Werkwoordspelling voor iedereen

Werkwoordspelling voor iedereen

WELKOM

inhoud module werkwoordspelling

Hallo,

Welkom in de module Werkwoordspelling voor iedereen!

Iedereen kan leren om werkwoorden correct te spellen. Misschien snap je er tot nu toe helemaal niets van, of een beetje, of soms wel en soms niet. Deze module helpt je om erachter te komen waar je al goed in bent en waar je nog extra hulp nodig hebt. Een positieve inzet en vertrouwen in je eigen kunnen zorgen er vanaf nu voor dat het je gaat lukken! 

Opbouw module

START wat kan ik al en wat moet ik nog leren?

DE TEGENWOORDIGE TIJD

DE VERLEDEN TIJD

HET VOLTOOID DEELWOORD

TOETSEN

EZELSBRUGGETJES

EXTRA MATERIAAL

 

Succes en onthoud.......iedereen kan het leren!

 

START: wat kan ik al en wat moet ik nog leren?

Omdat je graag wilt weten waar je precies extra instructie nodig hebt, start je allereerst met het maken van 3 toetsen:

  • Toets 1: werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd
  • Toets 2: werkwoordspelling in de verleden tijd
  • Toets 3: werkwoordspelling in de voltooide tijd

Na het maken van elke toets zie je gelijk of je de toets behaald hebt of niet.

Zo weet je precies aan welk onderdeel (de toets(-en) die je dus niet behaald hebt) je nog moet werken.

Klik in het navigatiescherm aan de linkerkant op het betreffende onderdeel voor extra uitleg en oefening. 

SUCCES!

TOETS 1

Toets 1: werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd

TOETS 2

Toets 2: werkwoordspelling in de verleden tijd

TOETS 3

Toets 3: werkwoordspelling in de voltooide tijd

DE TEGENWOORDIGE TIJD

IN WOORDEN

Het d/t verhaal:

- speelt alleen in de tegenwoordige tijd enkelvoud

- speelt alleen bij werkwoorden waarvan de stam (ik-vorm) eindigt op een d !!!!!!!! (word - vind - antwoord - brand)

- speelt alleen bij jij / je / u / hij / zij / het

  hij/ zij kan ook een naam zijn zoals Peter, Marleen.

  'zij' kan ook duiden op meervoud, lees de zin dus goed!

ONTHOUD:

  1. hele werkwoorden zonder d kunnen NOOIT dt krijgen (kijken, lopen, maken, fietsen)
  2. voeg nooit een d in de tegenwoordige tijd toe
  3. je/jij achter het werkwoord? voeg niks toe 
  4. Een bevel krijgt nooit dt !! (Loop door! Word toch eens wakker! Onthoud dit goed!)
  5. Start altijd vanuit de stam en bekijk daarna of er een t toegevoegd moet worden

IN BEELD

IN BEELD: het d/t-verhaal

OEFENINGEN

Oefening: werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd
Goed of Fout: geef aan of het werkwoord in iedere zin goed (true) of fout (false) gespeld is.

Oefening: werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd
Alles door elkaar: meerkeuze vragen, goed of fout en kies het juiste antwoord.

DE VERLEDEN TIJD

IN WOORDEN

Als het werkwoord (de persoonsvorm) in de verleden tijd staat dan kan het werkwoord zowel sterk als zwak zijn. De zwakke werkwoorden zijn regelmatig (rennen-rende), de sterke werkwoorden zijn anders dan de regel (lopen-liep). De sterke werkwoorden moet je 'gewoon' onthouden.

Voor de zwakke werkwoorden geldt:

  • stam + te(n)
  • stam + de(n)

Je start net als bij de tegenwoordige tijd, vanuit de stam van het werkwoord. En daar zet je -te of -de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er een 'n' achter bij enkelvoud niet.

  • werkwoord: rennen / verwachten / antwoorden
  • stam: ren / verwacht / antwoord
    • ik rende / verwachtte (dubbel t !! ) / antwoordde ( dubbel d !! )
    • wij renden / wij verwachtten (dubbel t !!!!!) / antwoordden (dubbel d !! 

Bekijk het filmpje 'IN BEELD' - onder de knop werkwoordspelling DE VERLEDEN TIJD, waarin alles nog eens wordt uitgelegd.

'T KOFSCHIP

Meestal weet je of de verleden tijd met -de(n) of -te(n) wordt geschreven. Als je het niet weet kun je 't kofschip (x) gebruiken.

