Hoofdstuk 11 water en milieu

Hoofdstuk 11 water en milieu

Hoofdstuk 5 Water

leerdoelen Hoofdstuk 11

Leerdoelen hoofdstuk 11

  1. Fasen en faseovergangen uitleggen aan de hand van molecuulmodel
  2. Begrijpen en rekenen met dichtheid
  3. Begrijpen en rekenen aan concentraties
  4. Begrijpen en kennen van begrippen: mengsel, zuivere stof, Suspensie, oplossing, emulsie
  5. Kennen, begrijpen, toepassen en gebruiken van scheidingsmethodes: Adsoberen, filtreren, bezinken en afschenken
  6. Begrijpen en toepassen van zuren en basen
  7. Werking en toepassing van indicatoren bij zuren en basen
  8. Begrijpen van verbrandingsprocessen
  9. Reactieschema's maken van verbrandingen
  10. Begrijpen en toepassen van begrippen moleculen en atomen
  11. Verschil en verband kunnen aangeven tussen moleculen en atomen
  12. Kennen van aantal atoomsoorten met symbolen
  13. Begrijpen en toepassen warmtetransport en manieren van warmtetransport
  14. Manieren van warmtetransport begrijpen, uitleggen en toepassen
  15. Werking emulgator en zeep kunnen begrijpen, uitleggen en toepassen

11.1 faseovergangen

Kijk onderstaande filmpje.

faseovergang intro

film faseovergangen

opdracht faseovergangen

11.1 “gewoon” water

Opdracht A. faseovergangen

Maak een filmpje van een faseovergang.

Leg daarbij uit wat het verband is:

  • Tussen de temperatuur en de bewegelijkheid van de moleculen.
  • Tussen de bewegelijkheid en de ruimte tussen de moleculen
  • Tussen de temperatuur en de ruimte tussen de moleculen
  • Tussen de dichtheid en de ruimte tussen de moleculen

Het filmpje mag maximaal 3 minuten duren en wordt vertoond in de eerstvolgende les. Je krijgt 2 lesuur om het filmpje te maken. Voordat je een film gaat opnemen bespreek je eerst met je docent hoe je film er uit gaat zien. Plaats je filmpje op Pinterest.

 

 

 

Tips:

Bedenk eerst hoe de faseovergang werkt voordat je het filmpje maakt.

Maak gebruik van internet en je boek voor het zoeken van informatie.

Speel als groep de moleculen van de stof om alles uit te beelden.

11.2 drinkwater

Klassikale introductie van film "Het woelige water"

Het woelige water - Drinkwater

Waarvoor gebruik je drinkwater.

Bekijk de volgende website over Wat weet jij van kraanwater en maak de daarbij behorende vragen.

Wat weet jij van Kraanwater

Drinkwater uit grondwater

Drinkwater uit de duinen

Drinkwater uit oppervlaktewater

Wat is concentratie?

Bekijk het volgende filmpje over Concentratie.

Rekenen met Concentratie.

Open bestand Reken de volgende eenheden van massa, volume en concentratie om.

Door de toenemende milieuverontreiniging wordt het zuiveren van oppervlaktewater en grondwater steeds moeilijker en daardoor ook duurder. In Nederland worden hoge eisen gesteld aan het drinkwater, deze eisen zijn bepaald in het waterleidingbesluit. Hierin staat onder andere aangegeven in welke concentraties stoffen in drinkwater mogen voorkomen. De concentratie is het aantal gram opgeloste stof in één liter water.

 

 

Stof

Concentratie in mg/L

Sulfaat

1000

Nitriet

0,10

Nitraat

50

Fosfaat

2,0

Natrium

0,020

Aluminium

0,20

Lood

0,010

Nikkel

0,020

Koper

2,0

Kwik

0,0010

 

In huizen die gebouwd zijn voor 1960 zitten waterleidingen die gemaakt zijn van lood. Via deze leidingen komt er lood in het leidingwater terecht. Vooral wanneer er lange tijd geen water is gebruikt is de concentratie lood in deze leidingen hoger.

Wanneer is een stof giftig?

Bekijk het volgende filmpje over een milieuramp in Brazilie.

