In je lichaam vinden allerlei processen plaats. Een gedeelte van deze processen worden geregeld door het zenuwstelsel. Een ander deel van de processen worden geregeld door het hormoonstelsel. De komende lessen
ga je aan de slag met regeling. Deze leerdoelen horen erbij:
- Je moet delen en functies van een zenuwstelsel kunnen benoemen.
- je moet drie typen zenuwcellen kunnen noemen met hun functies.
- je moet kunnen omschrijven wat een zenuw is en drie typen ervan kunnen noemen en omschrijven.
- je moet de delen van het ruggenmerg kunnen noemen met functies en kenmerken.
- je moet delen van de hersenen kunnen noemen met functies en kenmerken.
- je moet de functies van reflexen kunnen noemen en je moet een reflexboog kunnen beschrijven.
- je moet de bouw en functie van het hormoonstelsel kunnen beschrijven en in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren kunnen benoemen.
- Je moet de werking kunnen beschrijven van hormonen uit de hypofyse, schildklier, uit de eilandjes van Langerhans en uit de bijnieren.
In de module 'Zenuwstelsel' leer je welke zenuwcellen er zijn en hoe die cellen prikkels waarnemen, doorgeven aan de hersenen en hoe ze je spieren aan het werk zetten.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Met welk deel van het centrale zenuwstelsel zijn de meeste zenuwen verbonden?
Is een oogzenuw onderdeel van het Centrale zenuwstelsel?
Wat zijn de twee functies van het zenuwstelsel?
Stap 2. Zenuwcellen en zenuwen.
Buiten het centrale zenuwstelsel bestaat het zenuwstelsel uit zenuwen. Er zijn drie typen zenuwen: gevoelszenuwen, bewegingszenuwen en gemengde zenuwen, bij stap 2b. leer je hier meer over. In het lichaam zitten zenuwcellen, deze zorgen voor het vervoeren van impulsen. Er zijn drie typen zenuwcellen: gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakkelcellen.
Let altijd goed op: er is een groot verschil tussen zenuwen en zenuwcellen.
Zenuwscellen:
Bestaan uit cellichaam, met celkern en uitlopers.
De uitlopers hebben verschillende lengtes, van een paar centimeter tot meer dan een meter lang.
Er zijn drie typen zenuwcellen: gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen.
Gevoelszenuwcellen:
Geleiden impulsen van zintuigen naar centrale zenuwstelsel.
De cellichamen liggen net buiten het centrale zenuwstelsel.
Hebben lange uitlopers.
Bewegingszenuwcellen:
Geleiden impulsen van centrale zenuwstelsel naar de spieren.
De cellichamen liggen in het centrale zenuwstelsel.
Hebben lange uitlopers.
Schakelcellen:
Liggen in het centrale zenuwstelsel.
verbinden uitlopers van gevoelszenuwcellen met uitlopers van bewegingszenuwcellen.
zijn onderling verbonden met korte uitlopers.
Klik op de onderstaande link voor de uitleg over impulsen doorgeven:
In de module 'Hersenen' leer je de functie van de grote hersenen, van de kleine hersenen, van de hersenstam en van het ruggenmerg.
Ook bestudeer je waar in de hersenen de specifieke gebieden liggen die horen bij de verschillend zintuigen.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als iemand met een hamertje op je kniepees slaat, gaat je onderbeen vanzelf omhoog. Dit is bekend als de kniepeesreflex.
In de volgende toepassing ga je uitzoeken hoe de kniepeesreflex werkt.
Werkt de toepassing niet?
Download dan het werkblad Kniepeesreflex.
Ga verder op pagina 2.
Kniepeesreflex
Bekijk de onderdelen in het rijtje hieronder.
Bovenste dijspier
Gevoelscentrum
Kleine hersenen
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Zintuigcellen
Bewegingscentrum
Schakelcel
Een aantal van deze onderdelen is betrokken bij de kniepeesreflex.
Welke onderdelen?
Zet de die onderdelen ook in de juiste volgorde.
Antwoord: ... - ... - ... - ... - ...
Pupilreflex
Als je naar een oog kijkt, zie je het gekleurde deel, de iris, met daarin een donkere vlek, de pupil. Eigenlijk is de pupil een gaatje. Door het gaatje valt licht in het oog. De pupil kan groter en kleiner worden.
Bekijk het volgende filmpje.
Je pupil wordt automatisch kleiner als er veel licht is en groter als er weinig licht is. Het automatische groter of kleiner worden van je pupil is een voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling.
Probeer samen met een klasgenoot antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wat gebeurt er met de pupil als er veel licht is?
- Wat gebeurt er met de pupil als er weinig licht is?
- Wat wordt er volgens jullie bedoeld met:
'De pupilreflex is een voorbeeld van negatieve terugkoppeling'?
Stap 6. Het hormoonstelsel.
Geslachtshormonen hebben veel invloed op je leven.
Maar je hebt nog veel meer hormonen die zorgen voor allerlei processen.
Hormonen zijn een soort boodschappers in je lichaam die signalen overbrengen, net als het zenuwstelsel. Hormonen werken alleen iets minder snel dan het zenuwstelsel.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de puberteit verandert je lichaam. Je begint sneller te groeien, dit noemen we de groeispurt. Jongens krijgen een zwaardere stem. Meisjes krijgen borsten. Je krijgt schaamhaar en okselhaar. En ook de voortplantingsorganen beginnen te werken. Hormonen spelen hier een belangrijke rol.
