Stap 5. Impulsen

Kniepeesreflex

Als iemand met een hamertje op je kniepees slaat, gaat je onderbeen vanzelf omhoog. Dit is bekend als de kniepeesreflex.
In de volgende toepassing ga je uitzoeken hoe de kniepeesreflex werkt.


Kniepeesreflex - Flash

Werkt de toepassing niet?
Download dan het werkblad Kniepeesreflex.





Ga verder op pagina 2.

Kniepeesreflex

Bekijk de onderdelen in het rijtje hieronder.

  1. Bovenste dijspier
  2. Gevoelscentrum
  3. Kleine hersenen
  4. Gevoelszenuwcel
  5. Bewegingszenuwcel
  6. Zintuigcellen
  7. Bewegingscentrum
  8. Schakelcel
Een aantal van deze onderdelen is betrokken bij de kniepeesreflex.

Welke onderdelen?
Zet de die onderdelen ook in de juiste volgorde.

Antwoord: ... - ... - ... - ... - ...

 

Pupilreflex

 

 

Als je naar een oog kijkt, zie je het gekleurde deel, de iris, met daarin een donkere vlek, de pupil. Eigenlijk is de pupil een gaatje. Door het gaatje valt licht in het oog. De pupil kan groter en kleiner worden.
Bekijk het volgende filmpje.


Je pupil wordt automatisch kleiner als er veel licht is en groter als er weinig licht is. Het automatische groter of kleiner worden van je pupil is een voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling.

Probeer samen met een klasgenoot antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wat gebeurt er met de pupil als er veel licht is?
- Wat gebeurt er met de pupil als er weinig licht is?
- Wat wordt er volgens jullie bedoeld met:
'De pupilreflex is een voorbeeld van negatieve terugkoppeling'?