Milieuramp Brazilie: Giftige modder

We noemen een stof giftig wanneer deze schadelijk is als je kleine hoeveelheden binnen krijgt. We noemen deze hoeveelheid ook wel dosis. De dosis is de hoeveelheid aan schadelijke stof in milligram per kilogram lichaamsmassa. Meestal wordt een dosis per dag aangegeven op een verpakking.

Als je hoofdpijn hebt kun je een paracetamol nemen. In één tablet zit behalve de werkzame stof paracetamol ook nog een vulmiddel, anders wordt de tablet erg klein. De dosis paracetamol voor een volwassene is 0,013 mg/kg. In een tablet van 1,5 g zit 0,3 mg aan paracetamol.

Bij een bepaald medicijn is de dagelijkse dosis 0,1 mg per kilogram lichaamsmassa. Op het potje staat ook de lethale dosis (LD), dat is de dosis waarbij de patiënt komt te overlijden vanwege een vergiftiging. De lethale dosis voor deze stof is 4 mg/kg

Om te voorkomen dat geestelijk minder stabiele patiënten een lethale dosis binnenkrijgen van deze stof, wordt dit medicijn op recept uitgegeven met een maximum aantal pillen. Zelfs wanneer alle meegekregen pillen in één keer slikt is het niet dodelijk.

Praktische opdracht

Praktische opdracht:

 

Inleiding:

Het waterverbruik in huis is de laatste tientallen jaren afgenomen door het gebruik van vooral waterbesperende apparaten. Het bad- en douchewaterverbruik is echter toegenomen. Ondanks waterbesparende douchekoppen gebruiken we toch meer water om ons zelf schoon en fris te houden. Dit houdt in dat we of vaker douchen, langer douchen of misschien wel allebei.

 

Doel:

Ontwerp een douchesysteem waarbij het mogelijk is om veel water te besparen door middel van hergebruik van het douchewater. Het hergebruik van het douchewater moet verantwoord en veilig gebeuren (één van de eisen aan je ontwerp). Je mag kiezen uit de volgende opdrachten:

1) je ontwerpt een douchesysteem om douchewater te besparen waarbij je voornamelijk gebruik maak van de scheidingsmethoden uit Hoofdstuk 9 en de zuiveringsmethoden uit dit hoofdstuk.

2) Je ontwerpt een douchesysteem om douchewater te besparen waarbij je gebruik maakt van de scheidingsmethoden uit Hoofdstuk 9 en van wat je geleerd hebt in Hoofdstuk 10 over automatiseren.

Elke presentatie gaat in op de werking van de scheidingsmethodes die worden gebruikt

 

Hoe gaan jullie te werk:

- Jullie werken in groepjes van 4 aan het ontwerp

- jullie maken een tekening met alle onderdelen die nodig zijn om aan de eisen van jullie ontwerp te voldoen.

- jullie presenteren jullie ontwerp in de vorm van een powerpoint of prezie. Deze moet 5 minuten duren waarbij iedereen aan het woord komt. In de presentatie moet duidelijk worden wat de functie is van elk onderdeel en hoe je douchewater kunt besparen.

 

Tijd:

- Jullie krijgen 3 lessen de tijd voor deze opdracht.

- Na deze 3 lessen is er een les voor jullie presentaties.

Open bestand beoordelingmatrix ontwerp opdracht.docx

11.3 zuren en basen

Bekijk beide filmpjes. Bij elk van de filmpjes hoort een opdracht. Maak een keuze welke opdracht je gaat uitvoeren nadat je de beide filmpjes hebt bekeken. De opdracht met sterke zuren en basen in huis is moeilijker dan de opdracht met shampoo.

Haar wassen met baby shampoo

reacties met zeer zure en zeer basische oplossingen

opdracht 1A haar wassen met babyshampoo

opdracht1A: zuren en basen in shampoo's

Moeilijkheidsgraad: gemiddeld

Doel van de opdracht: maak een thingLink met behulp van het practicum waarin het verband tussen de begrippen uit kolom 1 en de onderwerpen uit kolom 2 duidelijk wordt.

Deelvraag 1: Leg het verband uit tussen de begrippen uit kolom 1 en de pH-waarde

Deelvraag 2: Leg het verband uit tussen de begrippen uit kolom 1 en lakmoes

Deelvraag 3: Leg het verband uit tussen de begrippen uit kolom 1 en rodekoolsap

Deelvraag 4: Leg het verband uit tussen de begrippen uit kolom 1 en het pH-papier

 

 

Hoe ga je dat doen:

Ga in je groepje zitten.

