Keuzevak Groene vormgeving en styling

Keuzevak Groene vormgeving en styling

Wat ga ik leren?

Competenties

In dit keuzevak ga je je oriënteren op het vormgeven en stylen van je omgeving. Je leert welke stijlen er zijn en hoe verschillende stijlen in het interieur worden toegepast. En hoe je met natuurlijke materialen een bepaalde sfeer kunt creëren.

http://www.mooiwatplantendoen.nl

In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties:

  • Je gedragen volgens normen en waarden

  • Vakdeskundigheid toepassen

  • Plannen en organiseren

  • Klantgericht werken

 

 

Schoolexamens

Om het examen te kunnen halen zijn de volgende punten heel belangrijk. We moeten het tempo er wel goed in houden om alles te kunnen behalen.

  • Je houdt je aan de deadlines zodat je achterstanden voorkomt. 
  • Je neemt verantwoording voor het huiswerk en het leren van de toetsen.
  • Je vraagt om hulp als het even niet lukt. 
  • Je bereidt je (praktijk)opdrachten goed voor en neemt je spullen mee.
  • Je doet je uiterste best om te slagen voor dit keuzevak.  

Relatie profiel en keuzevak

Onderstaande powerpoint geeft de relatie weer tussen profielmodules en keuzevakken.

Open bestand Introductie profiel Groen BB-KB.pptx

Oriëntatie

Wat ga je doen?

Alles draait om passie

Heb je gevoel voor styling en trends? Wil je straks aan de slag in een creatief en afwisselend beroep? Je past kleur, vorm en decoratietechnieken toe. Je presenteert en ontwerpt nieuwe producten, doet de styling voor een fotoshoot en richt een woon-werkruimte in. Kortom: je creëert en inspireert je omgeving.    

Jouw einddoel is om de woonkamer van de familie Haan in te richten. Om je een beeld te geven wat er allemaal mogelijk is, neem je een kijkje in het huis van Anouk en Joep in Bentveld.

Binnenkijken in Bentveld

Voorbereiding

Je maakt eerst opdracht 1, 2 en 3. Deze opdrachten zijn handig bij de rest van de opdrachten om je woonkamer te ontwerpen.

Opdracht Or.1 Kies je favorieten

Doel

Je leert sneller te werken met ICT. Je gaat doelbewust het internet verkennen.

Oriëntatie

Om snel informatie te vinden op internet is het handig om veel gebruikte sites bij je favorieten te plaatsen.
Het is gemakkelijk en ordelijk om gegevens die bij elkaar horen in één map op te slaan.

Opdracht

1. Maak van de volgende websites een favoriet:
  Mooiwatplantendoen.nl
  Mooiwatbloemendoen.nl
  vtwonen.nl
  Pinterest (hiervoor maak je een account aan)
  Hoe doe je dat?
  Open de website, klik vervolgens op het sterretje in de balk en je hebt een bladwijzer             toegevoegd die je de volgende keer bovenaan in het scherm ziet staan als je internet opent.

2. Maak in OneDrive een map aan voor KVgroenevormgevingenstyling of KV5:
  Hierin zet je alle documenten die je voor dit keuzevak gaat maken.

  Hoe kom je daar?

  Links bovenin je scherm zie je de map Clusius College → OneDrive.
  Open One Drive en ga naar nieuw (of new), kies vervolgens map (of folder) en geef de map de      naam KVgroenevormgevingenstyling of KV5.

OneDrive

 

 

 

 

 

 


http://www.mooiwatbloemendoen.nl/sites/flowers/files/footer-logo-flowers-nl.png       http://www.authormedia.com/wp-content/uploads/2013/04/pinterest_badge_red.pnghttp://tse1.mm.bing.net/th?id=OIP.Mbfd43ada81e34f29b153294b96c8e636o0&pid=15.1

Opdracht Or.2 Moodboard technieken

Doel

Je kunt een moodboard maken met plaatjes uit tijdschriften.
Je leert wat het effect van vormgeving op sfeer en uitstraling is.

Inleiding

Het woord moodboard betekent sfeerbord. Met een moodboard kun je met plaatjes laten zien wat de sfeer van een ruimte zou kunnen zijn. Dat is vaak lastig te omschrijven. Of je kunt ideeën verzamelen. Denk maar aan een nieuwe scooter of als je een nieuwe opleiding gaat kiezen.

Je kunt verschillende technieken toepassen om de plaatjes vorm te geven en op te plakken:

 

Vierkant uitknippen

 

Plaatjemet de vorm mee uitknippen

 

Plaatje  uitscheuren

 

Combinatie van ‘knip’technieken

Afbeeldingsresultaat voor plaatje met scheurrand

Afbeeldingsresultaat voor hoe moet je een moodboard maken

 

Opdracht: Technieken voor een moodboard toepassen

  • Neem een A4 papier.
  • Verdeel het papier in vier vakken.
  • Maak in elk vak een mini-moodboard. In elk vak gebruik je  een andere stijl.
  • Zoek voor elk vak minimaal 5 plaatjes.
  • Vak 1: Primaire kleuren. Knip de plaatjes vierkant uit (zoals een afgedrukte foto)
  • Vak 2: Pasteltinten (dit is een kleur waaraan heel veel wit is toegevoegd, bijvoorbeeld lichtblauw). Knip de plaatjes met de vorm mee uit.
  • Vak 3: Zwart / wit. Scheur je plaatjes uit.
  • Vak 4: Ton-sur-ton (dit zijn verschillende tinten van één kleur). Gebruik je lievelingskleur. Maak een combinatie van de bovenste drie vormen.

Inspiratie voor je moodboard vind je hier:

Magazine Loods 5, The color issue
Wil je een goed voorbeeld van een moodboard bekijken? Op bladzijde 13, 23, 31, 45 en 59 van het magazine staan fraaie voorbeelden.

Opdracht Or. 3 Wat is je woonstijl?

Voordat je de woonkamer kunt gaan inrichten is het belangrijk dat je weet welke woonstijlen er zijn. Je kiest jouw favoriete woonstijl. Deze woonstijl gebruik je bij de inrichting van de woonkamer. Om te weten wat jouw favoriete woonstijl is, ga je een test doen.

Woonstijlentest:

1. Ga naar de onderstaande website:

https://www.vtwonen.nl/inspiratie/doe-de-test/weer-verliefd-op-je-huis-doe-de-test/

2. Print de uitslag van de test. Deze doe je in je portfoliomap.

 

Moodboard maken:

Je maakt van de woonstijl die je hebt geprint een moodboard. Dit moodboard gebruik je als start voor je verdere opdrachten. Denk dus goed na, welke kleuren en welke plaatjes je kiest!

3. Maak een moodboard met plaatjes uit tijdschriften. Denk aan de technieken die je bij opdracht 2 hebt geleerd! Kijk ook nog naar de inspiratie.
Laat met je moodboard duidelijk zien hoe jouw woonstijl eruit ziet.
Zoek plaatjes van:

Vloerbedekking

Meubels

Accessoires

Kleurstaaltjes of een kleurenbalkje met de meest belangrijke kleuren

Je mag materialen zoals stof en behang toevoegen

4. Presenteer je stijl aan de rest van de klas.

  • botanical woonhome

 

Afvinklijst portfolio

Om echt goed te kunnen vormgeven en stylen is oefening noodzakelijk. Je maakt verschillende opdrachten waarvoor creativiteit nodig is. Je maakt een portfolio met alle opdrachten, die voorwaardelijk zijn om je toetsen goed te maken.

Je kunt je vorderingen bijhouden op de afvinklijst, want niet alles maak je op papier. Er zijn ook digitale opdrachten of praktische opdrachten met plantaardige materialen. Die passen natuurlijk niet in je portfoliomap!

Tip: maak van al je opdrachten een foto en sla die op in een aparte map.

Open bestand Afvinklijst portfolio Groene vormgeving en styling

1. Hoe geef je kleur aan je omgeving?

Theorie: Kleurenleer

de kleurencirkel van Itten

Kleurenleer

Doel

Je kunt de principes van kleurenleer gebruiken.

Je kunt de symbolische betekenis en de sfeer van kleur benoemen.

Je kunt kleur in verband brengen met de seizoenen.

Je kunt kleur toepassen in een interieur.

 

Oriëntatie

Alles om ons heen heeft kleur. Kleur heeft een grote invloed. Op een interieur of een ruimte maar ook op mensen. Het is handig om daar wat meer over te weten als je een ruimte gaat inrichten. Zo kies je niet alleen een kleur die je mooi vindt, maar ook een kleur die bij de ruimte past.

Kleurencirkel

Je hebt vast wel vaker gehoord van een kleurencirkel.  

http://www.wilmakarels.nl/images/kleurencirkel-1.jpg

Een samenvatting:

Primaire kleuren: rood, geel en blauw.

Secundaire kleuren: krijg je door twee primaire kleuren samen te voegen.
Rood en blauw geeft paars,
geel en rood geeft oranje en
geel met blauw geeft groen.

