Cursus 3, geluid

Cursus 3, geluid

Hoofdstuk 1, Wat is geluid?

Geluidsbron

Een geluidsbron is een voorwerp dat geluid maakt.

Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron.

Voorbeelden van geluidsbronnen zijn:

- Je stem (de stembanden trillen)
- Een luidspreker (de conus trilt)
- Een gitaar (De snaren trillen)

 

Stemband
Stemband
Conus
Conus
Snaren van een gitaar
Snaren van een gitaar

Demoproef 1 t/m 3

Proef 1 "pingpongbal"

Benodigdheden:

  • stemvork
  • hamer
  • pingpongbal
  • touw
  • statief

Uitvoering:

We slaan de stemvork aan. Daarna houden we het pingpongballetje als een slinger erbij.

Opdracht:

Beschrijf wat er gebeurd.

Probeer ook te verklaren wat het doel is van deze proef.

 

Proef 2 "conus"

Benodigdheden:

  • conus
  • toongenerator
  • Piepschuimkorrels

Uitvoering:

We laten een conus trillen m.b.v. een toongenerator.

Opdracht:

Beantwoord de volgende vraag: De conus gaat sneller/langzamer trillen als het geluid omhoog gaat.

 

Proef 3 "stembanden"

Benodigdheden:

- je eigen stembanden

Uitvoering:

Leg je hand op je keel. Maak hoge en lage geluiden.

Opdracht:

Beantwoord de volgende vraag: Gaan de stembanden sneller/langzamer trillen bij een hoge toon?

medium

Door de trilling van een geluidsbron krijg je veranderingen in luchtdruk om de geluidsbron heen.

Geluid kan alleen doorgegeven worden als er een tussenstof is, zo'n tussenstof noem je een medium. Meestal is het medium lucht, maar ook vloeistoffen en vaste stoffen kunnen geluid doorgeven.

Door sommige stoffen beweegt geluid sneller, dan door andere stoffen. Denk maar aan cowboys, in een film, die aan de treinrails luisteren of er een trein aan komt.

Bij het volgende hoofdstuk gaan we aan de geluidssnelheid rekenen.

 

 

 

Luisteren naar de trein
Luisteren naar de trein

Demoproef 4 t/m 6

Proef 4 "stolp + ballon"

Benodigdheden:

  • stolp
  • vacuümpomp
  • ballon
  • speld

Uitvoering:

We leggen een  dichtgeknoopte ballon met een beetje lucht erin onder een stolp. We halen de lucht onder de stolp uit met de vacuümpomp en de ballon wordt, omdat de tegendruk kleiner wordt, groter. Op een gegeven moment zal de ballon een speld raken, die onder in de stolp ligt. De ballon zal dan knappen. Let goed op of je het geluid van de knappende ballon hoort !!!

Opdracht:

  1. Maak een tekening van de opstelling
  2. Verklaar waarom je het geluid wel/niet goed hoort.

 

Proef 5 "blik-telefoon"

Benodigdheden:

  • blik
  • touw

Uitvoering:

2 leerlingen gaan aan het uiteinde van de "telefoon" staan. Het touw is strak gespannen. Leerling A zegt iets tegen leerling B.

Opdracht:

Leg uit:

  1. Wat is de geluidsbron?
  2. Wat is het medium?
  3. Wat is de ontvanger?

 

Proef 6 "resonantie"

Benodigdheden:

- 2 stemvorken op voet van 440 Hz (de a)

- hamer

Uitvoering:

De eerste stemvork wordt aangeslagen en daarna afgedekt.

Opdracht:

Wat hoor je? Leg uit hoe dat kan.

 

tocama bridge

Ontvanger

De veranderingen in luchtdruk bereiken een ontvanger.

Voorbeelden van ontvangers zijn:

- Microfoon

- je oren.

 

Bij je oren gaat het trommelvlies met de veranderingen van luchtdruk meetrillen . De gehoorbeentjes brengen deze trilling van het trommelvlies over op de vloeistof in het slakkenhuis. Het slakkenhuis zet de trillingen om in elektrische signalen. De gehoorzenuw stuurt de signalen door naar de hersenen.

Opgaven bij hoofdstuk 1

 

  1. Noem 3 geluidsbronnen.
  2. Wat is een medium?
  3. Je kunt een trein al van ver horen aankomen als je je oor op een spoorrail legt. Door welk medium verplaatst het geluid zich dan?
  4. Schrijf de namen van nummer 1 t/m 4 van het onderstaande oor?

