor je deze opdracht afsluit maak je de toets 'Bloemetjes en bijtjes'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Om de toets te maken heb je inloggegevens van Quayn nodig.
Klik op de volgende link om te beginnen:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Waar of niet waar?
Een plant met zowel stampers als meeldraden is tweeslachtig.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Er bestaan geen planten die geen meeldraden en ook geen stamper hebben.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Een plant met tweeslachtige bloemen is altijd éénhuizig.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Een plant met zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen is tweehuizig.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Een tweehuizige plant kan tweeslachtige bloemen hebben.
waar
niet waar
Als stuifmeel op de stamper van een plant van dezelfde soort terechtkomt, spreek je van ...
bevruchting.
bestuiving.
Waar of niet waar?
Bestuiving kan alleen door de wind plaatsvinden.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Een plant met alleen meeldraadbloemen kan zelf geen vruchten krijgen.
waar
niet waar
Stap 2: Meerkeuzevragen
Kruisbestuiving en zelfbestuiving
Bekijk de afbeeldingen over verschillende soorten bestuiving en beantwoord daarna de vragen.
Als het stuifmeel van een een meeldraad op de stempel van een bloem van dezelfde plant komt, spreek je van ...
zelfbestuiving.
kruisbestuiving.
Waar of niet waar?
Als er stuifmeel van een margriet op de stempel van een kamille komt, heet dat bestuiving.
waar
niet waar
Bekijk de afbeelding.
Met welk nummer wordt kruisbestuiving aangegeven?
1 en 3.
2
Bekijk de afbeelding.
Met welke nummers wordt zelfbestuiving aangegeven?
1 en 3.
2 en 3.
Stap 2: Sleepoefeningen
Bekijk de volgende video en maak de oefeningen.
Lees nu de onderstaande bron en maak vervolgens de oefening.
Bestuiving door vleermuizen
De Lesser Long-Nosed bat is een vleermuissoort die leeft in de Amerikaanse Sonorawoestijn.
Deze vleermuis bestuift cactussen zoals de Saguaro, de Organ Pipe en de Cardon. De vleermuizen steken hun neus in
de bloem om nectar te drinken. Dan komt er stuifmeel op hun neus. Soms vliegen ze wel 60 km voordat ze hun neus weer in een volgende bloem steken. Het stuifmeel op hun neus komt dan op de stempel van de stamper van een
andere bloem. Als het dezelfde cactussoort is, spreken we van bestuiving. De vleermuizen eten ook de vruchten en
spugen de zaden uit.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Practicum Stuifmeelkorrels
Je gaat tijdens dit practicum stuifmeel van instectenbloemen en windbloemen onder de microscoop bekijken. Van beide soorten stuifmeel maak je een biologische tekening en je vergelijkt de beide soorten stuifmeel met elkaar.
Klaar?
Vergelijk jouw tekeningen met de tekeningen van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde overeenkomsten/verschillen tussen beide soorten stuifmeel gevonden?
Stap 4
Eigen onderzoek - deel 5
Tijd voor het volgende onderdeel van je eigen onderzoek. Jullie gaan aan de slag met deel 5.
Download als dat nog nodig is het werkblad Eigen onderzoek .
Lees deel 5 een keer helemaal door.
Hebben jullie te maken met een windbloem of met een insectenbloem?
Verzamel alle gegevens in een digitale map.
Succes.
Aan de slag 3
Stap 1
Bevruchting
Bestudeer uit het onderdeel Voortplanting bij zaadplanten pagina 6 over bevruchting:
Toelichting filmpje:
Courgettes worden in Nederland in kassen geteeld. Ze kunnen namelijk niet goed tegen
de kou. Er is iets speciaals met de bestuiving van de bloemen van de courgetteplant.
Hoe de courgette na de bestuiving groeit, zie je in de clip met versnelde opnames.
Beantwoord de volgende vragen.
Bekijk de afbeelding.
Wat is de naam van het onderdeel dat is aangegeven met nummer 1?
stuifmeelkorrel
zaadbeginsel
Bekijk de afbeelding.
Wat is de naam van het onderdeel dat is aangegeven met nummer 2?
stijl
stuifmeelbuis
Bekijk de afbeelding.