Tertiaire kleuren: door een primaire kleur te mengen met een naastliggende secundaire kleur, krijg je tertiaire kleuren.
Bijvoorbeeld: Blauw met groen geeft blauwgroen.

 

Hoe kun je kleuren combineren?
http://www.stylingenmatching.nl/web_images/complementary_template.gif

•Tegenover elkaar liggende kleuren in de kleurencirkel zijn
  complementaire kleuren.
  Bijvoorbeeld: blauw en oranje of rood en groen.

•Wanneer je complementaire kleuren gebruikt, versterken ze elkaar.

 

 

http://www.stylingenmatching.nl/web_images/analogous_template1.gif

Verwante kleuren zijn kleuren die dicht bij elkaar liggen in de kleurencirkel.
Bijvoorbeeld rood, oranjerood en oranje.

• Het combineren van verwante kleuren zorgt voor rust en harmonie.

 

 

 

Wit, grijs en zwart (staan niet in de kleurencirkel) kunnen met iedere kleur gecombineerd en gemengd worden. Dit noem je neutrale kleuren.

 

Ton sur ton wil zeggen, dat er een combinatie wordt gemaakt van kleuren in dezelfde  tint, maar dan in een donkere of lichtere tint. Bijvoorbeeld 10 tinten groen of 15 tinten rood.

 

Pasteltinten ontstaan als je heel veel wit aan een kleur toevoegt, bijvoorbeeld zachtgeel of lichtblauw.

 

Betekenis van kleuren

Kleuren hebben invloed op ons humeur. Van geel worden we blij en groen is rustgevend. Hieronder staat een aantal betekenissen van kleuren.
http://www.j9design.nl/wp/wp-content/uploads/2013/08/kleurenassociaties-1024x1024.png

                   

Kleuren en het interieur

Als je kleuren gaat gebruiken in een interieur heeft dit invloed op de sfeer in het huis. Let op of de ruimte erg licht en zonnig is (zuidelijke kant) of donker met weinig zon (noordelijk).

Rood in het interieurDay:Night

Rood is een warme kleur van passie, actie, gevaar.
Rood valt op en komt snel dominant over.
Te veel rood kan donker en benauwd overkomen.

 

 

       

 

WinterkleurenBlauw in het interieur

Blauw is een koude kleur en geeft rust en frisheid.
Blauw heeft een kalmerende invloed. Blauw past overal bij. De verschillende blauwtinten kunnen ook samen gecombineerd worden.

 

 

                                                                     

                                                                                                 

Geel in het interieur

Histor zomers geelGeel doet denken aan de zon.
Geel is een krachtige kleur die stimuleert en energie geeft. Je vrolijkt er van op.

  • Geel wordt gebruikt om donkere kamers op te fleuren, omdat geel het licht dat binnen valt goed reflecteert.

 

 

                                         

                                                                                                                       

oranje

Oranje in het interieur

Oranje werkt stimulerend en verdrijft depressies.
Oranje zet aan tot creativiteit.

  • Oranje zorgt voor een heel warme gloed. Oranje combineert goed met andere aardetinten           

       

 

groen in de keuken

Groen in het interieur

Groen staat voor hoop en groei.

  • In een woonkamer brengt groen rust en evenwicht als je vermoeid bent.
  • In de werkkamer bevordert groen de concentratie.

 

 

   

                                                                                                               

Paars in het interieur paars

Paars oogt tegelijkertijd hedendaags en retro. Paars is een mengeling van blauw (koud) en rood (warm).

  • In een ruimte met veel zon zal de kleur warmer zijn dan een kamer met weinig daglicht.

 

   

kinderkamerBruin in het interieur

Bruin is verfijnd en elegant.
Bruin staat ook voor veiligheid en comfort.

  • Bruin kun je combineren met de meeste andere kleuren omdat het is samengesteld uit verschillende kleuren.

 

 

 

 

 

https://static.webshopapp.com/shops/035479/files/020627519/witte-kleuren-voor-woonkamer.jpg

Wit in het interieur

Wit weerkaatst het licht optimaal. Té wit kan na een tijd vermoeiend werken.
Wit in combinatie met een andere kleur oogt fris en levendig.

  • Wit doet een kamer groter lijken en benadrukt het licht dat binnenvalt.

 

 

 

Zwart geschilderde houten keukenZwart in het interieur

Zwart is een mysterieuze kleur.
Zwart geeft schaduw en slorpt het licht op.

  • Als accentkleur past het bij elke andere kleur.
  • Zwart geeft heel duidelijk de vorm van iets weer.

 

 

 

 

 

 

 

Kleur en ruimte

Je kan kleur ook gebruiken om een ruimte er anders uit te laten zien. Je kan de negatieve punten van een ruimte wegwerken en de positieve punten benadrukken.

Bijvoorbeeld:

Verbreden:
http://www.stylingenmatching.nl/web_images/kamer_verbreden.jpg
Verbreden van een ruimte doe je door het plafond en de vloer donkerder te maken dan de muren.

 

Hoger maken:

http://www.stylingenmatching.nl/web_images/kamer_hoger_maken.jpg
Hoger maken van een ruimte doe je door de muren donkerder te maken dan het plafond en de vloer.

 

Minder diep:
http://www.stylingenmatching.nl/web_images/kamer_minder_diep.jpg
Minder diep maken van een ruimte doe je door de achterwand donkerder te maken dan de andere muren zodat deze muur sterk naar je toe komt.

 

Dynamiek:
http://www.stylingenmatching.nl/web_images/dynamiek.jpg
Door enkele muren in donkere of felle accenten te schilderen, geef je de ruimte meer leven en dynamiek.

 

Verbinden:
http://www.stylingenmatching.nl/web_images/verbinden.jpg
Twee ruimtes ga je met elkaar verbinden door kleuren horizontaal door te trekken.

 

Scheiden:
http://www.stylingenmatching.nl/web_images/scheiden.jpg

Je gaat 2 ruimtes meer van elkaar scheiden door kleurverschil verticaal toe te passen.

 

 

Bronnen:

www.histor.nl

www.levis.info

www.colora.nl

www.jeinterieurinrichten.nl

www.j9design.nl

thomasgeusens.wordpress.com

 

 

 

 

Vragenblad kleurenleer

1. Open het bestand 'Vragenblad Kleurenleer' en beantwoord de vragen.

2. Bespreek de antwoorden met je docent.

Open bestand Vragenblad kleurenleer

Opdracht 1.1 Hoe geef je kleur aan je omgeving? Kleurencirkel maken

 

Doel

Je gaat een kleurencirkel maken.

Oriëntatie

Zowel bij het maken van bloemwerk als bij het inrichten van een ruimte is kennis van kleuren nodig. Denk maar aan een kleurig boeket. De kleuren die daarin verwerkt zitten moeten wel op elkaar afgestemd zijn. Maar ook bij het uitzoeken van accessoires voor een woonkamer is het belangrijk om te weten welke kleuren er bij elkaar passen.

Uitvoering

Maak een kleurencirkel. Gebruik hiervoor plaatjes van bloemen of andere afbeeldingen uit tijdschriften. Probeer alle kleuren bij elkaar te zoeken en plak deze op de juiste plek. Gebruik een A-3 papier. De kleurencirkel bevat minimaal evenveel kleuren als de kleurencirkel van Johannes Itten.

 

 

 

 

Opdracht 1.2 Hoe geef je kleur aan je omgeving? Seizoenenboom

 

Doel

Je kunt de symbolische betekenis van kleur benoemen.

Je kunt kleur in verband brengen met de seizoenen.

Je leert een schilderij in meerdere lagen op te bouwen.

Je kunt samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden.

Oriëntatie

Overal ter wereld heb je te maken met seizoenen. Maar wat zijn seizoenen eigenlijk? En hoe word je daardoor beïnvloed? Welke kleuren passen er bij een seizoen?

Dit heeft natuurlijk alles te maken met de daglengte, de temperatuur, hoe de natuur zich ontwikkelt, en nog veel meer. Je gaat onderzoek doen naar de seizoenen. Daarbij bepaal je de kleuren van een seizoen. Samen maak je een vierluik van de verschillende seizoenen.

Elk kunstwerk begint met het maken van keuzes. Binnen de keuzes die je maakt, speelt ordening een belangrijke rol. Waar en hoe zet je de vormen en kleuren ten opzichte van elkaar? Dit noem je de compositie. Vorm en restvorm (= de tussenruimtes) zijn basisgegevens in de ordening.

Opdracht

Maak met een groepje van 4 leerlingen een vierluik van vier seizoenen. Het vierluik bestaat uit 4 delen, die met elkaar een geheel vormen.

Het geheel ontstaat door:

  • Vorm (het ontwerp)

  • Materiaalgebruik

  • Techniek

Het vierluik wordt gemaakt zonder overbodig materiaalgebruik (zo min mogelijk verspillen of knoeien).