 

Hoofdstuk 2, Geluidssnelheid

Theorie

https://teleblik.nl/media/5408288
klokhuis over geluid

Geluid verplaatst zich in lucht met een snelheid van ongeveer 340 meter per seconde. In andere stoffen is de geluidssnelheid vaak veel groter.

Kijk maar in de tabel.

Stofnaam

Geluidssnelheid (m/s)

Baksteen

              3500

Helium

               965

Koper

             2250

Lucht

              340

water

             1500

 

Formule:

 

geluidssnelheid = afstand / tijd

 

In de natuurkunde worden grootheden vaak afgekort.

v = geluidssnelheid in m/s of in    km/h

s = afstand in             m   of in     km

t = tijd in                    s   of in      uur

 

De bovenstaande formule kunnen we dus ook met afkortingen schrijven:

 

\(v = s/t\)

 

 

Voorbeeld 1:

Geluid gaat in 7,5 seconde door een onbekende stof. Het geluid heeft dan 16,875 km afgelegd.

a. Wat is de geluidssnelheid?

b. Door welke stof gaat het geluid? (Kijk in het bovenstaande tabel.)

 

 

antwoord:

a. Schrijf eerst de gegevens op:

gegevens:

tijd = t = 7,5 s

afstand = s = 16,875 km = 16875 m

Gevraagd:

snelheid = v = .......m/s

Berekening:

v = s / t

v = 16875 / 7,5

v = 2250 m/s

b. Het geluid gaat dus door koper.

 

 

Voorbeeld 2:

De geluidssnelheid in lucht is dus 340 m/s. Het onweert, De lichtsnelheid is veel groter dan de geluidssnelheid, dus de flits zie je meteen.

a. Wat is de afstand die het geluid van de bliksem heeft afgelegd na 1 seconde?

b. Wat is de tijd die de het geluid van de bliksem erover doet om 1 km af te leggen?

 

 

antwoord:

a. Schrijf eerst de gegevens op:

gegevens:

snelheid = v = 340 m/s

tijd = t = 1 s

Gevraagd:

afstand = s= ........m

Berekening:

s = v x t

s = 340 x 1

s = 340 m

 

b.

gegevens:

snelheid = v = 340 m/s

afstand = s = 1 km = 1000 m

Gevraagd:

tijd = t= ........s

Berekening:

t = s / v

t = 1000/340

t = 2,94 s (dus ongeveer 3 s)

 

Dat betekent dat het geluid in 3 seconden een afstand aflegt van iets meer dan een kilometer.

Zo kun je snel uitrekenen hoever een onweersbui bij je vandaan is. Als er 3 seconde zit tussen de bliksem en de donder dan is het onweer een kilometer weg. Dus als er 12 seconde tussen de bliksem en de donder zijn, is het onweer 4 kilometer bij je vandaan.

 

stappen voor het gebruik van een formule

Oplossen van een som:

 

  1. Schrijf de gegevens op. (met het symbool voor de grootheid en eenheid)
  2. Schrijf op wat er gevraagd wordt. (met het symbool voor de grootheid en eenheid)
  3. Schrijf de formule op.
  4. Vul in en reken uit. Let op reken de eenheden eerst om naar grondeenheden.
  5. Geeft het antwoord met symbool en eenheid.

 

Voorbeeldopgave:

Het geluid verplaatst zich met een snelheid van 340 m/s. Hoeveel kilometer heeft dit geluid zich verplaatst in 3,4 s.

1.Schrijf de gegevens op. (met het symbool voor de grootheid en eenheid)

v = 340 m/s

t = 3,4 s

2. Schrijf op wat er gevraagd wordt. (met het symbool voor de grootheid en eenheid)

s in km

3. Schrijf de formule op.

s = v x t

4. Vul in en reken uit. Let op reken de eenheden eerst om naar grondeenheden.

s = 340 x 3,4 = 1156 m

5. Geeft het antwoord met symbool en eenheid.

s = 1,156 km

Omzetten van een formule

Afbeeldingsresultaat voor driehoek snelheid

Formule omzetten met behulp van een driehoek. 

VB 1

Je wil de s uitrekenen.

Houd jouw hand op de s.

De formule die je nu ziet is v x t

s = v x t 

 

VB 2

Je wil de v uitrekenen.