Wat is de naam van het onderdeel dat is aangegeven met nummer 3?
eicel
stempel
In welke regel staan de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Een bloem maakt 34 zaden.
Hoeveel stampers zijn daarvoor nodig geweest?
1 stamper
34 stampers
Een bloem maakt 34 zaden.
Hoeveel zaadbeginsels zijn daarvoor nodig geweest?
1 zaadbeginsel
34 zaadbeginsels
Stap 2
Practicum Peulonderzoek
Een peulvrucht is een vrucht van een plant uit de vlinderbloemfamilie. De peul is de vrucht en hierbinnen bevinden zich de zaden. Beiden worden door ons gegeten als groente. Denk maar eens aan snijbonen (hele vrucht) en doperwten (de zaden). De zaden zijn ontstaan uit het zaadbeginsel en zitten met een navelstreng vast aan de zaadlijst.
Een kweker heeft een plant met prachtige bloemen. Hij wil precies dezelfde nakomelingen. Welke manier van voortplanten kan hij het best gebruiken?
ongeslachtelijke voortplanting
geslachtelijke voortplanting
Waarbij ontstaat geen kloon?
Na bevruchting.
Na een weefselkweek.
Na kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting.
Na stekken.
Wanneer spreek je zeker van ongeslachtelijke voortplanting?
appelbloesem
avocadopit
aardbei
aardappeluitlopers
Waar of niet waar?
Ongeslachtelijke voortplanting levert identieke nakomelingen op.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Een boom die geen zaadverspreiding heeft, zal waarschijnlijk geen nakomelingen krijgen die ook zaden maken.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Een aardbeiplant kan zich zowel ongeslachtelijk als geslachtelijk voortplanten.
waar
niet waar
Waar of niet waar?
Bij geslachtelijke voortplanting zijn de nakomelingen kwetsbaar voor milieuveranderingen omdat ze allemaal hetzelfde zijn.
waar
niet waar
Stap 2
Eigen onderzoek - deel 7
Tijd voor deel 7 van jullie eigen onderzoek.
Download als dat nog nodig is het werkblad Eigen onderzoek .
Lees deel 7 door.
Kan jullie plant zich ongeslachtelijk voortplanten?
Zo ja, omschrijf dat zo nauwkeurig mogelijk.
Sla het antwoord op bij de andere antwoorden.
Succes.
Extra: lvoorl
Extra: lvoorl
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.
Begrippenlijst
Bloemetjes en bijtjes - deel 1
Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.
Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.
Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.
Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.
Zaadbeginsel
Deel van het vruchtbeginsel, waarin zich een eicel bevindt die kan worden bevrucht. Uit het zaadbeginsel kan na bevruchting een zaad ontstaan.
Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.
Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.
Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.
Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.
Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en één of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij geen bevruchting plaatsvindt: uit (een deel van) één organisme ontstaat een nieuw organisme. De nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Bijvoorbeeld: bollen, knollen, stekken, uitlopers, wortelstokken. Ander vormen: voortplanting door deling (bij bacteriën en eencellige planten en dieren) en maagdelijke voortplanting (vrouwtjes van bepaalde diersoorten kunnen nakomelingen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen, bijvoorbeeld bladluizen).
Kiem
Deel van een plant dat een embryo (kiem) bevat en kan uitgroeien tot een nieuwe plant. Een zaad is ontstaan uit een zaadbeginsel na versmelting van de eicel en een stuifmeelkorrel. Zaad bevat reservevoedsel voor de kieming en de eerste groei van het kiemplantje, voordat de fotosynthese op gang komt.
Eénhuizig
Eenhuizige planten hebben eenslachtige bloemen waarbij de mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant zitten.
Tweehuizig
Tweehuizige planten zijn planten waarbij mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende plaatsen/planten voorkomen; tweehuizige planten zijn dus mannelijk OF vrouwelijk.
Tweeslachtig
Plantensoort met mannelijke en vrouwelijke bloemen (voortplantingsorganen) op dezelfde plant.
Zaadplanten
Planten die zich voortplanten met behulp van zaden. Zaadplanten hebben wortels, stengels, vaatbundels en bladeren.