De opdracht is pas af, als alle gebruikte gereedschappen en materiaalrestanten weer zijn schoongemaakt en opgeborgen.

Beantwoord onderstaande vragen:

Wie zijn de 4 deelnemers van het groepje?

1.

2.

3.

4.

 

 

1. Welke 4 seizoenen zijn er? Zet ze in de juiste volgorde onder elkaar.

1.

2.

3.

4.

2. Welke kleuren passen bij de seizoenen? Bespreek dit met je groepje en schrijf de kleuren op. Gebruik de volgorde van de seizoenen uit vraag 1.

1.

2.

3.

4.

3. Welke boomvorm (struiken of planten mag ook) gaan jullie gebruiken?

Teken 4 verschillende boom- of struikvormen en bepaal met elkaar welke je de beste vindt.

 

 

 

 

 

 

 

Welke vorm gaan jullie gebruiken? Kruis het vakje aan.

5. Maak een schetsje van het vierluik. Verdeel onderstaand vak in 4 delen.
  Teken hierin de boom en zet erbij welke kleur elke achtergrond krijgt.
Go / no go Als jullie plan is goedgekeurd, kun je met de uitvoering beginnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitvoering

  1. Verzamel de spullen die je nodig hebt om het vierluik te maken.

  2. Geef in dunne lijnen met potlood aan, hoe je de achtergrond gaat inkleuren.

  3. Go / no go  Laat je werk controleren door je docent.

  4. Als je werk is goedgekeurd, kun je de achtergrond inkleuren.

  5. Wacht tot de ondergrond droog is, voordat je verder gaat met de invulling van het vierluik.

  6. Teken de boom- of struikvorm.

  7. Go / no go  Laat je werk controleren door je docent.

  8. Maak het vierluik af volgens het ontwerp dat jullie hebben gemaakt.

  9. Ruim alle spullen op, zet ze op de juiste plek. Maak alle gereedschappen en je tafel schoon en droog.

  10. Vul Terugkijken op je eigen werk in.

  11. Laat jullie werk beoordelen door je docent.

Terugkijken op je eigen werk:

1.         Is het vierluik geworden zoals jullie in het ontwerp hebben opgeschreven?
JA / NEE

2.         Wat hebben jullie anders gedaan dan wat je hebt opgeschreven?

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3.         Voldoet jullie werk aan de eisen zoals gesteld in de opdracht?

JA / NEE

4.         Wat hebben jullie goed gedaan en wat ging minder goed?

Goed:------------------------------------------------------------------------------------------

Minder goed: ------------------------------------------------------------------------------------------

5.         Hoe verliep de samenwerking met de andere leerlingen? Beoordeel jezelf en kruis aan wat van toepassing is:

Overleggen

Ik bemoei mij niet met het groeps­overleg en de taakverdeling.

Ik kan onder begeleiding van een docent overleggen. Ik bemoei mij met de taakverdeling als iemand mij daarop wijst.

Ik heb geen hulp meer nodig van de docent om actief deel te nemen aan het overleg.

Ik doe uit mijzelf actief mee met het overleg. Ik geef mijn mening tijdens het overleg en draag oplossingen aan.

Afspraken maken

Ik maak geen afspraken.

Ik maak afspraken maar kom ze niet na.

Ik maak afspraken en hou mij hieraan.

Ik maak afspraken en hou mij hieraan. Groepsleden die zich niet aan de afspraken houden spreek ik hierop aan.

 

6.         Wat was handig en wat niet?

Handig: ------------------------------------------------------------------------------------------

Niet handig: ------------------------------------------------------------------------------------------

afbeelding van http://www.pluckys-secondthought.comhttp://www.pluckys-secondthought.com

Opdracht 1.3 Hoe geef je kleur aan je omgeving? Behangontwerp

Behangtrends 2019

                                                                     

Afbeelding

Maak je eigen behangontwerp  

Doel

Je kunt kleurenleer toepassen in een ontwerp.

Oriëntatie

Alles wat je om je heen ziet heeft kleur. Een ruimte wordt ingericht in een bepaalde kleurstelling en dat geeft een bepaalde sfeer. Je kunt ook een bepaalde wand een kleuraccent geven. Dit kan met verf, maar ook met behang.

Bij het ontwerpen van behang zijn verschillende elementen belangrijk:

  • Lijnen
  • Vormen
  • Kleuren
  • Ordening

Je maakt eerst twee voorbereidende opdrachtjes voordat je aan het ontwerp van je behang begint.

Lijnen voorbereiding behangontwerp

Een lijn is een verbinding tussen twee punten.

Teken de volgende lijnen met de hand, gebruik geen liniaal.

Trek de lijnen tussen de aangegeven punten.

lijnen tekenen

Lijncollage voorbereiding behangontwerp

Maak  een lijncollage van drie of vier kleuren. Kies maximaal twee lijnsoorten uit (bijvoorbeeld horizontaal en verticaal).

Lijnen

Doodle voorbereiding behangontwerp

Maak een A-5 kaart met  doodle.
Als je niet weet wat het is, kijk dan op Pinterest (Doodle) en bekijk onderstaand fimpje.
Als het filmpje niet opent, kun je de link in je browser plakken.

https://youtu.be/Q4vlzJxsoHM

          

 

Opdracht 1.3 Behangontwerp

Ontwerp een behang dat past in jouw interieurstijl. Als het behang een bepaalde textuur (hoe het aanvoelt) heeft, krijgt het een levendige uitstraling.  

1. Kies een kleurencombinatie (lees hiervoor de theorie van kleurenleer nog eens door). Je gebruikt minstens drie kleuren of kleurtonen.

Welke 3 kleuren ga je gebruiken? Schrijf ze hieronder op:

…………………………………………………………………………………………………

2. Schets op een A-4 een motief voor je behang. Kies een bepaalde stijl, bijvoorbeeld geometrische vormen of juist organische vormen. Je mag gebruik maken van voorwerpjes op het behang, bijvoorbeeld veertjes, om het behang textuur te geven.

3. Bespreek het ontwerp met je docent. Als het is goedgekeurd, ga je het ontwerp uitvoeren op een behangstaal.

4. Als je behangstaal af is, maak je er een passende lijst omheen, bijvoorbeeld een strakke lijst bij een modern ontwerp.

5. Maak een foto van je behangstaal om op te slaan in je portfoliomap.

Afbeelding

Open bestand kb 1.3 behang ontwerpen

Opdracht 1.4 Kies kleur bij het interieur

In het bestand staat een PPP over kleur en interieur. Lees de presentatie nog eens door en maak de bladzijde met jouw woonstijl. Kleur de vier vakken in met de belangrijkste kleuren van je woonstijl.

Open bestand Kleur en interieur

Opdracht 1.5 Hoe geef je kleur aan je omgeving? Kleurbeleving van kunstlicht

 

Doel

Je gaat uitzoeken en beleven wat het effect van verschillende lichtkleuren is.

Oriëntatie

Zoals in de theorie al gezegd is hebben de verschillende kleuren een bepaalde invloed op mensen. Als je deze invloeden weet, kan je hier rekening mee houden tijdens het ontwerpen van een ruimte.

Uitvoering

Vul het onderstaande schema in als je in ‘de kleurenkamer’ bent.

Kleur

Betekenis

Welk effect heeft de kleur op jou
of  op de ruimte?


Rood

 

 

 

 


Oranje

 

 

 

 

 


Geel

 

 

 

 

 


Groen

 

 

 

 

 


Blauw

 

 

 

 

 


Paars

 

 

 

 

 


Roze

 

 

 

 

 


‘Wit’

 

 

 

 

 

 

Welke conclusies kun je trekken:

1. Welke lichtkleur gebruik je in een ruimte waar veel helder licht nodig is?

2. Welke lichtkleur is geschikt als sfeerverlichting?

3. Welke lichtkleur geeft  kleuren de meest echte kleur?

2. Welke stijl kies je?

Theorie stijl

Inrichtingsstijlen

Doel

Je kunt de vier meest voorkomende inrichtingsstijlen herkennen.

Oriëntatie

Een huis kan ingericht worden in verschillende stijlen. Namen als modern, klassiek, landelijk en minimalistisch worden veel gebruikt. Maar hoe ziet zo’n interieur er nu eigenlijk uit? Daar gaan we in dit hoofdstuk achter zien te komen. Als een klant je dan vraagt om de woonkamer landelijk in te richten kun je daarmee aan de slag.

Modern

Oorsprong: Bij deze stijl gaat het om de trends van het moment.

Een interieur in een moderne stijl is vrij strak ingericht. Veel donkere tinten, of juist alles strak in wit. Veel chroom, veel buizen, veel rechte vormen.