Houd jouw hand op de v.

De formule die je nu ziet is s/ t

v = s / t

 

VB 3

Je wil de t uitrekenen.

Houd jouw hand op de t

De formule die je nu ziet is s/ v

t = s / v

Omrekenen eenheden

Omrekenen eenheden

 

s = afstand.

 

Afbeeldingsresultaat voor omrekenen afstand 

km -- x 1000 ---> m

m -- : 1000----> km

 

t = tijd

v = snelheid

Afbeeldingsresultaat voor omrekenen snelheid m/s naar km/h

Opgaven bij hoofdstuk 2

1. Vul de onderstaande tabel verder in:

snelheid afstand tijd
340 m/s 600 m            s
3 km/s 850 m            s
      m/s 3000 m 2 min en 28 s
58 km/uur          km 50 min

 

2. De geluidssnelheid in lucht is ongeveer 340 m/s. Hoeveel meter legt het geluid in 6,5 seconde af? Laat een berekening zien.

3. Bij een onweersbui hoor je de donder pas na 5 seconde. Bereken hoever de bui van je verwijderd is.

4. Hanneke ziet in de verte een heistelling. Het valt haar op dat ze de klap niet hoort op het moment dat het heiblok op de paal valt. Hoe komt dit?

5. Geluid door de stof Helium.

a. Zoek in de tabel in het hoofdstuk op wat de geluidssnelheid door Helium is.

b. Bereken de afstand die het geluid in 2,3 s heeft afgelegd. Noteer een berekening.

Hoofdstuk 3, Toonhoogte en frequentie

Herhaling Proef 1:Als je een stemvork aanslaat, beginnen de benen van de stemvork te trillen.  Dat kun je goed zien als je een trillende stemvork tegen een pingpongballetje houdt, dat aan een touwtje aan een statief hangt. Het balletje gaat dan meetrillen.
 

Het aantal trillingen per seconde wordt de frequentie genoemd. De frequentie wordt gemeten in Hertz (Hz).

Heinrich Hertz was een Duitse natuurkundige, die de radiogolven ontdekt heeft. Om hem te eren is de eenheid van frequentie naar hem genoemd.

 

 

Als een stemvork een frequentie heeft van 440 HZ, dan betekent dat dat de benen van de stemvork 440 keer peer seconde trillen.

Hoe hoger de frequentie des te hoger de toon die je hoort. (Denk aan proef 3, waarbij we met onze hand de trillingen in onze keel voelden.)

Je kunt geluidstrillingen zichtbaar maken met behulp van een microfoon en een oscilloscoop. De microfoon zet de geluidstrillingen om in elektrische trillingen. De oscilloscoop laat de elektrische trillingen op een schermpje zien.

 

 

samenvatting:

Frequentie = het aantal trillingen per seconde in Hz.

Frequentie geeft de toonhoogte aan. Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon.

Op de oscilloscoop zie je bij een hogere frequentie, dat de trillingen dichter op elkaar zitten.

 

demoproef 6

Proef 6:

Benodigdheden:

  • gitaar

Uitvoering:

Sla de dikke en de dunne snaar aan. Welk verschil hoor je?

Span een snaar los en strak. Welk verschil hoor je?

Opgaven bij hoofdstuk 3

  1. Een bas is een lage mannenstem. Een sopraan is een hoge vrouwenstem. Bij welke stem is de frequentie het laagst?
  2. Het gezoem van een mug klinkt veel hoger dan het gezoem van een bij. Bij welk van de twee insecten bewegen de vleugels per seconde het vaakst op en neer? Leg je antwoord uit!
  3. Welke snaar trilt het snelst?
    • Een snaar met een lage/hoge toon?
    • Een dikke/dunne snaar?
  4. Als een gitarist zijn gitaar wil stemmen klinkt de 2e snaar te hoog.
    • De frequentie moet omhoog/omlaag
    • De snaar moet strakker/losser gespannen worden.

Hoofdstuk 4, Frequentiebereik

Geluid met een hele hoge of een hele lage frequentie kun je niet horen. De meeste jonge mensen horen tonen tussen de 20 en 20.000 Hz. (dus van 20 tot 20 kHz) Dit is het frequentiebereik van je gehoor.

Als je ouder wordt verandert het frequentiebereik. Vooral hoge tonen kun je dan niet goed horen.

