Klas 1: Ontdekkers en hervormers

Klas 1: Ontdekkers en hervormers

Inleiding

Dit geschiedenis hoofdstuk heet de tijd van de ontdekkers en hervormers. Dit is de periode tussen 1500 en 1600. Vorig hoofdstuk zijn we geëindigd met de middeleeuwen. Daarbij heb je geleerd dat deze periode vooral bekend stond om zijn onveiligheid en weinig handel. De glorie van het Romeinse Rijk was vergaan, in dit hoofdstuk ga je leren dat een deel van deze glorie terug gaat komen. Ook de handel komt tegen het einde van de middeleeuwen terug met de komst van de steden. In Europa werd daardoor steeds meer handel mogelijk. In dit hoofdstuk ga je leren dat de Europeanen deze handel door gaan zetten naar een wereldwijde handel. Als laatste ga je nog wat leren over de kerk. Je weet dat tijdens de middeleeuwen God erg belangrijk was voor de mensen, dit blijft zo, maar er gaat wel wat veranderen binnen de kerk.

 

Dit hoofdstuk worden de volgende leerdoelen behandelt:

  1. Je kunt benoemen in welke periode de Renaissance zich afspeelde.
  2. Je kunt uitleggen wat de Renaissance is aan de hand van de klassieke oudheid.
  3. Je kunt uitleggen wat een genie is en daar een voorbeeld van geven.
  4. Je kunt van Middeleeuwse kunst drie kenmerken benoemen.
  5. Je kunt van Renaissance kunst drie kenmerken benoemen.
  6. Je kunt drie verschillen tussen Middeleeuwse kunst en Renaissance kunst benoemen.
  7. Je kunt uitleggen wat er met "Peperduur" bedoelt wordt.
  8. Je kunt benoemen wat de oplossing was voor het probleem de "tussenhandel".
  9. Je kunt benoemen welke drie uitvindingen ontdekkingsreizen makkelijker maakten.
  10. Je kunt uitleggen wat Bartholomeus Diaz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  11. Je kunt uitleggen wat Vasco da Gama met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  12. Je kunt uitleggen wat Christoffel Columbus met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  13. Je kunt uitleggen wat Amerigo Vespucci met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  14. Je kunt uitleggen wat Willem Barentsz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  15. Je kunt uitleggen waarom mensen in Zuid-Amerika tegenwoordig Spaans en Portugees spreken.
  16. Je kunt twee voorbeelden benoemen van welke kritiek erop de kerk was rond 1500.
  17. Je kunt uitleggen hoe Maarten Luther zijn kritiek op de kerk uitte.
  18. Je kunt uitleggen wat Hervorming is.
  19. Je kunt uitleggen hoe protestanten zijn ontstaan.
  20. Je kunt uitleggen hoe protestanten aan hun naam komen.
  21. Je kunt twee redenen noemen waarom de mensen in de Nederlanden in opstand kwamen.
  22. Je kunt uitleggen wat de rol van Willem van Oranje was tijdens de Tachtigjarige oorlog.
  23. Je kunt twee manier benoemen vanuit waar de Spanjaarden werden aangevallen.
  24. Je kunt uitleggen hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd bestuurd.
  25. Je kunt een chronologische volgorde (volgorde van tijd) benoemen van het begin van de Tachtigjarige oorlog tot het einde van de Tachtigjarige oorlog.

 

Opdracht: Maak een nieuw Word-document aan en noem dat de tijd van de ontdekkers en hervormers.

Let op: Je cijfer dit hoofdstuk bestaat uit drie opdrachten. Aan het einde van elke paragraaf maak je een eindopdracht. Deze opdrachten worden beoordeelt aan de hand een een rubric. In de rubric lees je precies wat je moet doen om op een bepaalt niveau te zitten. Alle drie de opdrachten maak je en lever je in bij de docent die je normaal gesproken les geeft in M&M. De beoordelingen bestaan uit drie niveau's:

Beginner = cijfer 5,5

Gevorderd = cijfer 6,5

Expert = cijfer 7,5

Je mag natuurlijk altijd meer doen, zodat je een hoger cijfer kunt score. Hiervoor moet je wel creatief zijn en dit zelf verzinnen. Om een hoger cijfer te krijgen moet je dus creatief zijn en het moet door twee docenten worden bekeken, zij besluiten dan samen in overleg met jou welk cijfer het wordt. Het gemiddelde van alle drie de cijfers die je voor de opdrachten krijgt telt twee keer mee in zal worden ingevoerd in magister.