 

http://interieur-ideeen.com/wp-content/uploads/2011/05/woonkamer-voorbeelden-modern3.jpg

Kernwoorden in de woonstijl Modern

•Materialen: gefabriceerde materialen; staal, glas, plastic, chroom

•Kleuren: primaire kleuren, glanzend

•Vormen: strak, recht en rustig

•Sfeer: strak (less is more)

 

 

 

 

Klassiek

Oorsprong: Deze woonstijl is ontstaan in de renaissance[1] en heeft invloeden in zich van de Griekse en Romeinse oudheid.

Deze stijl kenmerkt zich door een chique, rijke uitstraling. Stel je een Amsterdams grachtenpand voor; hoge plafonds, een marmeren gang, donker glanzend parket, volle zijden gordijnen en kamers met oude meubels. Diepe en volle kleuren, veel goud, zilver, koper en andere glanzende oppervlakten zoals een perfect in de was gezette parketvloer. Kandelaren met lange kaarsen branden op een lange houten eettafel, misschien zijn ze wel al honderd jaar oud. De badkamer heeft een bad op pootjes, de slaapkamer een groot raam en een klein bankje bij het voetenuiteinde van het bed.

 

Kernwoorden voor de woonstijl Klassiek:

http://www.countrylifestyle.nl/mme/upload/Dublin_2014-001.jpg•Materialen: Goud, zilver, koper, marmer, fluweel, zijde

•Kleuren: Intense, diepe, rijke kleuren, glanzend (dessin)

•Vormen: Sierlijk, rond en druk

•Sfeer: Chique

 

 

 

 

Landelijk

Oorsprong: De landelijke stijl kent zijn oorsprong op het Franse platteland in de 19e eeuw. Het geeft een gevoel van het leven, wonen en werken tussen de akkers.

De landelijke stijl is oorspronkelijk een afspiegeling van het boerenbestaan. De materialen zijn natuurlijk (denk: hout, steen, linnen en katoen) en de kleuren sober (wit- en aardetinten). De accessoires – grote leefkussens en plaids - zorgen voor leefbaarheid en sfeer.

De rust en sfeer van het platteland is in huis voelbaar. Bereik een landelijke sfeer met rustieke meubels, houten vloeren, lichte kleuren op de muur en houten shutters voor het raam.

 

Kernwoorden voor de woonstijl landelijk:http://www.interieurdesigner.be/frontend/files/articles/images/source/landelijke-woonkamer-inrichting.png

  • Materialen: natuurlijke (bouw) materialen

  • Kleuren: wit en aardetinten

  • Vormen: natuurlijk

  • Sfeer: knus, gezellig

 

 

 

 

 

 

Minimalistisch

Oorsprong: Minimalisme als term was er al aan het eind van de 19e eeuw, waarmee werd gedoeld op een kunststroming die onnodige franje zoveel mogelijk probeerde te vermijden.

In een minimalistische inrichting staan alleen de meubelstukken die echt nodig zijn. In de woonkamer vind je bijvoorbeeld niet meer dan een bank, stoel, koffietafel, een klein televisiemeubel (met televisie natuurlijk) en wat lampen. Dus geen losse objecten, hooguit enkele accessoires. In plaats van een heleboel spullen, heeft een minimalist vaak gekozen voor een paar goede dingen die hij of zij mooi vindt of waarvan veel gebruik wordt gemaakt.

Kenmerken voor de woonstijl minimalistisch:

  • hout (vooral donker hout), donker leer, wit of zachte natureltinten gecombineerd met chroom, glas, spiegel en roestvrij staal
  • Kleuren: lichte en aardetinten
  • strak, recht en rustig

    Sfeer: Less is more

Bronnen:

www.flinder.nl

www.mcempire.info

www.countrylifestyle.nl

www.jeinterieurinrichten.nl

www.interieurdesigner.be

www.lisanneleeft.nl

www.designerchairs24.com


[1] periode in de Europese cultuurgeschiedenis die volgde op de middeleeuwen

Theorie doelgroepen

Doelgroepen en stijl

Doel

Je leert wat doelgroepen zijn en kunt een relatie leggen tussen doelgroepen en stijl.

Oriëntatie

Een bedrijf verkoopt een product. Maar aan wie worden de producten verkocht? Het bedrijf wil weten wie zijn klanten zijn. Daarom wordt eerst onderzoek gedaan naar de doelgroep. Een doelgroep is een groep mensen met een aantal dezelfde kenmerken, van wie je verwacht dat ze jouw product of dienst willen kopen.

http://www.jme-communicatie.nl/assets/Ga-de-interactie-aan-met-je-doelgroep-Twitter.jpg

Figuur 1 jme-communicatie.nl

Hoe bepaal je je doelgroep?

Je wilt informatie over de kenmerken van je doelgroep. Vaak maak je onderscheid naar demografische gegevens.

Demografische gegevens zijn kenmerken die aan een persoon gebonden zijn bijvoorbeeld:

beroep
geslacht
leeftijd
opleiding

interesse
inkomen
woonplaats

Een voorbeeld:
de doelgroep voor een aquariumwinkel is: mannen en vrouwen in de leeftijd van 20 t/m 60 jaar, in het bezit van een aquarium, wonend in een omtrek van 15 kilometer rondom het bedrijf.

 

https://mediawithdanique.files.wordpress.com/2015/01/doelgroep.jpg

Figuur 2 mediawithdanique.wordpress.com

Beantwoord onderstaande vragen:

1. De doelgroep van een bedrijf is dat deel van alle mensen (er is 1 antwoord juist)

a. waarop het bedrijf zich richt.

b. dat bij het bedrijf producten koopt.

c. dat een vaste groep medewerkers vormt.

 

2. Zoek op internet of in een tijdschrift 3 verschillende reclames. Beschrijf per reclame wie volgens jou de doelgroep is.
reclame1:............................................................................................................

reclame2:............................................................................................................

reclame3:............................................................................................................

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot. Zijn jullie het met elkaar eens? Leg uit.

.........................................................................................................................

.........................................................................................................................

 

Hoe bepaal je de stijl van een doelgroep?
Als je je doelgroep hebt bepaald, kun je onderzoek doen naar de leefwijze en interesses en dergelijke. Aan de hand van een sfeercollage kun je dan een bepaalde stijl neerzetten, waarvan jij vindt dat dit de stijl van je doelgroep weergeeft.

 

Opdracht 2.1 Inrichtingsstijlen

Doel

Je gaat onderzoeken bij welke inrichtingsstijl bepaalde meubelstukken horen.

Oriëntatie

Als je een huis gaat inrichten moeten de meubels wel bij de stijl van het ontwerp passen. Welke bank past in een moderne inrichting en wat voor tafel in een landelijke? Ook moeten de meubels een geheel worden.

Opdracht

Je gaat voor de stijlen modern, landelijk, klassiek en minimalistisch een moodboard maken. Verzamel foto’s van allerlei verschillende meubelstukken en verdeel ze op stijl. Zo krijg je 4 moodboards met daarop meubelstukken die binnen de stijlen passen.

 

http://www.luxaflex.nl/blog/wp-content/uploads/2014/08/Luxaflex-moodboard-scandinavie.jpg

 

Dit is een voorbeeld van hoe zo’n moodboard eruit zou kunnen zien. Het thema op de afbeelding is ‘scandinavisch’.

Uitvoering

1. verzamel plaatjes of maak zelf foto's van allerlei meubelstukken, plantaardige materialen en accessoires voor de stijl:
- modern

- klassiek

- landelijk

- minimalistisch

Let op dat je niet alleen grote objecten kiest zoals een zithoek, maar ook kleine details zoals een lampje of een accessoire. En vergeet ook de planten en bloemen niet!

2. Maak 4 Pinterestborden met je verzamelde afbeeldingen. Geef ze de juiste naam.
Deel je Pinterestborden en bespreek ze met de docent.

 

 

 

 

Opdracht 2.2 Doelgroepen en stijl

Doel

Je gaat een doelgroep beschrijven en bepalen welke stijl daarbij het beste past.

Uitvoering

Maak een collage van een doelgroep.

  1. Voor welk product ga je een doelgroep kiezen?

  2. Welke doelgroep kies je?

  3. Beschrijf jouw doelgroep met behulp van de 7 kenmerken die in de theorie benoemd zijn.

  4. Verzamel van alle kenmerken plaatjes die bij jouw doelgroep passen.

  5. Maak de collage op Pinterest.

  6. Beschrijf in maximaal 5 zinnen waarom jouw afbeeldingen passen bij jouw gekozen doelgroep.
  7. Deel je Pinterestbord en bespreek je resultaat met je docent.  

doelgroep

 

Opdracht 2.3 Fotografie product en doelgroep

http://www.paraglidingteam.nl/Fotos/fototoestel%20(350%20x%20338).jpg

Doel

Je kunt een voorwerp of deel van een interieur fotograferen zonder storende elementen.

Je kunt een voorwerp of deel van een interieur het best tot zijn recht laten komen op een afbeelding.

Je kunt afbeeldingen op een Pinterestbord plaatsen.