Dieren hebben vaak een ander frequentiebereik dan mensen

Geluid met een hogere frequentie dan 20000 Hz, wat mensen dus niet meer kunnen horen noemen we ultrasoon.

Een hondenfluitje is voor mensen onhoorbaar, maar het geeft een ultrasoon geluid, wat honden nog wel kunnen horen. Sommige dieren communiceren met ultrasone geluiden. Vleermuizen en bruinvissen maken contact met ultrasone geluiden. Vleermuizen zoeken hun prooien door te luisteren naar de echo’s van de ultrasone geluiden die ze uitzenden.

Infrasoon zijn geluiden met een frequentie lager dan 20 Hz, deze kunnen wij mensen niet horen. Olifanten kunnen door middel van infrasoon geluid met elkaar over grote afstanden communiceren.

 

Demoproef 7

Hoe groot is jullie frequentiebereik?  De docent laat je met behulp van een toongenerator en een luidspreker verschillende tonen horen. 

Opgaven bij hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5, Frequentie berekenen

Zoals je ondertussen weet is geluid een trilling.

Hieronder zie je hoe geluid wordt weergegeven op een oscilloscoop.

Op deze afbeelding zie je 3 trillingen. Één trilling is 1 keer op en neer. 

De trillingstijd is de tijdsduur van precies één trilling.

En 1 ms = 0,001 s.

 

Voorbeeld 1:

 

vraag:

Hoe groot is de trillingstijd van de bovenstaande afbeelding in seconde?

 

antwoord:

De trillingstijd is de tijdsduur van 1 trilling. Hierboven is de trillingstijd dus 5 ms.

En 1 ms = 0,001 s, dus 5 ms = 0,005 s.

 

Je kunt rekenen aan geluid. Je kunt de trillingstijd uitrekenen als je de frequentie weet , en andersom.

 

Frequentie is  het aantal trillingen per seconde in Hz.(1 kHz = 1000 Hz.)

 

f = 1/T                   of                       T = 1/f

f = frequentie [Hz]

T = Trillingstijd [s]

       

Voorbeeld 2:

 

vraag:

Een toon heeft de frequentie van 50 Hz.

(Dit zijn 50 trillingen in 1 s)

Hoe groot is de trillingstijd in ms?

 

antwoord:

Gegevens:

f = 50 Hz

Gevraagd:

T

Berekening:

T= 1/f

T = 1/50

T =0,02 s

T = 0,02 s = 20 ms.

 

Voorbeeld 3:

 

vraag:

Een trilling duurt 200 ms. Wat is de frequentie?

 

antwoord:

Gegevens:

T = 200 ms = 0,2 s

Gevraagd:

f

Berekening:

f = 1/T

f = 1/0,2

f = 5 Hz

 

Voorbeeld 3:

vraag:

a. Hoeveel trillingen zijn hier afgebeeld?

b. Hoe groot is de trillingstijd?

c. Bereken de frequentie.

 

antwoord:

a. Er zijn 6 1/4 trillingen afgebeeld.

b. T = 0,34 s (dat wil zeggen 1 trilling duurt 0,34 s)

c.

Gegevens:

T = 0,34 s

Gevraagd:

f

Berekening:

f = 1/T

f = 1/0,34

f = 2,94 Hz, afgerond 5 Hz

 

https://www.youtube.com/watch?v=BKuaIz2BNbw
filmpje met uitleg rekenen met frequentie en trillingstijd

Opgaven hoofdstuk 5

Opgaven bij hoofdstuk 5: Frequentie berekenen

1. Leg in eigen woorden uit wat "trillingstijd" is.

2. Als iemand een A speelt op een keyboard, dat is 440 Hz. De grootheid bij 440 Hz is frequentie/trillingstijd?

3. Vul in:

grootheid            afkorting grootheid eenheid                afkorting eenheid
    Hertz  
  T   s

 

4. Bereken bij de onderstaande situaties de frequentie van de gemeten toon. Let op de instelling van de oscilloscoop.

a)

20 ms per hokje

b)

30 ms per hokje

5.In de onderstaande figuur zie je een beeld van een oscilloscoop. Beantwoord de onderstaande vragen.



a) Hoeveel trillingen zijn er te zien?

b) Schets wat je op het scherm zou zien als de toon 4 x zo laag was.

c) Wat is de trillingstijd als 1 hokje 2 ms is.

d) Wat is de frequentie?

