Thema: herinneringen (Jaren die druppelend versmelten)
Inleiding
In de week van 25 tot en met 29 januari besteden we aandacht aan poëzie. In de eerste les wordt aandacht besteed aan de vraag: Wat is (moderne) poëzie eigenlijk? Verder krijgen leerlingen in deze les de eerste aanzet voor het schrijven van een eigen gedicht.
In de tweede les schrijven de leerlingen een eigen gedicht bij het thema herinneringen. Dit gedicht wordt uiterlijk 30 januari 2016 online ingestuurd voor deelname aan de wedstrijd Jonge Dichter van Noordenveld en Westerkwartier 2016
Kenmerken van gedichten
We bespreken enkele kenmerken van gedichten. In het volgende gedicht worden die kenmerken spelregels genoemd. Je kunt in dit gedicht lezen dat je geen regels moet gebruiken die het dichten moeilijker maken. Als je meer over kenmerken van gedichten wilt weten, ga dan op zoek naar omschrijvingen van rijm, vergelijkingen, metaforen, personificaties, opsommingen, tegenstellingen, strofen, metrum, herhaling, overdrijving, enjambement, en nog veel meer.
Ik wou dat …
Is taal alleen om te leren?
Taal is er ook om te spelen
Gedichten schrijven is spelen met taal
Wat heb je nodig bij spelen?
Spelregels, - precies
Bij dammen, bij ganzenborden, bij voetbal.
En ook bij gedichten schrijven
Rijmen? Ja, dat is zo’n spelregel
Het is er één, die gedichten schrijven moeilijker maakt.
Wij kiezen spelregels
die het schrijven van gedichten
gemakkelijker maken.
Opwarmoefeningen voor het dichten
-
We voeren een klassengesprek over onze vroegste herinneringen. Wat weet je nog van je vroege jeugd? (Toen ik 4 was, werd ik …….) Denk ook aan de verhalen die anderen over jou vertellen op verjaardagen (maar die je zelf eigenlijk niet meer precies weet).
-
We schrijven een klassengedicht met als thema/ titel: Vroeger dacht ik ……., maar nu weet ik …………
-
Iedere leerling schrijftregel. Deze voegen we samen tot een gedicht.
-
We bespreken met de leerlingen enkele gedichten (zie het lesmateriaal) waarin herinneringen centraal staan. We kunnen aan de hand van die gedichten ook onderwerpen zoals rijm, metrum, beeldspraak en strofen aan de orde stellen (optioneel)
Moeder
Mijn moeder gaf me beelden om te dromen.
Zij spon geluiden om me heen.
Zij goot verhalen in mijn oren.
Zij was een zon die altijd scheen.
Mijn moeder wilde bij me blijven.
Zij zong een lied voor mij alleen.
Soms denk ik dat ik haar kan horen.
En dat zij niet voorgoed verdween.
Johanna Kruit
Gedicht uit de bundel “Zoals wind om het huis“
een gedicht schrijven in les 2: dichtidee 1
Stel je voor: binnenkort word je verbannen naar een onbewoond eiland. Je mag je drie favoriete cd’s meenemen, je drie favoriete boeken en enkele voorwerpen (foto’s, sieraden, etc.). Wat neem je mee. Waarom neem je juist dat mee? Beschrijf de voorwerpen en geef aan welke (goede) herinneringen ze oproepen. Maak met je beschrijvingen een gedicht van maximaal 24 regels.

een gedicht schrijven in les 2: dichtidee 2
Was ik maar…….. of had ik maar…….
Misschien zit dat ook wel in je herinnering: een situatie waarin je iets doms deed en waar je spijt van hebt. Of dat je graag iemand anders zou willen zijn, iemand waar je goede herinneringen aan hebt (die geweldige singer-songwriter, die populaire klasgenoot, die bloedmooie vakantievriendin). Maak met dat gevoel een gedicht. Beschrijf de vervelende situatie en wat je anders had moeten doen of beschrijf de andere persoon en welke eigenschappen je van hem of haar zou willen hebben. Maak (dus) gebruik van goede en/ of slechte herinneringen. Maak een gedicht met korte regels.
een gedicht schrijven in les 2: dichtidee 3
dichten met de enter-toets
Mogelijk heb je het volgende ook wel eens meegemaakt: je ruikt een bepaalde geur, je ziet een bepaalde kleur, je hoort een bepaald geluid, je kijkt naar een afbeelding of situatie en je denkt onmiddellijk terug aan ‘vroeger’: je ziet je opa of oma voor je, of een neef uit Amerika of een jeugdvriendje of je vroegere buurmeisje. De herinneringen zijn positief of niet positief. In elk geval zijn ze de moeite waard om over te schrijven. Dat schrijven doe je in enkele stappen:
-
Schrijf eerst een ‘verhaal’ over de herinnering gekoppeld aan de geur, kleur, etc.
-
Bewerk dat verhaal met de enter-toets. Breek de zinnen in stukken en probeer je zinnen af te breken op betekenisvolle plaatsen.
-
Verwijder alle woorden uit het gedicht die niet belangrijk zijn/ weggelaten kunnen worden. Er hoeven dus geen “goede” Nederlandse zinnen over te blijven.
En dan stopt het
De afgelopen dagen denk ik meer en meer
aan het eiland van mijn moeder
en het huis van haar vader,
het had blauwe buitenmuren en geen deuren,
zoals de meeste huizen aan de baai.
De zee,
het blauwe huis op het strand,
de boom in de keuken die men uit bijgeloof
niet had willen omkappen, er was zelfs
een gat gemaakt in het dak -
alles komt steeds meer op hetzelfde neer:
daar staat mijn vader,
maar nu zonder zijn vrouw of zijn schoonvader,
de enige blanke man in zee
en hij kan niet zwemmen.
Voetje voor voetje stapt hij, zonnebril op,
met een brede grijns door het ondiepe water.
Deze domme dagen zoek
of bedenk ik maar wat bij elkaar, met stomheid
geslagen.
Zo voorbeeldig, en dan stopt het.
----------------------------------------------
uit: 'Zijn opkomst in de voorstad', 2000 - Alfred Schaffer
een gedicht schrijven in les 2: dichtidee 4
Dichten met een vaste versvorm
Naast bovenstaande (wat vrije) dichtvormen, kunnen we leerlingen ook de gelegenheid bieden om een gedicht te schrijven in een vaste vorm, zoals haiku, elfje of rondeel. Leerlingen maken eerst een woordveld aan de hand van Mijn Herinnering. Ze denken daarbij aan personen, geuren, kleuren, gevoelens, plaatsen, voorwerpen, geluiden. Met dit woordveld gaan ze aan de slag en ze proberen het gedicht in een vaste vorm te gieten. We geven ze daarbij enkele aanwijzingen mee:
-
Houd je aan de vaste vorm die je hebt gekozen
-
Blijf in de sfeer van de herinnering
-
Ik herinner me dat ik ………
-
Gebruik beeldspraak: vergelijkingen, metaforen.
-
Verras met een zin waarin een kleur, geluid of geur voorkomt.
-
Verras de lezer met verwisseling van zintuiglijke waarnemingen (De pijp van mijn opa ruikt bruin).