  • Als de laatste letter van de stam in het 't kofschip staat -> te(n) in de verleden tijd
  • Als de laatste letter van de stam niet in 't kofschip staat -->de(n) in de verleden tijd 

 

Bekijk het filmpje 'IN BEELD' - onder de knop werkwoordspelling DE VERLEDEN TIJD, voor meer uitleg over het gebruik van 't kofschip.

IN BEELD

IN BEELD: werkwoordspelling in de VERLEDEN TIJD

OEFENINGEN

Oefening: werkwoordspelling in de verleden tijd
Klik het juiste antwoord aan.

Oefening: werkwoordspelling in de verleden tijd

HET VOLTOOID DEELWOORD

IN WOORDEN

Wat is een voltooid deelwoord?

Veel voltooide deelwoorden beginnen met ‘ge-‘, maar niet allemaal. Daarom kun je beter dit onthouden: het voltooid deelwoord laat zien dat iets af is. Het is klaar. Daarom heet het ook ‘voltooid’. Dus het verhuizen is klaar bij ‘verhuisd’. Het fietsen is afgelopen bij ‘gefietst’ en er gebeurt niets meer bij ‘gebeurd’.

 

Het voltooid deelwoord

Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.

Een voltooid deelwoord eindigt op:

  • en
  • d
  • t

Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een t of een d eindigt dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

Dus: gerend want rende.

Uiteraard kun je ook 't kofschip gebruiken (zie uitleg verleden tijd).

Bekijk het filmpje 'IN BEELD-werkwoordspelling het voltooid deelwoord' wanneer je extra uitleg nodig hebt.

IN BEELD

IN BEELD: werkwoordspelling HET VOLTOOID DEELWOORD

OEFENINGEN

Oefening: werkwoordspelling in de voltooide tijd

Oefening: werkwoordspelling in de voltooide tijd
11 verschillende oefenzinnen: geef aan of het antwoord goed of fout is, kies het juiste antwoord en zet de zin in de voltooide tijd.

TOETSEN

IN BEELD: EEN OPFRISSER

IN BEELD: HET D/T-VERHAAL - ZO DOE JE DAT!

De toetsen onder deze knop worden strenger beoordeeld. Je mag nu nog maar 1 fout maken wil je een toets behalen. 

De zinnen staan allemaal door elkaar: in de tegenwoordige tijd, in de verleden tijd en in de voltooide tijd.  Lees daarom elke zin eerst goed door voordat je iets invult !! 

Succes!!

OEFENTOETSEN

OEFENTOETS 1
Alles door elkaar

OEFENTOETS 2
Alles door elkaar

EINDTOETS

EINDTOETS
Alles door elkaar

EZELSBRUGGETJES

IN WOORDEN

IN WOORDEN: werkwoordspelling ezelsbruggetjes

 

TEGENWOORDIGE TIJD

* werkwoorden zonder D erin kunnen nooit DT krijgen. Klik in dit menu op 'werkwoorden d/t' om te oefenen met deze tip!

* Oefenen? klik in dit menu op oefeningen: werkwoorden 'd/t-alarm' herkennen

 

VERLEDEN TIJD

* werkwoorden zonder D of T erin, kunnen in de verleden tijd nooit een dubele T of D krijgen.

* Oefenen? klik in dit menu op oefeningen: werkwoorden 'dd-tt-alarm' herkennen

 

VERLEDEN TIJD & VOLTOOID DEELWOORD

* t kofschip - zit de laatste letter van de stam in 't kofschip, dan eindigt het werkwoord op een T in de voltooide tijd en TE(-N) in de verleden tijd.

Voorbeelden:

blaffen - blaff - f in 't kofschip = blafte / geblaft

krijsen - krijs - s in 't kofschip = krijste / gekrijst

krabben - krab - b niet in 't kofschip = krabde/ gekrabd

leven - lev - v niet in 't kofschip  = leefde / geleefd

 

IN BEELD

IN BEELD: werkwoordspelling ezelsbruggetjes

OEFENINGEN

EXTRA MATERIAAL

IN WOORDEN: HET WAAROM

Misschien vraag jij je ook wel eens af waarom er zo gehamerd wordt op een correcte werkwoordspelling. In het artikel 'Is goede spelling belangrijk?' lees je hier meer over. Misschien motiveert je dit of misschien ook helemaal niet. Het is in ieder geval goed om over dit onderwerp wat te lezen zodat je je eigen mening over dit onderwerp goed kan onderbouwen.

Is goede spelling belangrijk?

OEFENING WERKWOORDEN HERKENNEN

Oefenen met het herkennen van werkwoorden