1. De Renaissance

De periode tussen 1350 en 1600 wordt ook wel de Renaissance genoemd, dit betekend letterlijk "wedergeboorte". Toen het Romeinse Rijk verdween, verdween ook de belangstelling voor de kunst en de wetenschap waarmee de Grieken en de Romeinen zich bezig hielden. De tijd van de Grieken en Romeinen wordt ook wel de klassieke oudheid genoemd. Vanaf 1350 kwam deze belangstelling weer terug, dit kwam door de Italianen. Italië bestond toen nog niet zoals wij dat nu kennen, het bestond uit verschillende steden. In deze steden was men vooral bezig met het verleden van het oude Romeinse Rijk, zo hielden zij zich bezig met het oude romeinse recht, wetenschap, boeken en kunst. Deze Italiaanse steden deden ook veel aan handel. Italie had voor de handel een goede plek, het land is omringt door zee en kon via de Middellandse Zee ook makkelijk handelen met andere gebieden zoals het Midden-Oosten. Met veel verschillende producten en de kennis over de Grieken en Romeinen trokken de Italiaanse handelaren door Europa. Zo werd dit weer verspreid door de rest van Europa.

Naast dat de Italianen zich bezig hielden met het oude Romeinse Rijk, kwamen er invloeden vanuit het Byzantijnse rijk. Dit is het gebied dat wij tegenwoordig Turkije noemen en was een overblijfsel van het Romeinse Rijk. Vanaf het jaar 1453 werd dit aangevallen door de Turken en vluchtten de mensen uit het Byzantijnse rijk. Veel van deze mensen kwamen terecht in Italië, deze mensen namen veel kennis over schildertechnieken en wetenschap mee.

De Italiaanse steden werden erg rijk door de handel, handelaren hadden dan ook een machtspositie. Zij wilden hun rijkdom uitten met mooie gebouwen. In de steden werden nieuwe kerken, maar ook paleizen gebouwd aan de hand van de bouwstijl uit klassieke oudheid. Hierbij maakte zij gebruik van kunstnaars, die kregen de opdracht om het gebouw te ontwerpen. Een bekende kunstnaar uit die tijd is Leonardo da Vinci. Naast kunstenaar had hij net als vele kunstenaars ook andere beroepen zoals wetenschapper, architect, schrijver, componist en anatomist. Eigenlijk een mens die alles kan en weet over verschillende onderwerpen, een genie.

Bij Renaissance kunstenaars zoals Leonardo da Vinci begon een verandering in de kunst. Zoals je al weet werden zij geïnspireerd door de klassieke oudheid. Hierbij stond het mens centraal, in plaats van God. Dit was in de middeleeuwen een grote verandering, de middeleeuwse mens zijn leven stond voornamelijk in teken van God en daar was de kunst ook op geïnspireerd. De Renaissance kunstenaars begonnen dit te veranderen. Hun kunst kan je vooral herkennen aan:

  • Afbeelding van de werkelijkheid: het kunstwerk ziet er uit als het ook in het echt is. Tijdens de middeleeuwen leken mensen op kunstwerken vaak niet eens op echt mensen, zij hadden bijvoorbeeld een heel groot hoofd ten opzichte van de rest van het lichaam.
  • Er kwam perspectief in de kunst: Je kon diepte zien in een schilderij.
  • Natuurlijke kleuren: het kunstwerk kreeg de kleuren die iets in de werkelijkheid ook had.

         

            Middeleeuwse kunst                                                                                 Renaissance kunst

 

 

 

Let op: Je mag kiezen wat je doet, je maakt of opdracht 1 waarbij je allerlei vragen beantwoord of opdracht 2 dan maak je een samenvatting of opdracht 3 een mindmap die je alleen kunt maken als je de workshop mindmappen hebt gevolgd. Als laatste maak je nog de eindopdracht, deze telt mee in je cijfer.

 

Opdracht 1A:

Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Renaissance                                                                                              
Klassieke oudheid  
Leonardo da Vinci  
Genie  

 

Opdracht 1B:

Noteer de antwoorden op de vragen in je Word-document.

  1. Hoe wordt de periode tussen 1350 en 1600 ook wel genoemd?
  2. Noem drie dingen waar mensen zich tijdens de renaissance mee bezig hielden.
  3. Om welke manier kwam de renaissance in Europa terecht. Gebruik in je uitleg de woorden: Byzantijnse Rijk, handel en Italianen.
  4. Leg uit waarom Leonardo da Vinci een genie wordt genoemd.
  5. Aan welke drie dingen kan je renaissance kunst kunt herkennen.

Opdracht 1C:

Noteer de antwoorden op de vragen in je Word-document.

  1. Bekijk het schilderij uit de Middeleeuwen. Noem drie dingen aan de hand van het schilderij waaraan je Middeleeuwse kunst kunt herkennen.
  2. Bekijk het schilderij uit de renaissance. Noem drie dingen aan de hand van het schilderij waaraan je renaissance kunst kunt herkennen.
  3. Zoek drie andere kunstwerken uit de Middeleeuwen.
  4. Zoek drie andere kunstwerk uit de renaissance.