Oriëntatie

Tegenwoordig zijn er heel veel webshops. De producten worden ‘op de foto’ gekocht. Die foto’s kun je op verschillende manieren maken, met een effen achtergrond of door met accessoires een sfeer neer te zetten, zodat je kunt zien wat het effect is. Je kunt de foto's ook maken in een bepaalde omgeving om aan te sluiten bij een bepaalde doelgroep.

 

 

 

 

 

 

 

 
   

 

Uitvoering

  1. Maak een rustige achtergrond, zorg dat de achtergrond qua kleur past bij het voorwerp.

  2. Zorg dat het licht van alle kanten op het voorwerp kan vallen, probeer schaduwen te vermijden.

  3. Plaats het voorwerp voor de achtergrond, je kunt gebruik maken van een kleine verhoging. Zorg dat het voorwerp in het midden staat.

  4. Maak een aantal foto’s van het product, zodat je de beste foto kunt kiezen.
    Zorg dat je foto scherp is .

  5. Zet je voorwerp in een ‘setting’, zodat een bepaalde sfeer ontstaat. Je kunt gebruik maken van een andere achtergrondkleur, accessoires, andere lichtinval, enz.

  6. Prop de foto niet vol met accessoires en dergelijke, lege stukken mag.

  7. Neem weer een aantal foto’s om het beste resultaat te kiezen.

  8. Herhaal stap 5 t/m 7, maar kies een totaal andere sfeer dan je eerste setting.

  9. Download de foto’s naar een Pinterestbord of maak een collage in een collagemaker (bijv. PicCollage). Zet een pakkende titel boven je foto’s.

  10. Deel en bespreek je resultaat met je docent. En beantwoord onderstaande vragen:

    1. Wat ging goed?

     

    2. Wat kan de volgende keer beter of anders?

Opdracht 2.4 Kies de doelgroep

Bekijk de foto's in het bestand. Welke doelgroep vind je het beste passen bij de betreffende foto?

 

Open bestand 2.4 opdracht kies de doelgroep

3. Ruimte of vorm?

Theorie vormen

 

Doel

Je kunt verschillende soorten vormen herkennen.

Oriëntatie

Overal om je heen zie je vormen. Vormen ontstaan door toedoen van de natuur of kunnen worden ontworpen door de mens. Dat gaat van huizen tot bloemwerk.

 

http://ronkit.nl/bte/wp-content/uploads/sites/8/2015/06/1mat5-300x213.png

Geometrische vormen

Geometrische vormen zijn vormen die vanuit de wiskunde komen. Bijvoorbeeld een vierkant, rechthoek, cilinder of piramide. Je kunt ook zeggen dat het figuren zijn die met een liniaal of passer getekend worden.

 

 

 

 

 

http://www.sportbasisschool.be/sgreinaert/leerlingsite/afbeeldingen/blad.jpg

Organische vormen

Organische vormen zijn vormen die gebaseerd zijn op menselijke, dierlijke en plantaardige vormen. Het zijn vormen zonder duidelijke rechte lijnen.  Bijvoorbeeld de vorm van een blad of een ei.

 

 

 

Open en gesloten vormen

Een open vorm is een vorm met veel gaten en openingen. Bij een open vorm kun je de binnenkant (deels) zien. Bijvoorbeeld aan een wc-rol. Dit is een open geometrische vorm (een cilinder waar je doorheen kunt kijken).

Een gesloten vorm is een vorm zonder gaten of openingen. Bijvoorbeeld een blok steekschuim. Dat is een rechthoek zonder openingen of gaten.

beeldend aspect: open vormbeeldend aspect: gesloten vorm

Ruimtelijke en vlakke vormen

Er zijn nog twee categorieën waarin je vormen kunt indelen. Dat zijn ruimtelijke vormen (driedimensionaal) en vlakke vormen (tweedimensionaal).

Als een vorm driedimensionaal is, heeft het lengte, breedte en diepte. Een ruimtelijke vorm neemt ruimte in, je kunt het van verschillende kanten bekijken.

 

 

Een vlakke vorm heeft een lengte en breedte en is tweedimensionaal. Een vlak kun je van één kant bekijken.

 

 

 

Bronnen:

www.ronkit.nl

www.beeldacademie.nl

Vragenblad vormen

1. Open het bestand 'Vragenblad vormen' en beantwoord de vragen.

2. Bespreek de antwoorden met je docent.

Open bestand vragenblad vormen

Theorie beeldbegrippen

 

Doel

Je leert wat beeldbegrippen zijn en kunt beeldbegrippen toepassen in een werkstuk.

Oriëntatie

Of je nou een tekening, foto, schilderij of beeldhouwwerk ziet, je kunt er steeds bepaalde eigenschappen in ontdekken en aan een onderzoekje onderwerpen. Dit zijn de zogenaamde beeldbegrippen. Beeldbegrippen worden ook wel beeldaspecten genoemd. Hieronder worden enkele beeldbegrippen beschreven:

http://www.wilmakarels.nl/images/kleurencirkel-1.jpgKleur

In de kleurencirkel staan alle kleuren aangegeven. In het midden van de cirkel staan de primaire kleuren. Als je twee primaire kleuren mengt krijg je secundaire kleuren. Als je een primaire en een secundaire kleur mengt krijg je een tertiaire kleur. Kijk voor meer uitleg bij onderdeel 1 Hoe geef je kleur aan je omgeving?

 

 

Vorm

Je hebt verschillende vormen. De eerste groep is geometrische vormen. Dit zijn de vormen uit de wiskunde die je met een liniaal en een passer tekent. De tweede groep is  organische vormen. Dit zijn vormen die gebaseerd zijn op menselijke, dierlijke en plantaardige vormen.
Vormen kunnen open en gesloten zijn. Je kunt ook onderscheid maken in tweedimensionaal en driedimensionaal.  

Ruimte

In bijvoorbeeld een tekening kun je ruimte uitbeelden. Door ‘trucs’ doe je net alsof er diepte is. Dit noem je ruimte-suggestie of perspectief.

Er zijn een aantal manieren om die ruimte/ perspectief in dat platte vlak (je tekening) te krijgen:

  1. Atmosferisch perspectief/ vervaging; alles op de voorgrond is helder/fel van kleur en op de achtergrond zijn de kleuren vaag/flets.

  2. Verkleining; alles op de voorgrond is groot getekend en op de achtergrond klein.

  3. Overlapping; je tekent vormen over elkaar heen; zo zie je dat ze achter elkaar staan.

  4. Afsnijding; als je aan de rand van een tekening een voorwerp niet helemaal tekent, lijkt het net of het voorwerp buiten de tekening verder gaat. Je denkt dan de rest er bij.

  5. Plasticiteit door licht en schaduw te tekenen, lijkt het alsof een voorwerp ruimte inneemt.

  6. Lijnperspectief; alle vormen lopen naar een verdwijnpunt
    De manier waarop je ruimte tekent, hangt af van het standpunt.  Er zijn diverse manieren om een perspectieftekening te maken.
     

  1. Als je op de grond staat is de horizon op normale (oog-)hoogte. Dit noemen we mens perspectief.

  2. Als je heel laag bent (op de hurken) of voor een hoog object staat, zie je de omgeving van onderaf, zoals een kikker. Dit noemen we kikvors perspectief.

  3. Als je heel hoog bent, bijvoorbeeld op een hoge toren of in een luchtballon, zie je de horizon heel hoog. Dat noemen vogelvlucht perspectief.

Licht

Licht heb je nodig om kleuren en vormen zichtbaar te maken. Ook zorgt licht ervoor dat er schaduwen te zien zijn en daardoor zie je welke ruimte vormen innemen. Er zijn twee soorten lichtbronnen: natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.

- Kunstmatige lichtbronnen zijn: licht ontstaan uit bijvoorbeeld een lamp.

- Natuurlijke lichtbronnen zijn: zon, sterren, bliksemlicht.

De richting waar het licht vandaan komt en de afstand zijn ook van belang. Dat bepaalt namelijk waar de schaduw komt en hoe groot die schaduw is.

Ook kan je tegenlicht hebben. Van alle vormen zie je dan het silhouet.

Compositie

Een ander woord voor compositie is ordenen of samenstellen. Een componist ordent muzieknoten en zo ontstaat er een muziekstuk. Een kunstenaar ordent lijnen, vormen, kleuren en richtingen en zo kun je een kunstwerk krijgen.