Voer het practicum de zuurgraad van shampoo's uit. Zie onderaan bladzijde

Beantwoord de deelvragen

Maak ondertussen foto's van de resultaten

Maak per deelvraag een thinklink pagina

Mail de thinklink naar je docent

 

Hulpmidden:

 

het practicum zuurgrad van shampoo

je boek bladzijde 145 en 146

 

tijd:

2 lessen

Open bestand onderzoek shampoos.docx

opdracht 1B zeer zure en basische oplossingen in huis?

opdracht1A: zeer zure en basische oplossingen in huis

Moeilijkheidsgraad: moeilijk

Doel van de opdracht: maak een thingLink met behulp van het practicum waarin het verband tussen de begrippen uit kolom 1 en de onderwerpen uit kolom 2 duidelijk wordt.

Deelvraag 1: Leg het verband uit tussen de begrippen uit kolom 1 en de pH-waarde

Deelvraag 2:

Deelvraag 3:

Deelvraag 4:

 

Hoe ga je dat doen:

Ga in je groepje zitten.

Bedenk deelvragen

Voer het practicum sterke zuren en basen uit. Zie onderaan bladzijde

Beantwoord de deelvragen

Maak ondertussen foto's van de resultaten

Maak per deelvraag een thinklink pagina

Mail de thinklink naar je docent

 

Hulpmidden:

 

het practicum zuren en basen in huis

je boek bladzijde 145 en 146

internet

 

tijd:

2 lessen

Open bestand Zeer zure en basische oplossingen in huis

kolom 1 en 2

11.4 Verbranding en milieu

Opdracht 1

Opdracht 1:

Wat gaan jullie doen:

Maak een Mind-Map van het onderwerp Energie.

Maak een zo volledig mogelijke Mind-Map waarbij ook voorbeelden kunnen worden aangeklikt ter verduidelijking.

Hoe gaan jullie dit doen:

  • In groepjes van 2 personen.
  • Met behulp van de volgende twee filmpjes:

Tijd:

  • Jullie krijgen hiervoor 2 lesuren.

Beoordeling:

  • In de daar op volgende les gaan jullie je eigen Mind-Map beoordelen door deze te vergelijken met 3 andere Mind-Maps uit de klas. Je maakt hierbij een overzicht van de sterke punten van je eigen Mind-Map en de sterke punten die je meeneemt vanuit de andere Mind-Maps.

Opdracht 2

Opdracht 2:

Wat gaan jullie doen:

Jullie maken een presentatie/lesje die jullie geven aan je eigen klas. Je sluit dit af met een kort Quizje waarin 4 vragen worden getoetst.

Ieder groepje kiest een eigen onderwerp. Je kunt kiezen uit van één van de volgende onderwerpen;

  1. Energie
  2. Energieverbruik
  3. Energiebronnen
  4. Vormen van energie
  5. Warmtebronnen
  6. Energieomzetten
  7. Warmte toevoeren
  8. Energie uit brandstof
  9. CV-installatie
  10. Verbranden
  11. Branddriehoek
  12. Volledige verbranding
  13. Reactieschema
  14. Onvolledige verbranding/reactie
  15. Rendement

 

Hoe gaan jullie dit doen:

  • In groepjes van 2 personen.
  • Jullie gaan je verdiepen in jullie gekozen onderwerp om de stof eigen te maken.
  • Wat is het doel van jullie les.
  • Hoe gaan jullie de lesstof (op jullie eigen manier, met eigen voorbeelden) duidelijk maken aan de rest van de klas.
  • Hoe gaan jullie controleren of de klas jullie les begrepen heeft.

 

Hulpmiddelen:

  • Met behulp van de volgende twee filmpjes:

Tijd:

  • Jullie krijgen hiervoor 1 lesuur.

11.5 Zuinig met Energie

Opdracht 1

Opdracht 1: Isoleren.

Wat gaan jullie doen:

Ontwerp en maak een Thermosbeker waarbij een kartonnen bekertje zo goed mogelijk warm blijft door warmtetransport tegen te gaan.