 

Opdracht 2:

Je maakt over deze paragraaf een samenvatting.

Wat is een samenvatting?

Een samenvatting is:

  • een verkorte weergave ...
  • in eigen woorden ...
  • van de hoofdzaken ...
  • van de oorspronkelijke leerstof.

Hoe maak je een samenvatting?

  • Maak onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken. Wat de hoofdzaken zijn hangt af van je leerdoel en van wat je al weet. Om de hoofdzaken te kunnen onderscheiden moet je kritisch denken over de leerstof aan de hand van de vragen die je jezelf hebt gesteld of die gesteld zijn via de huiswerkopdrachten. Huiswerk maken is dus belangrijk: hiermee wordt duidelijk wat belangrijk is. De hoofdzaken verwerk je in de samenvatting, de bijzaken laat je weg. Durf te selecteren. Juist het niet onderscheiden van hoofd- en bijzaken is er de oorzaak van dat je de grote hoeveelheid onsamenhangende informatie snel vergeet.
  • Maak gebruik van de structuur in de leerstof. Vaak kun je die structuur overnemen in de samenvatting. Je kunt hier bijvoorbeeld een tijdsbalk maken: schrijf alle jaartallen die in de tekst genoemd worden op en noteer daarachter wat er in dat jaar/moment gebeurd is. Hierdoor krijg je in- en overzicht over de te behandelen stof.
  • Formuleer de samenvatting in je eigen woorden. Daarmee dwing je jezelf om de leerstof te lezen, verwerken en begrijpen en je legt zo verbanden met kennis die je al hebt. Het is veel minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.

 

Opdracht 3:

Je maakt over de bovenstaande paragraaf een mindmap. Deze opdracht kan je pas maken als je vaardigheidsworkshop "mindmap maken" hebt gevolgd. De theorie die je hebt geleerd bij de workshop gebruik je voor het maken van de mindmap. 

 

Eindopdracht:

Stel je voor: je bent een jonge kunstenaar in Florence, en krijgt van een rijke koopman de opdracht, een nieuwe villa te ontwerpen volgens de nieuwste smaak: de renaissance.

Je mag je ontwerp op twee manier maken:

  • Een bovenaanzicht
  • Een ontwerp met verdwijnpunten = In de renaissance bedachten kunstenaars een nieuwe manier om de ruimte realistisch af te beelden, het was een afbeelding van de werklijkheid. Dit deden zij door lijnen te trekken vanaf twee verdwijnpunten op de horizon, konden ze afgebeelde gebouwen en voorwerpen diepte geven (ook wel perspectief).

Ga voordat je gaat tekenen op onderzoek uit. Wat is nou eigenlijk een bovenaanzicht of een verdwijnpunt? Hoe ziet dit eruit? Wat is de renaissance stijl? En wat word er bedoelt met natuurlijke kleuren?

Je mag zelf weten op welke manier je je ontwerp maakt: op papier of digitaal met paint of een ander programma.......

Klaar?

Laat je ontwerp beoordelen door de docent.

Dit wordt gedaan aan de hand van een rubric:

  Beginner Gevorderd Expert
Werkelijkheid De tekening heeft geen perspectief en is niet op schaal getekend. De tekening is of op schaal of met perspectief getekend. De tekening is met schaal en perspectief getekend.
Stijl Je ziet er niets van de renaissance in terug. Er zitten een aantal kenmerkende dingen van de renaissance in je ontwerp. Het is een renaissance ontwerp.
Kleuren Het zijn geen natuurlijke kleuren, zo kan het in de werkelijkheid niet zijn. Er zitten natuurlijke en niet natuurlijke kleuren in. Het zijn natuurlijke kleuren, zoals de werkelijkheid ook kan zijn.
Netheid Niet netjes, geen duidelijke lijnen. Uit de losse pols getekend. Redelijk netjes, je ziet lijnen en je kunt zien dat het een gebouw is, maar hoe het er precies uit komt te zien is niet duidelijk. Heel netjes, duidelijke lijnen. Je kunt je een goede voorstelling maken hoe het gebouw eruit komt te zien.

 

2. Ontdekkingsreizen

Zoals je in het hoofdstuk over de middeleeuwen hebt geleerd kwam tegen het einde van de middeleeuwen de handel weer opgang in Europa. Een belangrijke bijdrage in de handel kwam vanuit de moslims. Deze namelijk producten en kennis mee van de Arabieren. Er kwamen ook producten uit nog verdere streken zoals het Midden-Oosten en Azië. Deze kwamen via verschillende handelaren in Europa terecht. Het product ging van de eerste handelaar naar de tweede enzovoort, al deze handelaren wilde hier natuurlijk wel wat aan verdienen en dat zorgde ervoor dat deze producten onwijs duur waren tegen de tijd dat zij in Europa verkocht werden. Tussenhandel noem je dit. Een voorbeeld is de specerij peper, dit kwam uit Azië voordat het in Europa aankwam was het soms wel door zeven handelaren door verhandelt en wat het onwijs duur geworden: "Peperduur".