 

6.  Bereken de  frequenties bij de onderstaande trillingstijden.
a. T= 250 ms
b. T = 10 ms

7. Bereken van de volgende frequenties de trillingstijden in ms.

a. f = 25 Hz
b. f = 80 Hz

Hoofdstuk 6, Geluidssterkte

Als je heel hard tegen een stemvork slaat gaan de benen van de stemvork niet sneller, maar wel heviger trillen. Het geluid klinkt dan harder.

De frequentie van de trilling verandert niet, maar wel de amplitude. De Amplitude = de hoogte van de trilling.

In het plaatje zie je 3 trillingen. De frequentie is hetzelfde. (De trillingen zijn even ver uit elkaar) De tonen zijn dus even hoog.

De amplitude  (de uitwijking) is niet hetzelfde. De onderste toon is harder dan de bovenste toon.

 

Je meet de geluidssterkte in decibel (dB). Een klas aan het werk geeft een geluidssterkte van ongeveer 60 dB. Bij 140 dB doen je oren pijn en kunnen ze ook beschadigd raken.

Afbeeldingsresultaat voor db meter

Je meet de geluidssterkte met een decibelmeter. Omdat mensen niet alle tonen even goed horen, wordt de geluidssterkte vaak gemeten met een speciaal filter, waarbij rekening wordt gehouden met het menselijk gehoor. Dit filter heet het (A)filter en de eenheid waarin dan gemeten wordt is de dB(A).

Bij een geluidssterkte van 0 dB(A) is het geluid zo zacht dat je het niet kunt horen. Dit noem je de gehoordrempel.

Als het geluid zo hard is dat het pijn doet aan je oren ,noem je die geluidssterkte de pijngrens.

Je denkt misschien dat een geluid van 80 dB twee keer zo hard is als een geluid van 40 dB. Dat is niet zo. Voor de geluidssterkte geldt de volgende regel:

Als de geluidssterkte met 3 dB toeneemt, is het geluid twee keer zo hard.

 

Dus als 1 scooter een geluid maakt van 70 dB:

Afbeeldingsresultaat voor scooter

 

dan maken 2 dezelfde scooters een geluid van 73 dB

Afbeeldingsresultaat voor scooterAfbeeldingsresultaat voor scooter

 

en 4 dezelfde scooters een geluid van 76 dB.

Afbeeldingsresultaat voor scooterAfbeeldingsresultaat voor scooterAfbeeldingsresultaat voor scooterAfbeeldingsresultaat voor scooter

 

Proef 8

Doel van de proef:

Hoeveel dB produceert onze klas?

 

Benodigdheden:

  • dB-meter met A-filterr

 

Uitvoering:

Docent meet bij het bureau de geluidssterkte wanneer:

  • 1 persoon fluistert
  • de klas fluistert
  • 1 persoon schreeuwt
  • de klas schreeuwt
  • evt. telefoon

Alle grootheden en eenheden tot nu toe. (leren!!)

Grootheid

Afkorting grootheid

Eenheid

Afkorting eenheid

Geluidssnelheid

v

Meter per seconde

kilometer per uur

m/s

km/h

Tijd

t

Seconde

uur

s

h

Afstand

s

Meters

kilometers

m

km

Frequentie

f

Hertz

Hz

Trillingstijd

T

Seconde

s

Geluidssterkte

Of Amplitude

A

Decibel

dB

Opgaven bij hoofdstuk 6

 

 

3. In dit plaatje zie je de verpakking van een aantal rotjes.
    a. Wat zegt de fabrikant over de geluidsterkte?
    b. Kan dit vuurwerk gevaarlijk zijn voor je gehoor?

 

4. In het Top Oss stadion wordt op de middenstip de geluidssterkte gemeten. Als er duizend mensen aan het juichen zijn, geeft de decibelmeter 80 dB aan. Schat hoe groot de geluidssterkte ongeveer zal zijn als er honderdduizend mensen aan het juichen zijn. Laat zien hoe je aan je berekening bent gekomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

extra oefenen hoofdstuk 1 t/m 6

Open bestand extra opgaven geluid.

Hoofdstuk 7, Geluidsoverlast

Harde geluiden kunnen je gehoor beschadigen. Geluiden met een geluidssterkte van meer dan 140 dB zijn zeker slecht voor je oren. Maar ook een geluid van 80 dB kan slecht zijn als je het langere tijd hoort.

Om te onderzoeken of je gehoor beschadigd is kan een arts of een audicien een audiogram maken.