  1. Met lijnen en vormen kun je een bepaalde richting maken in een compositie.

    Als je een rechthoekig vlak hebt, kun je de volgende richtingen maken:

     a. Horizontaal

     b. Verticaal

     c. Diagonaal (altijd vanuit de hoeken)

     d. Gebogen

     e. Centraal

     f. Driehoek

     g. Symmetrisch

     h. Asymmetrisch

  2. Een compositie kan op vele manieren beïnvloed worden, bijvoorbeeld:

     a. Chaotisch

     b. Zorgvuldig geordend

     c. Dynamisch (beweeglijk)

     d. Statisch (onbeweeglijk)

     e. Ritme (regelmaat)

  3. De compositie wordt ook vaak bepaald door een soort contrast. Daardoor vallen bepaalde gedeeltes meer op, bijvoorbeeld:

     a. Contrast in groot; je ziet dan grote en kleine  vormen in een compositie.

     b. Contrast in de richtingen; je ziet dan verschillende richtingen in een compositie.

     c. Vormcontrast; de vormen in een compositie zijn dan heel verschillend.

     d. Licht-donker contrast: lichte en donkere kleuren/tinten in een compositie.

     e. Kleurcontrast: een warm-koud tegenstelling of een complementair kleurcontrast: kleuren die in de kleurencirkel tegen over elkaar liggen.

Structuur

Aan de oppervlakte van het materiaal kun je zien hoe het ontstaan is. Het is de opbouw uit kleine, losse delen in ritmische herhaling. Structuur in het interieur kom je tegen bij bijvoorbeeld houten vloeren. De manier waarop de vloer is opgebouwd, zorgt voor een bepaalde structuur.

Textuur

Hiermee bedoelen we hoe een oppervlak voelt en eruit ziet. Denk hierbij bijvoorbeeld aan harig, puntig, zacht, ruw of fluweel.
Bij het aankleden van ruimtes heb je te maken met verschillende texturen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor pleisterwerk met een bepaalde textuur, van fijnkorrelig tot grof. Voor meubels kun je kiezen voor behaaglijke wollen stoffen, maar ook voor glad leer
.

bron Bloemenbureau Holland

 

Onder het kopje 'opdrachten' is de opdracht te vinden.

 

 

 

Vragenblad beeldbegrippen

1. Open het bestand 'Vragenblad beeldbegrippen' en beantwoord de vragen.

2. Bespreek de antwoorden met je docent.

Open bestand vragenblad beeldbegrippen

Opdracht 3.1 Vormen

Doel

Je kunt verschillende soorten vormen herkennen en benoemen.

Oriëntatie

Overal om je heen zie je vormen. Vormen ontstaan door toedoen van de natuur of kunnen worden ontworpen door de mens. Dat gaat van huizen tot bloemwerk.

http://ronkit.nl/bte/wp-content/uploads/sites/8/2015/06/1mat5-300x213.png

Geometrische vormen

Geometrische vormen zijn vormen die vanuit de wiskunde komen. Bijvoorbeeld een vierkant, rechthoek, cilinder of piramide. Je kunt ook zeggen dat het figuren zijn die met een liniaal of passer getekend worden.

 

http://www.sportbasisschool.be/sgreinaert/leerlingsite/afbeeldingen/blad.jpg

Organische vormen

Organische vormen zijn vormen die gebaseerd zijn op menselijke, dierlijke en plantaardige vormen. Het zijn vormen zonder duidelijke rechte lijnen.  Bijvoorbeeld de vorm van een blad of een ei.

Open en gesloten vormen

Een open vorm is een vorm met veel gaten en openingen. Bij een open vorm kun je de binnenkant (deels) zien. Bijvoorbeeld aan een wc-rol. Dit is een open geometrische vorm (een cilinder waar je doorheen kunt kijken).

Een gesloten vorm is een vorm zonder gaten of openingen. Bijvoorbeeld een blok steekschuim. Dat is een rechthoek zonder openingen of gaten.

beeldend aspect: open vormbeeldend aspect: gesloten vorm

Ruimtelijke en vlakke vormen

​Er zijn nog twee categorieën waarin je vormen kunt indelen. Dat zijn ruimtelijke vormen (driedimensionaal) en vlakke vormen (tweedimensionaal).

Als een vorm driedimensionaal is, heeft het lengte, breedte en diepte. Een ruimtelijke vorm neemt ruimte in, je kunt het van verschillende kanten bekijken.

 

Een vlakke vorm heeft een lengte en breedte en is tweedimensionaal. Een vlak kun je van één kant bekijken.

 

Opdracht vormen

Maak twee collages. 

Collage 1, deze collage bevat afbeeldingen van geometrische vormen.

1. Maak acht foto’s van onderstaande vormen:

   Driehoek 2-dimensionaal, driehoek 3-dimensionaal,  rechthoek, kubus, bal, blok, cirkel,
   vierkant.

   Zoek vier open en vier gesloten vormen.

2. Maak van de foto’s een digitale collage.

3. Zet bij elke foto welke vorm je hebt gevonden.

4. Lever de collage digitaal in.

Collage 2, deze collage bevat afbeeldingen van organische vormen.

1. Maak acht foto’s van onderstaande vormen:

  2 foto’s van open vormen,

  2 foto’s van gesloten vormen, 

  2 foto’s van ruimtelijke vormen,

  2 foto’s van vlakke vormen.

2. Maak van de foto’s een digitale collage.

3. Zet bij elke foto welke vorm je hebt gevonden.

4. Lever de collage digitaal in.

Bespreek het resultaat van je werk met je docent.

Open bestand KV5 Opdracht vormen

Opdracht 3.2 Florale wanden

 

 

Doel

Je gaat samenwerken, een planning maken, een instructie lezen en vakdeskundigheid toepassen.

 

Oriëntatie

Voor de aankleding van gebouwen, of ruimtes daarin, wordt vaak gebruik gemaakt van plantaardige producten. Dit kan een plantenbak zijn met grote planten, maar er worden ook wandversieringen gemaakt met houdbare, plantaardige materialen.

 

Opdracht

  1. Maak met een medeleerling een wandversiering met plantaardige materialen.

  2. Maak een fotostappenplan van de wandversiering.

Uitvoering

  1. Met wie werk je samen?

  2. Maak een werkplanning (wie doet wat)

  3. Bedenk welke materialen jullie gaan gebruiken. De beschikbare materialen worden economisch gebruikt, verspil geen levende materialen.
    Gebruik zo min mogelijk hulpmaterialen (draad, lijm, krammen, spelden, enz.)

  4. Leg de materialen klaar en maak een foto (1).

  5. Maak de ondergrond klaar. De ondergrond die je gebruikt, moet onzichtbaar worden weggewerkt. Maak een foto (2).

  6. Plaats de grote vormen op de ondergrond en maak een foto (3).

  7. Werk de ondergrond af, zodat deze niet meer zichtbaar is. Maak een foto (4)

  8. Presenteer de wandversiering op een plek, waar je een fraaie overzichtsfoto kunt maken. Let op storende onderdelen, die je foto minder mooi maken! Foto (5).

  9. Maak het fotostappenplan met de volgende inhoud:
    - 5 foto's
    - titel

    - benodigdheden
    - werkwijze
    - tip
    Het fotostappenplan wordt gemaakt in Word en is maximaal 2 A-4tjes.
    Sla het document op in OneDrive met de naam fotostappenplan - jouw naam.
    Deel het document met de klasgenoot waarmee je deze opdracht hebt gedaan.

    Print het document uit en lever het in bij je docent.

 

tulpenstappenplan

 

Opdracht 3.3 Een levende muur

living walls
living walls

Doel

Je kunt:

  • Een plantaardige en natuurlijke vorm schetsen
  • Vormgevingsprincipes toepassen
  • Een product presenteren en de gemaakte keuzes toelichten

 

Oriëntatie

Groene of 'levende muren', een hele muur bedekt met plantaardige materialen, is een trend. Groene muren zijn gezond! De luchtkwaliteit kan verbeteren en het geluidsniveau kan verlagen.

Wat ga je doen?

Je gaat een levende muur ontwerpen en maken. Je hoeft niet een hele muur te maken, dat is wat te groot! Je maakt een maquette.

Opdracht levende muur

1. Bestudeer de theorie beeldbegrippen, vooral kleur, structuur en textuur.

2. Open het bestand .

3. Maak de opdracht.

Open bestand 3.3 opdracht Levende muur

4. Hoe ontwerp je een interieur?

Theorie: Mensen en maten

 

Doel

Je leert hoeveel ruimte je moet rekenen voor mensen en meubels bij het ontwerpen van een interieur.

Oriëntatie

We gaan bij groene vormgeving en styling een ontwerp maken voor een huiskamer. Daarin ga je natuurlijk allerlei meubels zetten. Maar hoeveel ruimte heeft een eetkamertafel met zes stoelen nodig? En hoe zit het met een koffietafel met 3 stoelen? Daar moet je ook nog omheen kunnen lopen! Voor dit soort vragen zijn handige regels die je kunt gebruiken!

De mens

We beginnen gewoon met de mens. Ieder mens is verschillend. Maar toch is er een standaardmaat die je kunt gebruiken. Kijk maar op de afbeelding hieronder.

Dit is het begin. Als standaard mag je stellen dat de gemiddelde mens een lengte heeft van 1.80 meter. Ook de spanwijdte (van vingertop tot vingertop) is 1.80 meter. Vanuit hier gaan we kijken hoeveel ruimte een mens nodig heeft in een interieur.