Europeanen waren hier niet blij en wilde hier wat aan doen. Zij ging daarom opzoek naar een eigen weg direct naar het product zelf. Via land ging dit niet snel genoeg en daarom gingen zij opzoek naar weg via de zee. Deze ontdekkingsreizen werden geholpen door een aantal nieuwe uitvindingen:

  • Het kompas, deze werd overgenomen door de Arabieren.
  • Astrologie, ook wel je weg vinden via de sterren. Dit leerden de Europeanen van de Arabieren.
  • Het karveel, dit was een schip die de Spanjaarden en de Portugezen ontwikkelden. Het schip had een ander zeil waardoor je in alle windrichtingen kon varen en was sterk en groot en daarom geschikt voor lange tochten.

De eerste echte ontdekkingsreizigers kwamen uit Portugal en vaarden in zuidelijke richting langs de kust van Afrika. In 1487 werd het zuidelijkste puntje van Afrika ontdekt door Bartolomeus Diaz. Hij noemde dit Kaap de Goede Hoop, in de hoop dat de toekomst veel zou brengen. In 1498 vaarde de Portugees Vasco da Gama via Kaap de Goede Hoop naar Azië. Hij kwam terecht in India en nam verschillende specerijen, textiel en andere producten mee. De Portugezen bouwden overal waar zij kwamen forten en handelsposten en waren bijna honderd jaar lang de baas over de zee route tussen Europa en Azië. Na honderd jaar werden er ook vanuit Engeland en Nederland schepen gestuurd en kregen deze landen ook een belangrijke rol in deze handel.

Vanuit Spanje werden er ook ontdekkingsreizen georganiseerd. Zij bedachten dat je niet alleen via het zuiden langs Afrika Azië kon bereiken, maar ook via het westen. In 1492 werd Christoffel Columbus er daarom op uitgestuurd om dit voor de Spanjaarden te gaan doen. Met drie schepen trok hij erop uit en na een paar weken had hij land bereikt, Azië dacht hij. De bewoners die daar woonden noemde hij daarom indianen. Later ontdekte Amerigo Vespucci dat dit helemaal niet om Azië ging, maar om een heel nieuw continent. Het nieuwe continent werd daarom vernoemd naar Amerigo: Amerika. Veel Spanjaarden en Portugezen trokken richting het nieuwe continent om dit verder te ontdekken. Dit zien wij vandaag de dag nog terug, omdat alle mensen in Zuid-Amerika Spaans of Portugees spreken.

Ook vanuit Nederland werden er ontdekkingsreizen uitgevoerd. Via het zuiden langs Afrika en het westen waarbij Amerika ontdekt werd waren er al zeeroutes. In 1594 vertrok Willem Barentsz daarom richting het noorden om via die kant een zeeroute naar Azië te vinden. Helaas was het in het noorden te koud en was de zee bevroren. Willem Barentsz strandde op Nova Zembla, een eiland boven Rusland.

 

Let op: Je mag kiezen wat je doet, je maakt of opdracht 1 waarbij je allerlei vragen beantwoord of opdracht 2 dan maak je een samenvatting of opdracht 3 een mindmap die je alleen kunt maken als je de workshop mindmappen hebt gevolgd. Als laatste maak je nog de eindopdracht, deze telt mee in je cijfer.

Opdracht 1A:

Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Tussenhandel                                                                                           
Specerij  
Ontdekkingsreizen  
Kompas  
Astrologie  
Karveel  
Bartholomeus Diaz  
Vasco da Gama  
Christoffel Columbus  
Amerigo Vespucci  
Willem Barentsz  

 

Opdracht 1B:

Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word-document.

  1. Leg uit waar het woord "Peperduur" vandaan komt.
  2. Waarom ging men op ontdekkingsreis?
  3. Welke drie uitvindingen maakte de ontdekkingsreizen makkelijker?
  4. Wanneer werd het zuidelijkste puntje van Afrika bereikt?
  5. Door wie werd het zuidelijkste puntje van Afrika bereikt?
  6. Hoe werd het zuidelijkste puntje van Afrika genoemd?
  7. Wie bereikte als eerste Azië via zee?
  8. Wie probeerde Azië via het westen te bereiken?
  9. Wie probeerde Azië via het noorden te bereiken?
  10. Waarom spreken de mensen in Zuid-Amerika Spaans en Portugees?