Hoe gaan jullie dit doen:

  • In groepjes van 2 personen.
  • Volg het stappenplan: ontwerpen op bladzijde 172 van je boek.
  • Stel een programma van eisen op.
  • Maak een ideeëntabel waarin de functies en uitwerkingen worden beschreven. Hierin komt duidelijk naar voren op waarmee je de vormen van warmtetransport tegen gaat.

Hulpmiddelen:

  • Met behulp van de informatie uit de volgende filmpjes:

Tijd:

  • Jullie krijgen hiervoor 2 lesuren.

Opdracht 2

Opdracht 2: Practicum Warmtetransport eigen thermoskan

Wat gaan jullie doen:

Onderzoeken wat de beste manier is om een kartonnen bekertje te isoleren.

Hoe gaan jullie dit doen:

  • In groepjes van 2 personen.
  • Je onderzoekt 4 bekertjes;
  • Een ongeïsoleerd bekertje
  • Een bekertje voorzien van aluminiumfolie aan de buitenkant
  • Een bekertje met een zelfgemaakt dekseltje
  • Je eigen ontwerp.
  • Maak een werkplan/werkwijze (gebruik hiervoor blz 107 werkboek)
  • Verwerk je meetgegevens in een Spreadsheet (bv Excel) en maak hier een grafiek van.

Hulpmiddelen:

  • Met behulp van de informatie uit de volgende filmpjes:
  • Informatie van internet
  • Spreadsheetprogramma

 

Tijd:

  • Jullie krijgen hiervoor 2 lesuren (voorbereiding en uitvoering).

Beoordeling:

  • Verslag
  • Vragen die je in het verslag moet beantwoorden:
  1. Welke invloed heeft de temperatuur van het water op de snelheid van het afkoelen? Geef hiervoor een verklaring.
  2. Wat is de beste manier om warmteverlies tegen te gaan?
  3. Wat is de makkelijkste manier om een warm drankje in een ongeïsoleerd bekertje toch zo lang mogelijk warm te houden. Verklaar je antwoord.
  4. Wat zou je - naar aanleiding van je meetgegevens en conclusies - kunnen verbeteren aan je ontwerp. Licht je antwoord toe.

11.6 Emulsies

In het volgende filmpje wordt de werking van een emulgator uitgelegd. Er is echter 1 probleem. Het filmpje is in het Deens! Daar heb je toch niks aan.

Opdracht: Maak een Nederlandse versie van de eerste anderhalve minuut van dit filmpje.

Je krijgt hiervoor 2 les de tijd.

Bronnen:

Gebruik de informatie uit het boek.

Gebruik internet.

Practicum emulsies

Je mag maximaal twee maal de hulp van je docent vragen

Hoe ga ik dit doen:

Je werkt in tweetallen en gebruikt in ieder geval de volgende begrippen in je filmpje:

  • emulsie
  • emulgator
  • hydrofiel
  • hydrofoob

Afronding:

Plaats je tekst bij het filmpje op pinterest.

Link naar de in te spreken versie;

 

Hoe werkt een emulgator?

Open bestand emulgator om te bewerken

Toetsvoorbereiding

De toets zal bestaan uit een deel leerwerk, maar vooral uit toepassen en begrijpen van dat leerwerk. Het is verstandig om eerst goed te leren voor dat je begint met de oefentoets.

De toetsvoorbereiding bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is vooral gericht op onthouden en begrijpen. Het tweede onderdeel is vooral gericht op integreren en toepassen. Bij de oefentoets integreren en toepassen kun je tips en uitleg krijgen als je niet uit de vraag komt. Probeer dit alleen te gebruiken als je er zelf niet uit komt.

 

Succes met voorbereiden

Oefentoets Onthouden en begrijpen

Oefentoets Toepassen en Integreren

1. Kunstenaar

Een kunstenaar wil een gouden beeld maken van een onbekende kale natuur-scheikunde docent. Wanneer hij de mal klaar heeft smelt hij het goud en giet hij dit in de mal. Na het afkoelen blijkt het maken van het beeld helemaal mislukt te zijn, want het beeld is veel te klein er is geen detail te zien van de docent.

a. Leg uit met behulp van de molecuultheorie waarom het maken van het beeld mislukt is. TIP1 TIP2

De kunstenaar is nieuwsgierig geworden. en wil weten hoe het zit met de massa van het gestolde en gesmolten goud. Het vaste goud weegt 19,3 kg.