Zichtlijn

Als je op de bank televisie zit te kijken is het belangrijk dat je televisie op de juiste hoogte staat of hangt. De denkbeeldige lijn van je ogen naar de televisie is de zichtlijn. Dit is ook van belang als je bijvoorbeeld op een stoel zit en naar buiten wil kijken

Als je op een stoel zit, zijn je ogen op een hoogte van 115 cm. Onderuitgezakt op een stoel is de zichtlijn tussen de 90 en 100 cm en als je in bed ligt ongeveer 40 cm boven de hoogte van je bed.

Tafels en stoelen

Een belangrijke plek in een woonkamer is de eettafel. Deze is vaak bepalend voor een ruimte. Je gaat uit van de maten van de tafel. Maar daarnaast moet je rekening houden met de ruimte om de tafel en de stoelen heen. Vaak houd je ruimte over om achter de stoelen om te lopen. De maten op de tekening zijn de minimummaten die daarvoor nodig zijn.

Je ziet in de afbeelding dat je per stoel 60 cm ruimte nodig hebt. Vergeet niet 40 cm van de hoek van de tafel mee te nemen! In de tekening is duidelijk te zien hoe groot je tafel moet zijn voor twee tot en met twaalf personen. Als je niet achter de stoelen langs hoeft, kun je 70 cm naar achteren meten. Wil je achter de stoelen langs kunnen lopen 80 cm!

Stoelen

Ook voor stoelen bestaan standaardmaten. In de afbeelding hieronder zie je de standaard hoogte en diepte. Het verschilt natuurlijk per soort stoel.

Zitkamer

We hebben het al gehad over de eetkamer. Maar ook voor het zitgedeelte is er een norm. Ook hier is het weer van belang of je achter de stoelen langs wilt lopen. Daarnaast is de afstand tussen de stoelen en tafel belangrijk. Als je gezellig wilt praten moet je niet hoeven schreeuwen om de ander te horen. Houd hier dus rekening mee in je ontwerp.

 

 

We hebben deze afbeelding ook nog een keer vergroot.

bron: De menselijke maat

Theorie: Inrichten stijlkamer

Doel

Je gaat aan de hand van een aantal eisen een deel van een interieur ontwerpen. Je leert een aantal basisvaardigheden om een interieur te tekenen en vorm te geven. Je gaat je ontwerp presenteren en vertellen waarom je juist dit ontwerp hebt gemaakt.

Oriëntatie

Een interieur bestaat uit meubels, verlichting, de vloer en accessoires. Groen is ook een belangrijk onderdeel van een inrichting. Afhankelijk van de mensen die in een huis wonen, wordt een huis op een bepaalde manier ingericht. Niet alleen smaak, maar ook het aantal mensen zijn belangrijk voor de inrichting van het huis.

Waar moet je op letten?

Bij het inrichten van een ruimte houd je rekening met verschillende factoren zoals:

Kleur: Wat is het effect van de kleuren? Kleur is erg bepalend voor de uitstraling van de ruimte, kies dus met grote zorgvuldigheid. 

Vloer: De keuze van de vloer wordt bepaald door het gebruik. Nat of droog gebruik, wil je een zachte of harde vloer, hoe vaak wordt de ruimte gebruikt? 

Meubels: Houd bij het kiezen voor de meubels rekening met de functie van de ruimte. Welke activiteiten moeten uitgevoerd kunnen worden, hoeveel mensen moeten kunnen zitten, etc. Verlichting Verlichting heeft naast zijn functionele waarde ook een belangrijke invloed op de sfeer. Bepaal waar je verlichting nodig hebt en wat voor soort lampen geschikt zijn. 

Accessoires: Nu de kleuren, meubels, compositie en verlichting gekozen zijn, is het tijd voor de aankleding van de ruimte. Met accessoires geeft je de ruimte de ontzettend belangrijke finishing touch.

tekening eethoek
ontwerp eethoek

 

Vragenblad mensen en maten

1. Open het bestand 'Vragenblad Mensen en maten' en beantwoord de vragen.

2. Bespreek de antwoorden met je docent.

Open bestand vragenblad mensen en maten

Opdracht 4.1 Hoe ontwerp je een interieur? Mensen en maten

Bestudeer de theorie: Mensen en maten.
 

Je gaat onderzoeken hoe de meubels in jouw slaapkamer zijn neergezet. Je gaat een plattegrond van jouw slaapkamer op schaal tekenen.

  • Maak een plattegrond van jouw slaapkamer, de tekening is op schaal. Gebruik een schaal van 1:20 (1cm op de tekening is 20 cm in jouw slaapkamer. Dus als je bed 2m (=200cm) lang is, dan is dat op de tekening 200 : 20 = 10 cm)

  • Meet op hoe groot de meubels zijn en teken de meubels in je plattegrond.

  • Vergelijk jouw plattegrond met de theorie.

  • Wat valt je op? Heb je overal de ruimte die wordt  geadviseerd voor de menselijke maat? Zet dit in enkele zinnen achter op je plattegrond.

Opdracht 4.2 Woninginrichting

Woninginrichting, hoe doe je dat?

Bestudeer nog eens de theorie van mensen en maten.

1. Knip meubels uit en leg ze op de plattegrond.

2. Je maakt een keuken, zithoek en eethoek.

3. Nog niet vastplakken, bespreek eerst je indeling met je docent.

4. Teken 3 planten en 3 groepen met lampen (staande lamp, tafellampje en lampen boven het aanrecht).

5. Kleur de tekening in.

Open bestand Plattegrond woninginrichting

Opdracht 4.3 Hoe ontwerp je een interieur? Inrichten stijlkamer

1. Open het document

2. Volg de aanwijzingen in de opdracht

3. Laat je werk controleren door je docent

Open bestand KV05 PTA interieurontwerp 2019

interieurontwerp
interieurontwerp

Plattegrond

Hier vind je de plattegrond van ons in te richten huis.

 

Open bestand plattegrond KV 5

5. Groen op elke plek in huis

Groen in huis

Doel

Je gaat een plan maken hoe je planten en bloemen gaat gebruiken in je ontwerp.

Je gaat een ontwerp maken voor een ondergrond die je kunt inplanten of bekleden met plantaardige materialen. Je gebruikt hiervoor bijvoorbeeld een oud meubelstuk. Je maakt  het meubelstuk geschikt om er planten in te zetten. Je past decoratietechnieken toe om het meubelstuk  te laten passen in de sfeer van het interieur waar je het neerzet.

Oriëntatie

Een interieur bestaat niet alleen maar uit meubels en accessoires. Groen is ook een belangrijk onderdeel van een inrichting. Planten zijn niet alleen gezond, ze brengen het interieur ook tot leven. Een tuincentrum staat vol met mooie planten die je kunt gebruiken. Je kunt hierin ook de trends volgen.

 

Waar moet je op letten?

Elke kamerplant heeft zijn eigen voorkeuren, de één staat graag in de zon terwijl de ander liever op een plek met iets meer schaduw staat. Voor elke plek in huis is er wel een geschikte plant te vinden. In de woonkamer kies je misschien liever voor decoratieve planten, terwijl in de werkkamer een luchtzuiverende plant heel nuttig is. 

 

 

  Bron: www.intratuin.nl

Opdracht 5.1 tuincentrum bezoeken

Groen op elke plek in huis

We gaan naar een tuincentrum. Daar gaan ze ons wat meer vertellen over de meest verkochte kamerplanten en de laatste trends.

Daarna ga jij onderzoeken welke planten jij zou willen gebruiken in je ontwerp. Maak van deze planten ook een foto.

Aandachtspunten:

  • Op welke plaats moet de plant staan? Past dit in je ontwerp?

  • Passen de planten bij de stijl van je ontwerp?

  • Hoe ziet de verzorging van de planten eruit?

Opdracht 5.2 Ondergrond ontwerpen

Ontwerp je eigen ondergrond

http://eclecticallyvintage.com

Doel

Je gaat een ontwerp maken voor een ondergrond die je kunt inplanten of bekleden met plantaardige materialen. Je gebruikt hiervoor bijvoorbeeld een oud meubelstuk. Je maakt  het meubelstuk geschikt om er planten in te zetten. Je past decoratietechnieken toe om het meubelstuk  te laten passen in de sfeer van het interieur waar je het neerzet.

Oriëntatie

Om onze spullen een stukje duurzamer te maken, worden veel spullen hergebruikt. Je kunt je spullen inleveren bij de kringloopwinkel, maar er zijn ook bedrijven die van oude meubels of verpakkingen weer nieuwe producten maken.

http://i00.i.aliimg.com/wsphoto

 

Opdracht

Ontwerp een ondergrond met een oud meubelstuk of iets dergelijks. In de ondergrond kan een plant staan of iets met bloemen. Denk eraan, dat het gedeelte waarin je plant komt waterdicht moet zijn. Je maakt gebruik van decoratietechnieken om de ondergrond aan te passen aan je interieur. Hoe pak je het aan? Je maakt:

o een schets om te laten zien wat je precies gaat doen.

o een materialenlijstje (takken, verf, enz.).

o een stappenplan, je zet hierin stap voor stap hoe je het ontwerp gaat uitvoeren.