 

Opdracht 1C:

Bekijk het filmpje en beantwoord de onderstaande vragen in je Word-document.

 

  1. Waarom dachten de mensen dat de aarde plat was?
  2. Door wie werd Columbus ingehuurd?
  3. Waarom dacht Columbus dat hij via het westen Indië kon bereiken?
  4. Wat voor soort mensen waren de bemanning van Columbus?
  5. Hoe was het leven aan boord? Noem twee voorbeelden.
  6. Wat is scheurbuik?
  7. Waardoor veranderen de schepen van koers?
  8. Hoe worden de inwoners van het gevonden land genoemd?
  9. Hoelang duurt het totdat Columbus terug is in Spanje?
  10. Wat neem hij mee voor de koningin? Noem twee voorbeelden.

 

Opdracht 2:

Je maakt over deze paragraaf een samenvatting.

Wat is een samenvatting?

Een samenvatting is:

  • een verkorte weergave ...
  • in eigen woorden ...
  • van de hoofdzaken ...
  • van de oorspronkelijke leerstof.

Hoe maak je een samenvatting?

  • Maak onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken. Wat de hoofdzaken zijn hangt af van je leerdoel en van wat je al weet. Om de hoofdzaken te kunnen onderscheiden moet je kritisch denken over de leerstof aan de hand van de vragen die je jezelf hebt gesteld of die gesteld zijn via de huiswerkopdrachten. Huiswerk maken is dus belangrijk: hiermee wordt duidelijk wat belangrijk is. De hoofdzaken verwerk je in de samenvatting, de bijzaken laat je weg. Durf te selecteren. Juist het niet onderscheiden van hoofd- en bijzaken is er de oorzaak van dat je de grote hoeveelheid onsamenhangende informatie snel vergeet.
  • Maak gebruik van de structuur in de leerstof. Vaak kun je die structuur overnemen in de samenvatting. Je kunt hier bijvoorbeeld een tijdsbalk maken: schrijf alle jaartallen die in de tekst genoemd worden op en noteer daarachter wat er in dat jaar/moment gebeurd is. Hierdoor krijg je in- en overzicht over de te behandelen stof.
  • Formuleer de samenvatting in je eigen woorden. Daarmee dwing je jezelf om de leerstof te lezen, verwerken en begrijpen en je legt zo verbanden met kennis die je al hebt. Het is veel minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.

 

Opdracht 3:

Je maakt over de bovenstaande paragraaf een mindmap. Deze opdracht kan je pas maken als je vaardigheidsworkshop "mindmap maken" hebt gevolgd. De theorie die je hebt geleerd bij de workshop gebruik je voor het maken van de mindmap. 

 

Eindopdracht:

Je gaat op een kaart de verschillende ontdekkingsreizen tekenen. Dit doe je van vier verschillende ontdekkingsreizigers die je in deze paragraaf bent tegen gekomen. Omdat deze ontdekkingsreizigers op reis gaan hebben zij ook een paspoort nodig. Deze ga je ook maken.

Je mag zelf weten hoe je dit gaat maken. Zo kan je een wereldkaart bij je docent vragen of je zoekt digitaal een kaart waarop je alles gaat uitwerken.

Klaar?

Laat je werk beoordelen door je docent.

Dit wordt gedaan aan de hand van een rubric:

  Beginner Gevorderd Expert
Kaart Er staan vier lijnen op de kaart. Er staan vier lijnen met de naam van de ontdekkingsreiziger en de jaartallen op de kaart. De route die precies is afgelegd door de vier ontdekkingsreizigers met hun naam en jaartallen staan op de kaart.
Paspoort Er staat alleen de naam, de jaartallen van de reis en afbeelding van de reiziger. Er staat de naam, jaartallen van de reis, afbeelding, geboortedatum, afkomst en opdrachtgever van de reiziger. Er staat de naam, jaartallen van de reis, afbeelding, geboortedatum, afkomst, opdrachtgever van de reis en achtergrond informatie over de reiziger.
Netheid Alles is aanwezig op je kaart, maar er is niet duidelijk te zien wat alles is. (rommelig) Alles is aanwezig op je kaart, maar er is niet gelijk duidelijk te zien wat alles is, dit moet uitgezocht worden en kan dan gevonden worden. Alles is aanwezig op je kaart en er is duidelijk te zien wat alles is. Je hoeft niets uit te zoeken. Bijvoorbeeld in een legenda.

