In deze module ga je zelfstandig aan de slag om de leerstof over het thema Regeling eigen te maken. Je vindt extra informatie, filmpjes en oefenvragen om je voor te bereiden op de eindtoets.
In het thema Regeling leer je over hoe verschillende processen in je lichaam geregeld worden. Wat stuurt de processen aan en hoe reageert je lichaam hierop. Deze module sluit aan bij je boek en helpt bij het leren.
Er is een bestand bijgevoegd waarin je digitaal je werk kunt plannen. Wanneer wil ik wat doen. Ik heb daarin wat getypt als voorbeeld, maar dat is natuurlijk niet jouw dagindeling. Hierin kun je vooruit plannen. Dit mag ook in je agenda natuurlijk.
Kijk eerst de bio bits uitzending over het zenuwstelsel voordat je aan deze module begint. Daarna maak je je planning denk daarbij aan 1 sectie per keer. Ongeveer 20 à 30 minuten werken inplannen.
Verder bestaat je zenuwstelsel uit drie typen zenuwcellen:
- Gevoelszenuwcel
- Bewegingszenuwcel
- Schakelcel
Klik hier voor informatie over de verschillende onderdelen van je zenuwstelsel.
Oefening: Oefening van de onderdelen van je zenuwstelsel.
Oefening: Oefening van de onderdelen van je zenuwstelsel.
0%
In de volgende oefening moet een beschrijving geven van de verschillende onderdelen van het zenuwstelsel. Bij elke vraag kun je controleren of je juist hebt geantwoord.
Oefening:Oefening van de onderdelen van je zenuwstelsel.
Hersenen
In de module 'Hersenen' leer je de functie van de grote hersenen, van de kleine hersenen, van de hersenstam en van het ruggenmerg.
Ook bestudeer je waar in de hersenen de specifieke gebieden liggen die horen bij de verschillend zintuigen.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de module 'Zenuwstelsel' leer je welke zenuwcellen er zijn en hoe die cellen prikkels waarnemen, doorgeven aan de hersenen en hoe ze je spieren aan het werk zetten.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het ruggenmerg loopt van je hersenstam door je wervels tot in het puntje van de wervelkolom, zie afbeelding 1. In het ruggenmerg liggen schakelcellen en bewegingszenuwcellen met een deel van hun uitlopers.
Als je het ruggenmerg doorsnijdt zie je een soort vlindervormig deel. Dit deel wordt het merg genoemd, het bestaat uit grijze stof en bevat de cellichamen van de schakelcellen en de motorische- of bewegingszenuwcellen. Eromheen ligt de witte stof, dit wordt de schors genoemd. De witte kleur wordt veroorzaakt door de myeline, een isolatielaag rondom de uitloper. Signalen gaan als elektrische pulsjes door deze uitlopers en net als de stroomdraad van een lamp moet dit geïsoleerd zijn zodat de stroom niet verloren gaat.
In afbeelding 2 zie een uitvergroot stuk van het ruggenmerg met een zenuwknoop. In de zenuwknoop liggen de cellichamen van de sensorische- of gevoelszenuwcellen. Deze liggen dus buiten het centraal zenuwstelsel. Uitlopers van de sgevoelszenuwcellen gaan tot in het ruggenmerg en geven de impulsen van de zintuigen door aan de schakelcellen in het ruggenmerg. Deze geven de impulsen door naar de hersen en in het geval van een reflex ook aan de bewegingszenuwcellen. Over reflexen leer je later meer.
Met je oren, tong, neus en huid kun je prikkels waarnemen.
Deze waarnemingen worden doorgegeven aan de hersenen en dat maakt het mogelijk dat je kan reageren op de waarnemingen.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Prikkels en impulsen'.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Er bestaan veel stoffen die een invloed hebben op je zenuwstelsel. Deze stoffen beinvloeden de werking van je zenuwstelsel. Denk bijvoorbeeld aan pijnstillers. Veel pijnstillers werken, omdat ze de impulsoverdracht tussen zenuwen blokkeren. Hierdoor komt het impuls verzwakt of zelfs helemaal niet in de hersenen aan. Daardoor voel je minder pijn of zelfs helemaal niks. Ook bestaan er slaapmiddelen en kalmeringsmiddelen. Veel van deze stoffen hebben ook een verslavende werking. Mede hierom worden ze alleen op doktersrecept verkocht. In het illegale circuit zijn veel van deze middelen als drug te koop. Dan noemen we het een genotmiddel. Dan wordt het middel niet gebruikt vanwege de medicinale werking, maar juist om de bewustzijnveranderende werking. Dit is in de meeste landen verboden.