b. Leg met behulp van het molecuulmodel uit wat de massa van het gesmolten goud zal zijn. TIP3

De dichtheid van het gesmolten goud is 15 kg/l

c. Bereken Het volume van het gesmolten goud. TIP4 TIP5 TIP6

d. Beredeneer wat er veranderd aan de dichtheid wanneer gesmolten goud veranderd in vast goud. Tip7

 

2. Cafeïne

Cafeïne is een opwekkend middel die onder andere voorkomt in cola, koffie en energiedrankjes. Cafeïne stond tot 2004 op de dopinglijst en kan verslavend werken. Cafeïne heeft een Ld50 waarde van 150mg/kg lichaamsgewicht. De Ld waarde is de waarbij de helft van de populatie komt te overlijden. Een blikje redbull bevat 80 mg cafeïne en een kop koffie bevat 56 mg cafeïne.

a. Een leerling die 42 kg weegt drinkt 3 blikjes redbull. Bereken de concentratie cafeïne per kg lichaamsgewicht. Tip8 Tip9

b. Vervolgens drinkt dezelfde leerling nog 3 koppen koffie. Bereken de nieuwe concentratie cafeïne per kg lichaamsgewicht. Tip 10

c. Bereken hoeveel blikjes redbull deze leerling maximaal kan drinken voordat hij voldoet aan de LD50-waarde Tip11

d. Bereken hoeveel koppen koffie deze leerling maximaal kan drinken voordat hij voldoet aan de LD50-waarde Tip11

e. De leerling drinkt eerst 4 blikjes redbull. Bereken hoeveel koppen koffie deze leerling nog maximaal kan drinken voordat hij voldoet aan de LD50-waarde. Tip12

 

3. Drinkwater vs bronwater

In Nederland is er sterke regulatie op de controle van kraanwater. Ons kraanwater is zo goed dat je het in heel Nederland zonder problemen kan drinken. Een groepje leerlingen moet onderzoek doen naar het zuiveren van kraanwater.

a. De leerlingen willen het kraanwater zuiveren door middel van filtreren. Leg uit waarom dit een slecht idee is, gebruik daarbij de woorden oplossing, suspensie, zuivere stof en mengsel. Tip13

b. Vervolgens wordt er gekozen om kraanwater te destilleren. Leg uit of het destillaat zuiver is. Tip14

c. In een vergelijkend ondezoek wordt 225 ml kraanwater ingedampt. Vooraf wordt de massa van het indampschaaltje gewogen, dit blijkt 25,934 gram te zijn. Na indampen wordt de massa wederom gewogen, dit blijkt dan 26,208 gram te zijn. Bereken de concentratie opgeloste mineralen in kraanwater in g/L. Tip15 Tip16

d. Het zelfde proefje wordt ook uitgevoerd met 313 ml bronwater. Het indampschaaltje woog vooraf 21,876 gram en achteraf 22,002 gram. Bereken de concentratie van de mineralen in het bronwater. Tip17 Tip18

e. Voordat het drinkwater in de leidingen komt wordt het drinkwater gezuiverd van kleur-, geur- en smaakstoffen. Leg uit welke scheidingsmethode hiervoor het best gebruikt kan worden. Leg ook uit hoe deze scheidingsmethode werkt. Tip19

 

4. Zure regen

Zure regen was eind vorige eeuw een ernstig probleem. Meren raakten verzuurd waardoor er geen leven meer mogelijk was. Hele gebieden raakten ontbost door de verzuring. Zure regen ontstaat doordat zwaveldioxide reageert met water. Hierbij onstaat zwavelzuur. De zwaveldioxide kwam in de lucht door verbranding van zwavel uit kolen.

a. Maak het reactieschema voor de verbranding van zwavel. Tip20

b. Maak het reactieschema voor het ontstaan van zwavelzuur. Tip20

Als onderzoeksopdracht krijgen twee onderzoekers de taak om te onderzoeken of het water in het ijselmeer nog zuur is.

c. Leg uit welke stappen de onderzoekers moeten doen om te onderzoeken of het IJsselmeer nog zuur is. Tip21

d. Het water uit het IJsselmeer blijkt zuur te zijn. Wat kun je zeggen over de pH-waarde?