 

3. Hervormingen

In de middeleeuwen was het geloof heel erg belangrijk. Bijna iedereen in Europa was christen. Rond 1500 komt er wel wat kritiek op de kerk. Men vindt dat sommige geestelijken zich te weinig met het geloof bezig hielden, maar alleen maar bezig waren met geld en macht. Men vond dat de kerk corrupt was. Zo kon je bijvoorbeeld een aflaatbrief kopen. Hiermee werden je zonden vergeven en kon je alsnog in de hemel komen. De Duitse monnik Maarten Luther was een van de eerste die zijn kritiek duidelijk liet horen. In 1517 schreef hij een brief waarin hij de kerk aanklaagt en hangt deze aan de deur van een kerk, waar iedereen hem kan lezen. De paus krijgt te horen wat de kritiek is, maar doet er niets aan. Dit zet Luther en andere aan de kerk te veranderen, dit noem je de Hervorming.

De mensen die kritiek op de kerk hebben worden ketters genoemd. Deze ketters werden voor hun kritiek vervolgd. Sommige hervormers schrijven daarom een brief, waarin zij protesteren tegen de vervolgingen. Door deze protestbrief worden de hervormers protestanten genoemd. De protestanten hebben nog meer kritiek, zo vinden zij dat je de kerk sober moet laten en dat er geen versiering moeten hangen zoals beelden en schilderijen. Dit zou alleen maar afleiden van hetgeen wat je komt doen: bidden. Ook vinden zij dat je iemand zoals de paus en priesters helemaal niet nodig hebt om gelovig te zijn, je kunt zelf ook wel de bijbel lezen. De hervorming zorgt voor een duidelijke scheiding binnen het christendom. Sommige blijven trouw aan de paus en de Katholieke kerk, dit noem je de katholieken en andere sluiten zich aan bij de hervormers en worden protestants.

In de Nederlanden is deze strijd groots uitgevochten. De Nederlanden hoorden rond 1500 bij Spanje. De Spaanse koning Filips II was katholiek en vond de hervorming iets vreselijks. Vanuit Duitsland kwam de hervorming ook overwaaien naar de Nederlanden. De Spaanse koning verbood dit en liet elke protestant oppakken en vervolgen. Dit zorgde voor veel spanningen in de Nederlanden. Daarnaast verhoogt de Spaanse koning ook steeds meer belastingen. De bevolking wordt woedend en komen in 1566 in opstand. Protestanten en arme mensen trekken als een woedende menigte door het land en slopen kerken en kloosters. Deze beeldenstorm wordt tegengehouden door de mensen van adel. De Spaanse koning is woedend over de opstand en stuurt een leger richting onderleiding van generaal Alva naar de Nederlanden om de onruststokers te straffen. Veel mensen vluchtten het land uit.

Ook Willem van Oranje, een man van adel, vlucht het land uit naar Duitsland. Daar verzameld hij een leger bij elkaar om Alva weg te jagen. In 1568 valt hij met dat leger de Nederlanden binnen. Deze strijd om de Nederlanden zal uiteindelijk tachtig jaar duren en noemen wij de Nederlandse Opstand of de Tachtigjarige oorlog. De strijd van het leger van Willem van Oranje verloopt niet goed, maar vanuit zee krijgt hij versterking. Veel mensen zijn namelijk ook via boten gevlucht richting Engeland en komen Willem van Oranje helpen, deze mensen noemen wij de watergeuzen. Vele gewesten gaan tijdens deze strijd samenwerken om de Spaanse koning weg te jagen. Zij willen nu een eigen land vormen en daarbij willen zij Willem van Oranje als nieuwe koning. Helaas wordt Willem van Oranje in 1584 vermoord door Balthazar Gerards. Dit doet hij omdat je hier een geldprijs mee kunt verdienen.

Niet alle gewesten sluiten zich aan bij de opstand tegen de Spaanse koning. De zeven gewest die dit wel willen besluiten in 1588 zelf een land te vorm. Dit wordt een land zonder koning die geregeerd zal worden door een Staten-Generaal en heet de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Uiteindelijk werd er in 1648 een vrede getekend tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

 

 

Let op: Je mag kiezen wat je doet, je maakt of opdracht 1 waarbij je allerlei vragen beantwoord of opdracht 2 dan maak je een samenvatting of opdracht 3 een mindmap die je alleen kunt maken als je de workshop mindmappen hebt gevolgd. Als laatste maak je nog de eindopdracht, deze telt mee in je cijfer.

Opdracht 1A:

Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.

Corrupt                                                                                
Aflaatbrief  
Maarten Luther  
Hervorming  
Ketters  
Protestanten  
Katholieken  
Filips II  
Beeldenstorm  
Willem van Oranje  

Nederlandse opstand /

Tachtigjarige oorlog

 
Watergeuzen  
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden  

 

Opdracht 1B:

Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word-Document.