 

In het plaatje zie je een audiogram van een mens met een normaal gehoor.

Geluiden, die je gehoor niet beschadigen kunnen  wel hinderlijk zijn. Denk maar aan een druppende kraan of een buurjongen, die oefent op zijn nieuwe drumstel. We spreken dan van geluidsoverlast.

Je kunt natuurlijk maatregelen nemen om iets te doen aan geluidsoverlast. Je kunt die maatregelen verdelen in 3 groepen

  1. Maatregelen bij de bron van het geluid
  2. Maatregelen bij de ontvanger
  3. Maatregelen tussen de bron en de ontvanger.

Bij een snelweg worden allerlei maatregelen genomen om er voor te zorgen, dat de mensen die in de buurt wonen geen last hebben van de herrie van de weg.
De wegen worden geasfalteerd met geluidsarm asfalt. De motoren van de auto’s en vrachtwagens worden ook steeds stiller. Bij de snelweg worden vaak  ook geluidsschermen of geluidswallen geplaatst. Als deze maatregelen zijn maatregelen bij de bron.
Bij nieuwe wegen wordt er altijd voor gezorgd dat er langs de snelweg een strook land is waar niet op gebouwd mag worden. Dit is een maatregel tussen de bron (snelweg) en de ontvanger (huizen). Je kan natuurlijk ook de huizen goed isoleren. Het geluid kan dan de huizen niet in. Dit is een maatregel bij de ontvanger.

Als je in een ruimte werkt waar veel geluid is, is het belangrijk om gehoorbeschermers te dragen. Als de machine, die het geluid maakt op een harde vloer staat, klinkt het geluid vaak hard. Men kan de machine dan op rubberen doppen zetten.

In een ruimte met ‘harde’ muren en vloeren klinkt geluid veel harder. Als er in die ruimte zachte materialen zijn, zoals gordijnen en vloerbedekking, dan klinken de geluiden minder hard. De zachte materialen lijken het geluid te absorberen.

https://teleblik.nl/media/96073
Willem Wever over geluidsschermen ( start bij 8 minuten)

Kernpunt geluid en geluidsoverlast

Opgaven bij hoofdstuk 7

  1. Stel je hebt een buurjongen die graag op zijn elektrische gitaar speelt. Jij wil lekker buiten in de tuin zitten. Noem een aantal maatregelen die je zou kunnen nemen om geen last van de herrie van de buurjongen te hebben.

 

  1. In lege ruimtes heb je vaak vele nagalm. Dat komt omdat de muren en de vloeren het geluid weerkaatsen. Waar heb je meer nagalm
    1. in een kamer met vloerbedekking of in een kamer met tegels op de vloer?
    2. in een badkamer of in een slaapkamer?
    3. in een lege concertzaal of in een zaal met publiek?

Hoofdstuk 8, Blaasinstrumenten

Instrument met lengte aanpassing

Een blaasinstrument geeft geluid omdat er een kolom lucht in trilling wordt gebracht.

Hoe langer de luchtkolom, hoe lager de toon. Om een melodie te kunnen spelen moet je meerdere tonen kunnen maken. Bij  blaasinstrumenten kun je de lengte van de luchtkolom op verschillende manieren veranderen.

Bij een orgel kun je meerdere tonen maken met orgelpijpen met verschillende lengtes. Je hebt dus meerdere orgelpijpen nodig.

Ook bij een panfluit heb je verschillende lengtes .

Er zijn ook blaasinstrumenten waarbij je de lengte van de luchtkolom kunt verstellen. Een schuiftrompet (of trombone) is daar een goed voorbeeld van.

 

 

Instrument met gaatjes

Veel blaasinstrumenten hebben of kleppen. Als alle gaatjes dicht zitten krijg je de laagste toon. Voorbeelden van deze instrumenten zijn de blokfluit, een dwarsfluit of een klarinet.

 

Instrument met ventielen

Tenslotte heb je ook nog blaasinstrumenten die met ventielen werken. Voorbeelden zijn  de trompet en de hoorn. Door middel van de ventielen kun je de lucht door extra stukken buis laten gaan, waardoor je een andere toon krijgt.

We kunnen zelf een blaasinstrument maken met behulp van een maatcilinder en een stukje PVCbuis. Wanneer hoor je de laagste toon?

Hoofdstuk 9, Snaarinstrumenten

Als je een snaar laat trillen hoor je een geluid.