e. De onderzoekers willen de pH-waarde van het water in de Almelose Aa bepalen. Welke stappen moeten de onderzoekers ondernemen om de zuurgraad te bepalen. Tip22

f. In het verslag van de onderzoekers staat het volgende: "Wanneer het zwaveldioxide in aanraking komt met water veranderen de atomen in zwavelzuur atomen. De docent die dit verslag moet beoordelen rekent dit fout. Verbeter de zin en leg uit wat er fout is aan de zin. Tip23

 

5. Bodylotion

Bodylotion bestaat voornamelijk uit vet (80%) , water(18%) en een derde bestandsdeel.

a. Wat is de algemene naam van een mengsel van olie en water. Tip24

b. Het derde bestandsdeel zorgt ervoor dat het water en het vet gemengd blijven. Geef de eigenschappen van het derde bestandsdeel, gebruik daarbij de begrippen hydrofiel en hydrofoob. Tip25a

c. Leg de werking van het derde bestandsdeel uit. Maak een tekening van de situatie. Tip25b

d. Leg uit wat er gebeurt als het derde bestandsdeel wordt verwijderd. Tip26

 

 

6. Thermosfles

Een thermosfles zorgt ervoor dat de drank op temperatuur blijft. Het zorgt ervoor dat er geen sprake kan zijn van warmtetransport. In afbeelding 1 staat een doorsnede tekening van een thermosfles.

a. Geef een verklaring van de werking van de glimmende binnenkant, geef daarbij aan welke vorm van warmtetrasport wordt tegengegaan. Tip27

b. Geef een verklaring van de werking van de schuimlaag, geef daarbij aan welke vorm van warmtetrasport wordt tegengegaan. Tip28

c. De docent beweert dat een volle thermosfles beter werkt dan een halfvolle. Leg uit waarom de docent gelijk heeft. Tip29

Afbeelding 1. Doorsnede thermosfles
Afbeelding 1. Doorsnede thermosfles

Tips

Tip 1

 

Het gaat hier om de faseovergang stollen, dus van vloeibaar naar vast.

 

Tip 2

 

Bedenk eerst met behulp van de molecuultheorie hoe de moleculen zich gedragen in de vaste toestand.

Bedenk dan met behulp van de molecuultheorie hoe de moleculen zich gedragen in de vloeibare toestand.

Vergelijk deze twee omschrijvingen

 

Tip 3

 

Bij een faseovergang verandert alleen de ruimte tussen de moleculen, maar niet het aantal moleculen.

 

Tip 5

 

De formule die je moet gebruiken is

Dichtheid = massa/Volume

 

Tip 6

 

Massa = 19.3 kg

dichtheid = 15 kg/L

Volume = ?

Volume = massa/dichtheid

 

Tip 7

 

Massa blijft gelijk, maar het volume wordt kleiner

 

Tip 9

 

Hoeveelheid opgeloste stof = 3 * 80 = 240 mg

Massa lichaam = 42 kg

 

concentratie = Hoeveelheid opgeloste stof/massa lichaam

 

Tip 10

 

Bereken eerst de hoeveelheid cafeïne in 3 koppen koffie

Bereken vervolgens de totale hoeveelheid cafeïne

 

Tip 11

Bereken eerst hoeveel cafeïne deze leerling maximaal binnen mag krijgen.

Reken daarna om naar het maximale aantal blikjes dat er gedronken kan worden

 

 

Tip 11

Bereken eerst hoeveel cafeïne deze leerling maximaal binnen mag krijgen.

Reken daarna om naar het maximale aantal kopjes koffie dat er gedronken kan worden

 

Tip 12

 

Bereken eerst hoeveel cafeïne deze leerling maximaal binnen mag krijgen.

Bereken hoeveel daarvan wordt gebruikt door de redbull

Reken daarna om naar het maximale aantal koppen koffie dat er nog gedronken kan worden

 

Tip 13

 

Van welke eigenschap maakt de scheidingsmethode filtreren gebruik? Waarom zou dat hier niet kunnen werken?

 

Tip 14

 

Destillaat komt in de destillatiekolf, residu blijft achter.

 

Tip 16 + Tip 18

 

Massa opgeloste stof = massa totaal - massa indampschaal

 

Tip 19

 

Het gaat hier om het verwijderen van opgeloste stoffen. Welke scheidingsmethodes zijn daarvoor geschikt?

 

Tip 20

 

Bedenk welke stoffen er voor de reactie aanwezig zijn, zet deze stoffen voor de pijl.