  1. In de 15de eeuw komt er kritiek op de katholieke kerk. Welke kritiek hebben de mensen?
  2. Hoe wordt iemand genoemd die te veel kritiek heeft op de kerk door katholieken?
  3. Wat is een aflaat?
  4. Welk kritiekpunt geeft de Duitser Maarten Luther?
  5. Wat is een hervorming, en wat bedoelen we met de Hervorming?
  6. Wat zijn protestanten?
  7. Hoe komen zij aan deze naam?
  8. De christelijke kerk is na 1517 dus geen eenheid meer. Leg uit wat hiermee bedoelt wordt.
  9. In de Nederlanden speelde de hervormingen een belangrijke rol. Leg uit waarom dit voor een probleem zorgt?
  10. Welke twee groepen komen in 1566 in opstand?
  11. Op welke manier raakt Willem van Oranje bij de oorlog betrokken?
  12. Welke twee namen zijn er voor de oorlog in de Nederlanden?
  13. Doordat Willem van Oranje in 1584 vermoord werd werd er besloten geen nieuwe koning aan te wijzen om het land te besturen. Wat werd er besloten over het bestuur van het land?
  14. Hoe ging de Nederlanden heetten vanaf 1588?

Opdracht 1C:

Bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord de onderstaande vragen.

  1. Bij welke kerk hoorde vroeger alle christenen?
  2. Wanneer kom je in de hemel?
  3. Waardoor begint Luther steeds meer te twijfelen aan zijn geloof?
  4. Wat zouden gelovigen moeten doen volgens Luther?
  5. Hoe komt de paus aan het geld voor de Sint Pieterkerk?
  6. Hoe laat Luther blijken dat hij het niet eens is met de aflaten?
  7. Hoe reageert de paus op Luther?
  8. Wat vindt de keizer?
  9. Wat deed Luther in de tijd dat hij in Wartburg zat?
  10. Wat is het begin van de protestantse kerk?
  11. Wat wilde Luther eigenlijk bereiken?

Opdracht 1D:

Bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord de onderstaande vragen.

  1. Welke twee mannen zijn belangrijk in de Nederlandse geschiedenis?
  2. Waarom zijn edelen niet blij met Filips II?
  3. Waarom waren andere mensen niet blij met Filips II?
  4. Op welke manier laten de mensen merken dat zij niet blij zijn met de koning?
  5. Waarom vlucht Willem van Oranje?
  6. Waarom stuurt Filips II een leger naar de Nederlanden?
  7. Hoe komen de watergeuzen in Den Briel terecht?
  8. Waarom zweren de edelen Filips II als koning af?
  9. Hoe sterven Willem van Oranje en Filips II?
  10. Na hoeveel jaar is Nederland vrij?

Opdracht 2:

Je maakt over deze paragraaf een samenvatting.

Wat is een samenvatting?

Een samenvatting is:

  • een verkorte weergave ...
  • in eigen woorden ...
  • van de hoofdzaken ...
  • van de oorspronkelijke leerstof.

Hoe maak je een samenvatting?

  • Maak onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken. Wat de hoofdzaken zijn hangt af van je leerdoel en van wat je al weet. Om de hoofdzaken te kunnen onderscheiden moet je kritisch denken over de leerstof aan de hand van de vragen die je jezelf hebt gesteld of die gesteld zijn via de huiswerkopdrachten. Huiswerk maken is dus belangrijk: hiermee wordt duidelijk wat belangrijk is. De hoofdzaken verwerk je in de samenvatting, de bijzaken laat je weg. Durf te selecteren. Juist het niet onderscheiden van hoofd- en bijzaken is er de oorzaak van dat je de grote hoeveelheid onsamenhangende informatie snel vergeet.
  • Maak gebruik van de structuur in de leerstof. Vaak kun je die structuur overnemen in de samenvatting. Je kunt hier bijvoorbeeld een tijdsbalk maken: schrijf alle jaartallen die in de tekst genoemd worden op en noteer daarachter wat er in dat jaar/moment gebeurd is. Hierdoor krijg je in- en overzicht over de te behandelen stof.
  • Formuleer de samenvatting in je eigen woorden. Daarmee dwing je jezelf om de leerstof te lezen, verwerken en begrijpen en je legt zo verbanden met kennis die je al hebt. Het is veel minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.

 

Opdracht 3:

Je maakt over de bovenstaande paragraaf een mindmap. Deze opdracht kan je pas maken als je vaardigheidsworkshop "mindmap maken" hebt gevolgd. De theorie die je hebt geleerd bij de workshop gebruik je voor het maken van de mindmap. 

 

Eindopdracht:

Je gaat samen met een klasgenoot een fotopresentatie maken.
Hierin laat je voorbeelden zien van het geloof van Katholieken en protestanten. Je mag zoeken naar allerlei dingen die met kerk en geloof te maken hebben: gebouwen, geestelijken, schilderijen, voorwerpen, teksten.
Zorg ervoor dat de afbeeldingen een duidelijk kenmerk hebben dat echt past bij dat geloof. Zet bij elke foto een kort bijschrift: wat zie je?