Genotmiddelen en verslaving
Genotmiddelen zijn middelen die je hersenen prikkelen. Zo kunnen ze een verdovend effect hebben of juist een oppeppend effect. Ook zijn er veel middelen die de manier waarop prikkels worden verwerkt aantasten. Hierdoor kunnen remmingen wegvallen en neem je slechte beslissingen of ga je dingen zien die er niet zijn. Het kan ook zijn dat je gelooft bepaalde eigenschappen te bezitten die je onmogelijk kan hebben, bijvoorbeeld denken dat je kan vliegen. Best leuk totdat je dit echt gaat proberen door van de Westpoint af te springen. Om er meer over te leren bestudeer je onderstaand onderdeel.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Alcohol is een genotmiddel dat vanaf een leeftijd van 18 jaar vrij verkrijgbaar is. Alcohol is een gevaarlijke stof die naast de verandering van je bewustzijn ook schadelijke gevolgen heeft voor andere delen van je lichaam. In onderstaand filmpje gaat het over een toenemend fenomeen onder jongeren. Comazuipen. Steeds meer jongeren drinken in korte tijd zo veel alcohol dat dit zeer schadelijke gevolgen heeft voor het lichaam. In het filmpje leer je hier meer over.
Klik op onderstaande link om het filmpje te bekijken.
Geslachtshormonen hebben veel invloed op je leven.
Maar je hebt nog veel meer hormonen die zorgen voor allerlei processen.
Hormonen zijn een soort boodschappers in je lichaam die signalen overbrengen, net als het zenuwstelsel. Hormonen werken alleen iets minder snel dan het zenuwstelsel.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bekijk de filmpjes voor informatie over de hypofyse. De filmpjes bevatten vragen die je moet beantwoorden. Succes!
Hypofyse met vragen.
hypofysehormonen
Schildklier
Bekijk het filmpje over de werking van de schildklier. Beantwoord na het kijken de sleepvraag onder de video. Je kunt de vraag eventueel voor het kijken al doorlezen.
artsen voor kinderen schildklier
Eilandjes van Langerhans
De eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen die tussen de cellen van de alvleesklier liggen, zie afbeelding 1. De eilandjes van Langerhans produceren de hormonen insuline en glucagon. Deze hormen zorgen ervoor dat het glucosegehalte, ook wel bloedsuikerspiegel genoemd, van het bloed rond een bepaald gemiddelde van 0,1% blijft. Uit ons voedsel halen we koolhydraten. Deze koolhydraten worden door het verteringsstelsel omgezet in glucose, de brandstof voor je cellen. Dit glucose wordt vanuit de darmen in je bloed opgenomen. Teveel glucose in je bloed is niet goed voor je, te weinig al helemaal niet en is zelfs erg gevaarlijk. Om te voorkomen dat je jezelf vergiftigt met glucose wordt je bloedsuikerspiegel goed geregeld. Als het glucosegehalt na een maaltijd stijgt zullen de eilandjes van Langerhans reageren door veel insuline aan te maken. Onder invloed van dit hormoon wordt in de lever en spieren glucose omgezet in glycogeen. Hierdoor daalt het glucosegehalte. Glycogeen is een reservestof die wordt opgeslagen in de lever en je spieren. Bij fysieke inspanning wordt er meer glucose verbruikt. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel tot onder de 0,1%, hierop reageren de eilandjes van Langerhans door het hormoon glucagon aan te maken. Onder invloed van dit hormoon wordt glycogeen omgezet in glucose en stijgt het glucosegehalte van het bloed weer, zie afbeelding 2. Dit proces gaat heel de dag door.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Bij gezonde mensen gaat dit helemaal vanzelf en geeft dit zelden problemen, bij mensen met suikerziekte, diabetes, gaat dit niet vanzelf. Mensen met diabetes maken in hun eilandjes van Langerhans te weinig of geen insulina aan. Het gevolg hiervan is dat het glucosegehalte van het bloed te hoog wordt. Dit is slecht voor je lichaam. Mensen met diabetes zullen zelf insuline moeten injecteren op basis van wat ze hebben gegeten. Vroeger moesten de patiënten zelf berekenen hoeveel insuline ze moesten spuiten, tegenwoordig hebben steeds meer diabetespatiënten een insulinepomp met sensor die dat zelf meer afregelt.
Werk in tweetallen.Hieronder zie je informatie over de hormonen Endorfine en Adrenaline.
Je onderzoekt ieder één hormoon. Kijk steeds eerst de video en beantwoord dan de vragen die over de video gaan.
Vertel je klasgenoot wat het hormoon doet en bespreek dan samen de antwoorden.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Eerder in deze module heb je al een filmpje gezien van leerlingen voor leerlingen. Om een begrijpelijk en kort filmpje te kunnen maken is het belangrijk dat je de stof die je wilt uitleggen goed begrijpt.
Als eindopdracht ga je in een groepje van 3 à 4 personen een filmpje of animatie maken die een basisstof uit het boek biologie voor jou thema 6 Regeling uitlegt. Het filmpje mag niet langer dan 3 minuten duren. In het filmpje worden de belangrijke begrippen uitgelegd door middel van beelden of animaties. Je kiest niet zelf je groepje daar help ik bij.
Het arrangement Thema 6 Regeling is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Marc Sanders
Laatst gewijzigd
2020-06-22 13:18:34
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oefening van de onderdelen van je zenuwstelsel.
Hersenen
Zenuwstelsel
De weg die een impuls aflegt.
Prikkels en impulsen
Genotmiddelen
Hormonen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.