Bedenk welke stoffen er na de reactie aanwezig zijn, zet deze stoffen na de pijl

 

Tip 21

 

Maak gebruik van een indicator. Welke is geschikt om aan te tonen of een stof zuur is.

 

Tip 22

 

Maak gebruik van een indicator. Welke is geschikt om de pH te bepalen?

 

Tip 23

 

Bij een chemische reactie veranderen de atomen nooit, bedenk wat er wel veranderd bij een reactie

 

Tip 24

 

Opties zijn:

Oplossing

Emulsie

Suspensie

 

Tip 25a

Welk soort mengsel is het? Wat is er nodig om dit mengsel niet te laten scheiden?

 

Tip 25b

 

De functie van het derde bestandsdeel is om de hydrofiele stof gemengd te houden met de hydrofobe stof. Aan welke eigenschappen moet eht derde bestandsdeel dan voldoen?

 

Tip 26

 

Wat gebeurt er bij een mengsel van olie en water?

 

Tip 27

Welke vormen van warmtetransport zijn er? Hoe werken deze vormen? Welke zou hier dan van toepassing zijn?

 

Tip 28

 

Welke vorm of vormen van warmtetransport worden hier tegengegaan? Hoe werken deze vormen? Welke zou hier dan van toepassing zijn?

 

Tip 29

 

De rest van de thermosfles is gevuld met lucht. Hoe zit dat met warmtetransport?

 

 

 

Stappenplan voor rekenopdrachten

Stap 1: Gegevens verzamelen

 

Stap 2: Formule opschrijven en omzetten

 

Stap 3: Omrekenen, invullen, uitrekenen, afronden en eenheid vermelden


Stap 4: Controle

  1. Heb ik de vraag beantwoord?
  2. Is mijn antwoord logisch?

 

Vb vraag bereken de afstand in meters die een auto aflegt wanneer de auto gedurende 10 minuten 130 km/h rijdt.

 

Stap 1:

v = 130 km/h

t = 10 min

s = ?

 

 

Stap 2:

v = s/t

s = v x t

 

Stap 3:

v = 130 /3,6 = 36,11  m/s

t = 10 x 60 = 600 s

s = 600 x 36,11

s = 2166,66666

s = 2,17 x 104 m

 

Stap 4:

ja vraag beantwoord en logisch ongeveer 20 km in 10 min

 

 

 

Antwoorden oefentoets toepassen en integreren

1a. Wanneer een stof vloeibaar is dan is de ruimte tussen de moleculen groter dan wanneer een stof de vaste fase heeft. Een vloeibare stof heeft dus meer volume dan een vast stof. Wanneer een stof stolt zal het volume dus afnemen. Dit heeft als gevolg dat de mal eerst gevuld was met vloeibaar goud, maar na afkoelen is de mal niet meer vol met vast goud.

1b. De enige verandering bij een faseovergang is de ruimte tussen en de beweeglijkheid van de moleculen. Er verdwijnen geen moleculen, ze zitten alleen op een andere afstand van elkaar. Voor het stollen zijn er dus evenveel moleculen als na het stollen en dus moet de massa in beide toestanden gelijk zijn aan elkaar.

1c. dichtheid = 15 kg/l massa = 19,3 kg Volume is gevraagd

dichtheid = massa/Volume

Volume = massa/dichtheid

Volume = 19,3/15 = 1.29 l

d. Wanneer de stof stolt zal het volume afnemen en de massa gelijk blijven. Dezelfde massa verdeeld over een kleiner volume levert een grotere dichtheid op.

 

2a. Massa = 42 kg massa opgeloste stof = 3 * 80 = 240 mg concentratie = gevraagd

concentratie = massa opgeloste stof/ massa lichaam

concentratie = 240/42= 5.71 mg/kg

2b. massa opgeloste stof = 56 *3 + 240 = 408

massa lichaam = 42 kg

concentratie = 408/42 = 9,71 mg/kg

2c. LD50 waarde = 150 mg/kg

 Maximaal hoeveelheid cafeïne = 150 * 42 = 6300 mg

aantal blikjes = 6300/ 80 = 78.75

dus maximaal 78 blikjes

2d. Maximale hoeveelheid cafeïne = 6300 mg

aantal koppen = 6300/56 = 112.5

dus maximaal 112 koppen

2e. Maximale hoeveelheid cafeïne = 6300 mg

cafeïne van redbull = 4*80= 320 mg

aantal koppen koffie = 6300-320 =5980/56=106.7

dus maximaal 106

3a. Filtreren is een scheidingsmethode die gebruik maakt van een verschil in deeltjesgrootte. Om van een mengsel een zuivere stof te maken moet er dus een verschil zijn in deeltjesgrootte. De deeltjes in een oplossing zijn allemaal te klein om tegen gehouden te worden door het filter. Filtreren werkt alleen maar bij suspensies.