Het is wel de bedoeling dat je zelf deze foto's gaat maken, je moet dus naar twee kerken. Om er achter te komen waar je deze foto's het beste kunt maken is het daarom handig om eerst onderzoek te doen naar een katholieke en protestantse kerken in Den Helder. Zoek ook uit wanneer je terecht kunt in deze kerken.

Over je afbeelding maak je een presentatie, hiervoor mag je zelf een geschikte manier verzinnen. Je kunt bijvoorbeeld je afbeeldingen in een Word-document zetten, op een poster plakken, in een digitaal presentatieprogramma zoals Prezi of Powerpoint, of in een online fotoviewer….....

Klaar?
Lever hem ter beoordeling in bij je docent.

De docent beoordeelt je aan de hand van een rubric:

  Beginner Gevorderd Expert
Aantal 6 afbeeldingen, 3 van elke kerk 12 afbeeldingen, 6 van elke kerk 18 afbeeldingen, 9 van elke kerk
Afbeeldingen Pas als je het bijschrift leest weet je bij elke kerk de afbeelding horen. Van de helft van de afbeeldingen is duidelijk te zien bij welke kerk deze hoort. Er is geen bijschrift nodig, je ziet van alle afbeeldingen direct bij welke kerk zij horen.
Bijschrift Er staat bij of het een katholieke of protestantse kerk is. Er staat bij of het een katholieke of protestantse kerk is en er wordt verteld wat je op de afbeelding ziet. Er staat bij of het een katholieke of protestantse kerk is, er wordt verteld wat je op de afbeelding ziet en er staat achtergrond informatie over de afbeelding bij. 
Presentatie Alle afbeeldingen staat in de presentatie er is geen layout. Alle afbeeldingen zijn in de presentatie geordent er is geen layout. Alle afbeeldingen zijn in de presentatie geordent en de presentatie heeft ook een mooie layout.

 

4. Afronden

Beantwoord de leerdoelen. Dit doe je met volledige antwoorden, je gaat een leerdoel uitleggen. Kopieer de leerdoelen naar je Word-document en zet daaronder het antwoord.

  1. Je kunt benoemen in welke periode de Renaissance zich afspeelde.
  2. Je kunt uitleggen wat de Renaissance is aan de hand van de klassieke oudheid.
  3. Je kunt uitleggen wat een genie is en daar een voorbeeld van geven.
  4. Je kunt van Middeleeuwse kunst drie kenmerken benoemen.
  5. Je kunt van Renaissance kunst drie kenmerken benoemen.
  6. Je kunt drie verschillen tussen Middeleeuwse kunst en Renaissance kunst benoemen.
  7. Je kunt uitleggen wat er met "Peperduur" bedoelt wordt.
  8. Je kunt benoemen wat de oplossing was voor het probleem de "tussenhandel".
  9. Je kunt benoemen welke drie uitvindingen ontdekkingsreizen makkelijker maakten.
  10. Je kunt uitleggen wat Bartholomeus Diaz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  11. Je kunt uitleggen wat Vasco da Gama met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  12. Je kunt uitleggen wat Christoffel Columbus met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  13. Je kunt uitleggen wat Amerigo Vespucci met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  14. Je kunt uitleggen wat Willem Barentsz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  15. Je kunt uitleggen waarom mensen in Zuid-Amerika tegenwoordig Spaans en Portugees spreken.
  16. Je kunt twee voorbeelden benoemen van welke kritiek erop de kerk was rond 1500.
  17. Je kunt uitleggen hoe Maarten Luther zijn kritiek op de kerk uitte.
  18. Je kunt uitleggen wat Hervorming is.
  19. Je kunt uitleggen hoe protestanten zijn ontstaan.
  20. Je kunt uitleggen hoe protestanten aan hun naam komen.
  21. Je kunt twee redenen noemen waarom de mensen in de Nederlanden in opstand kwamen.
  22. Je kunt uitleggen wat de rol van Willem van Oranje was tijdens de Tachtigjarige oorlog.
  23. Je kunt twee manier benoemen vanuit waar de Spanjaarden werden aangevallen.
  24. Je kunt uitleggen hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd bestuurd.
  25. Je kunt een chronologische volgorde (volgorde van tijd) benoemen van het begin van de Tachtigjarige oorlog tot het einde van de Tachtigjarige oorlog.

 

Denk ook nog even om je eindopdrachten, heb je deze allemaal ingeleverd? Weet je je beoordelingen al? Zorg ervoor dat dit voor elkaar komt!!!

  • Het arrangement Klas 1: Ontdekkers en hervormers is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Joyce Landman Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2016-04-01 12:02:36
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld