uitleg
Waarom deze spellen?
Mijn directe inzet was het verduidelijken van de betekenis van de woorden die gevraagd worden door de spellingsmethode; woorden correct leren schrijven terwijl je niet weet wat ze betekenen heeft niet zo veel zin. Met deze spellen leren ze de woordbetekenis, krijgen ze een beter woordbeeld en is er meteen een speels element bij in de les.
Spelregels
Een Bingo-voor-2 spel wordt gespeeld door 2 spelers. Zij kiezen elk een van de twee startposities en het raster met de 9 plaatjes dat daar naast staat is dus van hen. Ze gooien om beurten met de dobbelsteen en lopen het aantal gegooide stappen. Ze lezen het woord en kijken of het bijbehorende plaatje zich in hun raster bevindt. Als dat zo is, mogen ze daar een fiche op leggen. Wie het eerst bingo heeft (dus drie horizontaal, verticaal of diagonaal) heeft gewonnen en de spelers kunnen voor een revanche gaan of een andere activiteit gaan doen. Ook kan afgesproken worden dat het spel voortduurt tot een van beide spelers het hele raster vol heeft.
Tip
Het is wel raadzaam om voor het begin van het spel even de plaatjes en de woorden door te nemen en eventuele onbekende woorden even uit te leggen. Aangezien ik juist voor de onbekendere woorden heb gekozen, zal dat nog wel eens aan de orde zijn, vooral voor kinderen met een kleinere woordenschat. Ook lijken woorden/betekenissen soms op elkaar en ook in dat geval is het handig als eerst besproken is wat bij elkaar hoort...
Werkwoordspelling
Bij de werkwoordspelling geef ik alleen de hele werkwoorden, behalve in het hele begin van de werkwoordspelling (stam en stam+t). Anders werd het te onoverzichtelijk en op deze manier leren de leerlingen wel de betekenis van de werkwoorden. Je zou de vorm(en) die op dat moment geoefend worden kunnen laten verwoorden steeds als een kind op een nieuw woord landt.
Tenslotte
Ik heb deze spellen gemaakt bij de methode Taal op Maat. Ik heb bij elk spel geschreven welk spellingsprobleem centraal staat en daarmee zouden de spellen ook bij andere methoden inzetbaar moeten zijn. Alleen moet dan de volgorde wellicht veranderd worden.
Veel plezier ermee,
Leneke Bustraan.
Voorbeeld van een Bingo-voor-2 spel
Groep 4
In blok 1:
- lange en korte klinkers
- tweetekenklanken
- -eer, -oor en -oorwoorden
In blok 2:
- mmkm woorden
- mkmm woorden
- mmkmm woorden
In blok 3:
- clusters medeklinkers
- str- en spr- woorden
- sch- en schr- woorden
In blok 4:
- ei woorden
- au woorden
- ij woorden
- nk en ng woorden
- kleefletters
In blok 5:
- -icht, -acht, -echt, -ocht en -ucht woorden
- eeuw, ieuw en uw woorden
- aai, ooi en oei woorden
In blok 6:
- stomme e woorden
- stomme e woorden
- eind -d en -t woorden
In blok 7:
- eind -d en -t woorden
- verkleinwoorden
- lange klank aan het eind van de klankgroep
In blok 8:
- lange klank aan het eind van de klankgroep
- lange klank aan het eind van de klankgroep
- lange klank aan het eind van de klankgroep
Groep 5
In blok 1:
- voorvoegsels ge-, be- en ver-
- lange klank aan het eind van een klankgroep
- lange klank aan het eind van een klankgroep
In blok 2:
- lange klank aan het eind van een klankgroep
- lange klank aan het eind van een woord
- korte klank aan het eind van een klankgroep
In blok 3:
- korte klank aan het eind van de klankgroep
- klankgroepen met lange of korte klank
- klankgroepen met lange of korte klank
In blok 4:
- ingewikkelde verkleinwoorden
- dubbelwoorden
- ingewikkelde dubbelwoorden
In blok 5:
- dubbelwoorden met ei/ij en ou/au
- f/v en s/z in verlengde woorden
- herhalingsmix eerdere problemen
In blok 6:
- werkwoorden ik-vorm
- woorden op -ig
- woorden op -lijk
In blok 7:
- meervoud op 's na lange klank achteraan
- klankgroepen met lange of korte klank
- woorden met i i.p.v. ie
In blok 8:
- woorden met i i.p.v. ie
- woorden met een korte of een lange klank
- werkwoorden ik-vorm
Groep 6
In blok 1:
- werkwoorden de stam en herhaling eerdere problemen
- werkwoorden de stam en herhaling eerdere problemen
- werkwoorden de stam en herhaling eerdere problemen
In blok 2:
- werkwoorden stam+t
- werkwoorden op -elen, -eren en -enen
- -erd en -aard woorden
In blok 3:
- werkwoorden
- lastige woorden met open lettergrepen door de klemtoon
- c klinkt als s
In blok 4:
- werkwoorden
- c klinkt als k
- werkwoorden
In blok 5:
- werkwoorden
- werkwoorden
- woorden op -tie
In blok 6:
- werkwoorden
- woorden op -heid
- werkwoorden
In blok 7:
- werkwoorden
- woorden op -teit
- werkwoorden
In blok 8:
- werkwoorden
- woorden met -isch(e)
- werkwoorden
Groep 7
In blok 1:
- herhaling eerdere problemen
- herhaling eerdere problemen
- herhaling eerdere problemen
In blok 2:
- herhaling eerdere problemen
- ch klinkt als sj
- woorden op -iaal, -ieel en -ueel
In blok 3:
- t-klank geschreven als th
- sterke werkwoorden
- herhaling eerdere problemen
In blok 4:
- Engelse leenwoorden
- voltooid deelwoorden
- Engelse leenwoorden
In blok 5:
- woorden met q, x of y
- werkwoorden
- werkwoorden
In blok 6:
- Franse leenwoorden
- werkwoorden
- werkwoorden
In blok 7:
- Franse leenwoorden
- werkwoorden
- dubbelwoorden met tussen -n of -s
In blok 8:
- werkwoorden
- trema en liggend streepje (koppelteken)
- hoofdletters
Groep 8
In blok 1:
- werkwoorden
- woorden met isch(e)
- werkwoorden
- Franse leenwoorden
In blok 2:
- woorden met een trema
- ch klinkt als sj
- Engelse leenwoorden
In blok 3:
- -erd en -aard woorden
- woorden met -iaal, -ieel en -ueel
- th klinkt als t
In blok 4:
- werkwoorden
- woorden op -ge
- werkwoorden
In blok 5:
- werkwoorden
- Franse leenwoorden; ou klinkt als oe
- woorden met isch(e)
In blok 6-8:
- woorden met een trema
- c klinkt als k
- c klinkt als s
- samengestelde woorden
- woorden met x
- woorden met y
- woorden met q
- de ie-klank wordt geschreven als i