3b. Voor destilleren is een verschil in kookpunt noodzakelijk, het verschil in kookpunt moet  minimaal 12 graden Celsius zijn. De opgeloste miniralen hebben allemaal een hoog kookpunt. Het destillaat zal dus zuiver zijn.

3c. massa opgeloste stof = 26,208 -25,934= 0.274 g

Volume oplossing = 225 ml = 0,225 l

concentratie = massa opgeloste stof/ volume oplossing

concentratie = 0.274/0,225= 1.22 g/l

3d. massa opgeloste stof = 22.002 -21.876 = 0.126 g

Volume oplossing = 313 ml = 0,313 l

concentratie = massa opgeloste stof/ volume oplossing

concentratie = 0.126/0,313= 0.40 g/l

3e. Adsorberen is hier het meest geschikt. Adsorberen werkt op basis van een verschil in aanhechting. Kleur, geur en smaakstoffen hechten zich aan het adsorbtiemiddel (meestal actieve kool).

 

4a. Zwavel(s) + zuurstof(g) --> zwaveldioxide(g)

b. zwaveldioxide(g) + water(l) --> Zwavelzuur(aq)

c. Ze moeten een monster nemen van het water uit het IJsselmeer. Dit water brengen ze dan op rood en op blauw lakmoespapier. Wanneer het rode lakmoespapier rood blijft en het blauwe lakmoespapier rood wordt weten de onderzoekers dat het water nog zuur is.

d. De pH-waarde is lager dan 7.

e. Ze nemen een monster van het water uit de aa. Ze brengen een druppel monster aan op het universele indicatorpapier. Ze vergelijken de kleur van het universele indicator papier met de kleuren schijf.Hierdoor kunnen ze de pH waarde van het monster bepalen.

f. De zin moet zijn. Wanneer het zwaveldioxide in aanraking komt met het water veranderen de moleculen in zwavelzuur moleculen. De fout was dat bij een chemische reactie de atomen hetzelfde blijven, alleen de moleculen veranderen

 

5a. emulsie

b. Het derde bestandsdeel is de emulgator. Het vet is hydrofoob en het water is hydrofiel. Daardoor kunnen ze zonder emulgator niet gemengd blijven. De emulgator bestaat uit een hydrofiele kop en een hydrofobe staart, hierdoor zorgt de emulgator ervoor dat het vet en de olie gemengd blijven.

c.

 

 

Hiernaast staat een tekening van de micellen. De bolletjes zijn de hydrofiele koppen en die houden van water. De staartjes zijn de hydrofobe delen van de emulgator en die zitten graag in vet. Op deze manier zitten alle koppen in het water en dat willen de koppen en zitten alle staarten in het vet en dat wil het vet.

d. Wanneer de emulgator wordt verwijderd of zijn werking verliest zal er een tweelagensysteem ontstaan. Vet en water zullen ontmengen waarbij vet zal gaan drijven op water omdat de dichtgheid van vet kleiner is dan de dichtheid van water.

 

 

 

6a. De glimmende binnenkant van de thermosfles zorgt ervoor dat de IR(warmte)straling wordt gereflecteerd. HIerdoor blijft de warmte in de thermosfles.

b. De schuimlaag zorgt ervoor dat er geen stroming of geleiding kan zijn. Er kan geen stroming zijn omdat er geen moleculen zijn die zich kunnen verplaatsen, de schuimlaag is immers een vaste stof. Er kan ook geen geleiding zijn omdat de schuimlaag warmte slecht geleidt.

c. In een halfvolle thermosfles zit veel lucht. De lucht zal worden opgewarmd door de drank. De drank koelt daardoor af. In een volle thermosfles zit minder lucht en dus zal de drank minder warmte verliezen.