Opgaven hoofdstuk 5

Opgaven bij hoofdstuk 5: Frequentie berekenen

1. Leg in eigen woorden uit wat "trillingstijd" is.

2. Als iemand een A speelt op een keyboard, dat is 440 Hz. De grootheid bij 440 Hz is frequentie/trillingstijd?

3. Vul in:

grootheid            afkorting grootheid eenheid                afkorting eenheid
    Hertz  
  T   s

 

4. Bereken bij de onderstaande situaties de frequentie van de gemeten toon. Let op de instelling van de oscilloscoop.

a)

20 ms per hokje

b)

30 ms per hokje

5.In de onderstaande figuur zie je een beeld van een oscilloscoop. Beantwoord de onderstaande vragen.



a) Hoeveel trillingen zijn er te zien?

b) Schets wat je op het scherm zou zien als de toon 4 x zo laag was.

c) Wat is de trillingstijd als 1 hokje 2 ms is.

d) Wat is de frequentie?

 

6.  Bereken de  frequenties bij de onderstaande trillingstijden.
a. T= 250 ms
b. T = 10 ms

7. Bereken van de volgende frequenties de trillingstijden in ms.

a. f = 25 Hz
b. f = 80 Hz