Over de puberteit zijn door het 'Klokhuis' twee afleveringen gemaakt: Puberjongen en Pubermeisje. Bekijk één van deze afleveringen op www.npo.nl:
Je hebt vast wel eens gehoord van suikerziekte.
Misschien ken je wel iemand met suikerziekte in je omgeving.
Maar wat is suikerziekte nu precies?
Het heeft in ieder geval iets met hormonen te maken.
Bekijk het volgende filmpje:
Welk hormoon speelt een belangrijke rol bij suikerziekte?
Zorg dat je een klasgenoot kunt uitleggen hoe dit hormoon werkt.
Vechten of vluchten? Een van de hormonen die je lichaam maakt is adrenaline. De volgende tekst gaat over dit hormoon. Maak de tekst compleet door de woorden naast de tekst naar de juiste plaats te slepen.
Wel eens van doping gehoord? In het nieuws hoor je regelmatig over doping in de sport. De prestatie van sporters wordt door doping verbeterd.
Er zijn verschillende vormen van doping, zoals bloeddoping (toevoegen van rode bloedcellen) en het gebruik van hormonen.
Anabole steroïde is een chemische stof dat lijkt op het lichaamseigen mannelijk geslachtshormoon testosteron. Anabole steroïden zorgen voor sterkere spieren. Epo is een hormoon dat in de nieren wordt aangemaakt. Het bevordert de vorming van rode bloedcellen en daardoor de zuurstofopname.
Zoek op internet informatie op over anabole steroïde of over epo.
Schrijf met de informatie die je vindt een kort artikel (ongeveer 200 woorden) over deze vorm van doping. Vertel in het artikel iets over:
- de werking van anabole steroïde.
- het gevaar van het gebruik van anabole steroïde of epo.
Geef in je artikel ook een voorbeeld van een sporter die betrapt is op het gebruik van deze vorm van doping. Kleed je artikel aan met afbeeldingen.
Klaar? Laat je artikel beoordelen door je docent.
Aan de slag
Stap 2: Bewuste reactie
Bekijk de video van SchoolTV over je hersenen.
Zet daarna de zinnen uit de oefening in de juiste volgorde.
Stap 2: Geheugen
Je kijkt en vergelijkt. Nieuwe situaties worden voortdurend vergeleken met bestaande ervaringen.
De hersenen kunnen feilloos het verleden en heden scheiden. Zo kunnen ze van alles met elkaar vergelijken, samenvoegen, scheiden en uitzoeken. Daarvoor gebruik je je geheugen.
De informatie die binnenkomt, wordt doorgegeven aan de hippocampus (zie afbeelding).
Daar begint alles wat met onthouden te maken heeft.
Je gaat onderzoeken hoe het gesteld is met je geheugen.
Daarvoor doe je de onbekende gezichtentest op Quest
Wat is het resultaat van je test?
Nog een 'test' doen?
Speel 'Memory' op Digischool geheugenspellen
Hoever resterende seconden heb jij?? Minder dan je klasgenoten?
Stap 3: Stroop-test
Werk in tweetallen.
De Stroop-test (spreek uit als ‘stroep’) is een test die door onderzoekers wordt gebruikt om
te bekijken hoe verschillende delen van de hersenen samenwerken.
Je onderzoekt hoe goed je de naam van kleuren kunt uitspreken.
De Stroop-test
Download de onderzoeksopzet De Stroop-test. Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
Zoek de benodigdheden bij elkaar.
Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
Maak het onderzoeksverslag.
Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.
Stap 2: Groeihormonen
Bij een bekende hamburgerketen in Brazilië was de vraag naar kip veel groter dan het aanbod.
Daarom spoot men pasgeboren kuikentjes in met groeihormonen.
Na een paar weken waren de kuikentjes klaar voor de slacht.
Toen gebeurde er iets vreemds: jongens onder de zestien die deze kippen aten, kregen last van groeiende borsten en vertoonden afwijkend gedrag.
Dat bleek te komen door een ander hormoon dan het door de hypofyse gemaakte groeihormoon.
Stap 3: Schildklier
Bekijk het filmpje over de werking van de schildklier. Beantwoord na het kijken de sleepvraag onder de video. Je kunt de vraag eventueel voor het kijken al doorlezen.
Stap 4: Geslachtshormonen
Bekijk het filmpje van SchoolTV over de puberteit. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video.
Stap 5: Endorfine en adrenaline
Werk in tweetallen.Hieronder zie je informatie over de hormonen Endorfine en Adrenaline.
Je onderzoekt ieder één hormoon. Kijk steeds eerst de video en beantwoord dan de vragen die over de video gaan.
Vertel je klasgenoot wat het hormoon doet en bespreek dan samen de antwoorden.
Endorfine
Stap 6: Hormonen woordweb
Afronding
Examenopgaven
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toetsje.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuze vragen.
Na afloop van de toets zie je welke vragen je goed had en zie je van de vragen die je fout had het goede antwoord.
Klik op de knop om de toets te starten.
Succes!
Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.
Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.
Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.
Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.
Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.
Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.
Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Zenuwstelsel
Hersenen
Hormonen
Vechten of vluchten?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.