Naaktzadige planten
Zaadplanten waarbij de zaden onbedekt op de schub van een kegel liggen; bijvoorbeeld naaldbomen zoals een den (de dennenappel is een kegelvrucht).
Bedektzadige planten
Zaadplanten waarbij de zaden zich bedekt in een vrucht ontwikkelen, bijvoorbeeld appelbomen (de appel is een vrucht).
Eénslachtig
Plantensoort met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke bloemen (voortplantingsorganen). Er zijn dan aparte mannelijke en vrouwelijke planten.
Zaad
Bij (bloem)planten: bevruchte en gerijpte eicel, waaruit een nieuwe plant kan groeien. Ontwikkelt zich in het zaadbeginsel. Bij dieren (en mensen): mannelijke, onbevruchte voortplantingscel.
Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij bevruchting (= versmelting van geslachtscellen) plaatsvindt. Bij planten smelt een eicel samen met een stuifmeelkorrel. Bij dieren (en mensen) smelt een eicel samen met een zaadcel.
Zygote
Een zygote is wat ontstaat als een zaad- en eicel versmelten.
Verscheidenheid
Ook wel biodiversiteit genoemd; soortenrijkdom binnen een ecosysteem.
Klonen
(vorm van) Ongeslachtelijke voortplanting; de nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Klonen kan zowel natuurlijk (bollen, knollen, stekken, uitlopers) als kunstmatig (bij planten: cel in petrischaal groeit uit tot plantenweefsel; bij dieren: kern van lichaamscel wordt ingebracht in eicel zonder kern en in draagmoeder geplaatst).
Voortplantingscellen
Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw); Bij dieren en mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw).
Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.
Stekken
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten waarbij een stukje blad of stengel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant. Bijvoorbeeld: wilgentakken.
Bloemetjes en bijtjes - deel 3
Seizoensinvloed
De levenscyclus van veel planten is afhankelijk van de verschillende jaargetijden (seizoenen). Bijvoorbeeld: kieming van zaden en bloei van sommige planten kan alleen plaatsvinden bij bepaalde groeivoorwaarden (minimumtemperatuur, voldoende vocht en licht). Deze groeivoorwaarden doen zich niet in alle seizoenen voor.
Knol(len)
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Bijvoorbeeld: aardappel.
Bol(len)
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Bijvoorbeeld: ui.
Dierverspreiding
Zaadverspreiding door dieren. De zaden hebben dan haakjes waarmee ze in de vacht van dieren blijven hangen. Bijvoorbeeld: kleefkruid. Dieren als eekhoorns verstoppen zaden (bijvoorbeeld eikels) als voedselvoorraad in de grond. Uit de vergeten eikels kunnen bomen groeien. Sommige zaden hebben mierenbroodjes, die als voedsel voor mieren dienen. Mieren nemen deze mierenbroodjes mét zaden mee. Zie ook vruchtverspreiding.
Zaadverspreiding
Verspreiding van zaden over een groter gebied, met kans op een gunstigere standplaats om uit te groeien tot (kiem)plant. Kan op verschillende manieren: door wind (zie windverspreiding), water (zie waterverspreiding), dieren (zie dierverspreiding) of mensen (bijvoorbeeld in tuin- en akkerbouw, graszaad aan schoenen) of door de plant zelf (bijvoorbeeld springzaad).
Insectenbestuiving
Overbrengen van stuifmeel door insecten van een mannelijk voortplantingsorgaan (meeldraad) naar een vrouwelijk voortplantingsorgaan (stempel, onderdeel van de stamper).
Windbestuiving
Overbrengen van stuifmeel door de wind van een mannelijk voortplantingsorgaan (meeldraad) naar een vrouwelijk voortplantingsorgaan (stempel, onderdeel van de stamper).
Van vruchtbeginsel tot vrucht
Een vruchtbeginsel (deel van de stamper van een bloem) kan na bevruchting uitgroeien tot een vrucht.
Het arrangement Bloemetjes en bijtjes - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Bloem
Bloemetjes en bijtjes
Bijensterfte
Bestuiving door vleermuizen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.