Hoe dikker de snaar, des te lager de toon.

Hoe langer de snaar, des te lager de toon.

Hoe strakker de snaar gespannen is, hoe hoger de toon.

Een basgitaar geeft lagere tonen dan een gewone gitaar. De snaren zijn langer en dikker.

Een harp is een snaarinstrument met snaren met verschillende lengtes. De kortste snaren geven de hoogste tonen.

 

Hoofdstuk 10 Vastleggen van geluid

Geluid wordt dus veroorzaakt door dingen die trillen, bijvoorbeeld de snaren van een gitaar, de stembanden in je keel en de benen van de stemvork.

De trilling van de benen van de stemvork kun je zichtbaar maken met een stuk carbonpapier. Je maakt een naald of een punaise vast aan de uiteinde van het been, laat de stemvork trillen en haalt de stemvork over het papier.

Kijk maar naar het plaatje hieronder.

 

De figuur die ontstaat noem je een golfspoor. Elk soort geluid heeft zijn eigen golfspoor.

 

 

De natuurkundige Berliner bedacht in 1887 een manier om de golfsporen van geluid vast te leggen in een metalen schijf.  Eerder waren golfsporen ook al vastgelegd in kokers waar een laagje kaarsvet of was op zat.

In de metalen plaat of het laagje was werden golfsporen vastgelegd. Als je dan met een naald over deze golfsporen ging, ging de naald trillen. Heel zachtjes hoorde je dan het geluid weer terug.

 

Voor het versterken van het geluid werd vroeger een grote toeter gebruikt. Later werd dit geluid elektronisch versterkt.

                    

 

Doordat de naald over de platen ging, beschadigden de platen snel en kreeg je slechter geluid. Je kon de platen 'grijs draaien'. 

Daarom werd de CD ( Compact Disc) speler bedacht. De plaat wordt niet afgelezen door een naald, maar door een laser, een lampje. Op de CD zitten geen groeven, maar kleine putjes. Het lampje gaat langs de putjes en dat zorgt voor eletronische signaaltjes. De CD wordt dus niet beschadigd.

 

Tegenwoordig wordt geluid helemaal elektronisch vastgelegd, vaak als MP3 bestanden op je computer.

 

https://teleblik.nl/media/5408474
klokhuis geluidsdragers ( 1990)

Opgaven bij hoofdstuk 10

1. Muziek kan vastgelegd worden op een grammofoonplaat, op een CD of als bestand op je computer.

a. Noteer een voordeel van de CD vergeleken met de grammofoonplaat.

b. Noteer een voordeel van computerbestanden vergeleken met de CD.

 

2. Er zijn allerlei apparaten die we niet meer gebruiken omdat er later iets beters uitgevonden is:

a. De ................................is in plaats gekomen van de grammofoonplaat.

b. De .................................is in plaats gekomen van de typemachine

c. Het .............................is in plaats gekomen van de zonnewijzer.

d. De ......................................is in plaats gekomen van de kroontjespen

e. De ................................is in de plaats gekomen van het telraam

f. De ....................................... is in plaats gekomen van de kolenkachel

Hoofdstuk 11, Werkstukken Geluid

Hieronder volgen de opdrachten die je gaat doen in de techniekles. Het is aan de de docent of alle opdrachten aan bod komen. Er kan natuurlijk altijd een andere keus gemaakt worden.

Muziekinstrument van afvalmateriaal

Open bestand Muziekinstrument

Muziekinstrument van PVC pijp

Webquest geluid

Webquest geluid

Zoemertje

Fluit

Zelf oordoppen ontwerpen

oorcheck

Ga naar www.oorcheck.nl 

Maak de volgende opdrachten op een A3 vel. Maak er wat moois van.

 

 TEST JEZELF

Neem de tabel  over en noteer je resultaten van

Hoortest

 

Check out

 

Hoe hoog kom jij?

 

MP3 check

 

 

 

GEHOOR EN SCHADE

Schrijf een samenvatting of maak een woordweb met de belangrijkste informatie uit “gehoor en schade”.

 

UITGAAN

  1. Welke soorten oordoppen zijn er? Hoe werken ze?
  2. Hoe hard mag de muziek maximaal staan bij een schoolfeest?  Waarom?

 

MUZIEKSPELER

  1. Hoe hard mag het geluid van je telefoon maximaal staan?
  2. Welke koptelefoon is het veiligst?