Uitvoering

1. maak je ondergrond.

2. de beschikbare materialen worden economisch gebruikt, verspil geen levende materialen. Gebruik zo min mogelijk hulpmaterialen (draad, lijm, krammen, spelden, enz.).

3. de ondergrond is waterdicht.

4. de plant (of iets met bloemen) is in de ondergrond gezet.

5. netjes afwerken, schoonmaken en opruimen.

6. maak een foto van je werkstuk en zet deze in je portfolio.

http://www.iroonie.com

6. Vormgeven van plantaardige producten

Vormgeving

In the spotlight

Doel

Je gaat groot plantaardig werkstuk maken. Dit noemen we ook wel een ‘centerpiece’.

Oriëntatie

Bloemen en planten zijn een groot onderdeel van een interieur. Je kunt hier echt een statement mee maken. Ook kun je de aandacht op een deel van de ruimte vestigen. Dit kan bijvoorbeeld door een groot bloemstuk op de eettafel te zetten. Maar dit gebeurt niet alleen in huizen. Ook bij bedrijven en op beurzen wordt dit soort versiering gebruikt.

 

 

 

opdracht 1 Centerpiece van takken

In the spotlight, centerpiece met takken

Doel

Je gaat een opvallend werkstuk met takken maken. Een opvallend werkstuk, dat wordt gebruikt om de aandacht te trekken noem je ook wel een ‘centerpiece’.

Oriëntatie

Natuurlijke materialen als bloemen, planten en takken zijn een groot onderdeel van een interieur. Ze geven het interieur een bepaalde sfeer. Ook kan je de aandacht op een deel van  de ruimte vestigen. Dit kan bijvoorbeeld door een groot bloemstuk op de eettafel te zetten. Maar dit gebeurt niet alleen in huizen. Ook bij bedrijven en op beurzen wordt gebruik gemaakt van natuurlijk materiaal.

Opdracht

Je krijgt de opdracht om een centerpiece te maken voor een klant. Deze klant gaat op een beurs staan en wil op deze manier klanten trekken. Je moet op de volgende punten letten:

  • Zorg dat je centerpiece opvalt.
  • Het centerpiece bestaat voor een groot deel uit takken, in combinatie met bloemen of planten.
  • Het  centerpiece past bij één van de vier inrichtingsstijlen.
  • Je gaat jouw stuk ook presenteren in school.
  • Het centerpiece moet verplaatsbaar zijn.
  • Het centerpiece is minimaal 50 cm groot.

De docent gaat je hier meer over vertellen.

Voor inspiratie kun je zoeken naar het moodboard Clusiustakken op Pinterest.

Uitvoering

  1. Welke stijl heb je gekozen?

    landelijk - klassiek - modern - minimalistisch
  2. Wat ga je maken?

    bloemstuk of wandversiering
  3. Teken op een apart blad een aantal schetsen van je ontwerp. Zet de namen van de materialen erbij.
  4. Welke materialen heb je nodig?
  • Takken
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….
  • ……………………….

    5. Welke gereedschappen heb je nodig?

       …………………………………………………………………………………………

       …………………………………………………………………………………………

 

                                                

 

7. Bloemen van vroeger tot nu

Theorie: Bloemen van vroeger tot nu

Doel

Je kunt je oriënteren op vorm en functie van bloemen en bloemwerk door de jaren heen.

Oriëntatie

Zolang er mensen bestaan, wordt er bloemwerk gemaakt. Elke periode  heeft zijn eigen stijl. De stijl en invloed van de verschillende perioden zijn tegenwoordig nog steeds zichtbaar.

De Egyptische periode

Wanneer? Ongeveer 3000 tot 30 voor Christus.

Bloemen en planten hadden een symbolische en geneeskrachtige betekenis. Je ziet ze in tempels, grafkelders en bij wandversieringen. De bloemversieringen werden gebruikt bij het vereren van goden en feesten.

Welk soort bloemwerk? Staafboeket, bloemenslinger, bladslinger.

De Grieken en Romeinen

Wanneer? Ongeveer 1100 voor tot 300 na Christus.

Bloemen en planten hadden een geneeskrachtige betekenis. Er waren veel versieringen in steen uitgehakt van bladeren, bloemen en vruchten om gebouwen te versieren.

Welk soort bloemwerk? (Hoofd)krans, guirlande en bladslinger,  een ‘hoorn des overvloed’ gevuld met bladeren en vruchten.

De Middeleeuwen

Wanneer? Ongeveer 500  tot 1500.

De symboliek van bloemen en planten was heel belangrijk. Er werden kruiden gebruikt voor genezing van ziekten. Bloemen hadden een symbolische betekenis.

Voorbeelden van symboliek:
hulst → eeuwig leven
roos → liefde en puurheid
lelie → reinheid

Welk soort bloemwerk? Krans, bloemen- en bladslinger, kruidenslinger en korte boeketten in potten of schalen.

Renaissance

Wanneer? Ongeveer 1400 tot 1600.

De versiering op gebouwen kreeg een natuurlijke uitstraling zoals schelpen, bladeren en bloemen. Bloemen werden bij feesten gebruikt. Of om hun lekkere geur in huis gezet.

Ontdekkingsreizigers brachten planten mee uit verre landen. In Leiden kwam de eerste Hortus Botanicus. Bij landhuizen en kastelen kwamen siertuinen.

Welk bloemwerk? Krans en blad- en bloemslinger, festoen. Korte boeketten in manden en vazen.

 

Barok

Wanneer? Ongeveer 1600 tot 1700.

De barok begon in Italië en zag je terug in de architectuur, tuinarchitectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.

Kenmerken van barokstijl zijn: groot, veel en opvallend. De materialen zijn bloemen, groente en fruit.

Schilderijen met planten en bloemen met overdadige guirlandes en festoenen.

De tulp speelt een belangrijke rol.

Welk bloemwerk? Grote vazen met bloemen. Tulpenvazen met vnl. tulpen, bloemenslinger, festoen, hoorn des overvloed.

Biedermeier

Wanneer? Ongeveer 1815 tot 1850.

Eenvoudige stijl met gebogen lijnen en krullen. Een beetje tuttig, maar ook romantisch. Bijvoorbeeld kleurige hoeden met linten eraan, behang en gordijnen met kleine bloemetjes erop.

Welk bloemwerk? Biedermeier (= rond gestoken bloemstukje) en kamerplanten in etages.

 

Bloemschikken in de twintigste eeuw

Met de opkomst van steekschuim en nieuwe teelttechnieken, is heel veel mogelijk op het gebied van vormgeving in het bloemschikken.

Niet alleen bloemen, maar  ook kamerplanten spelen een grote rol in het interieur.

We onderscheiden klassiek en modern bloemwerk:

 

kenmerken

voorbeelden

Klassiek bloemwerk

symmetrie in vorm en kleur

 

driehoekschikking

 

 

gevuld en compact van vorm

 

biedermeier

krans

 

 

bloem is ondergeschikt aan de totaalvorm

 

druppelvorm

 

Modern bloemwerk

asymmetrisch in vorm en vaak ook kleur

 

Ontelbare varianten van vegetatief, decoratief, lineair en parallel.

Boeket, vaasschikking, schaalschikking, kamerplanten in schalen.

 

 

open van structuur

 

 

de bloem of het blad staat centraal in de schikking

 

 

 

Betekenis van bloemen:

Bloemen worden vaak gegeven met een speciale betekenis, bijvoorbeeld:

betekenis van bloemen

 

Opdracht 7.1 Bloemen van vroeger tot nu, collage stijlperioden

Bestudeer de theorie: Bloemen van vroeger tot nu.

Maak in een Word document een samenvatting van de theorie: Bloemen van vroeger tot nu.

Werkwijze

1. Maak een tabel van 8 rijen en 4 kolommen. (zie voorbeeld)

2. Zet in de eerste rij de zeven stijlperiodes.

3. Zet bij iedere stijlperiode de tijdperiode.

4. Zoek daarna bij iedere stijlperiode een plaatje van een bloemstuk.

5. Zet bij iedere periode de soorten bloemwerk uit die periode.

 

 

Alternatief

Bestudeer de theorie: Bloemen van vroeger tot nu.

Maak een Pinterestbord  van de verschillende stijlperioden.

Zet bij elk plaatje om welke stijlperiode het gaat.

Als je nog geen Pinterestaccount hebt, ga je die eerst aanmaken.

Tip voor het maken van een Pinterestbord: Je kunt per stijlperiode een collage op je telefoon maken en de collages bewaren op een Pinterestbord.

Bekijk ook het filmpje als je nog niet eerder een Pinterestbord hebt gemaakt:

https://www.youtube.com/watch?v=jwa0v2tQX3U

 

Opdracht 7.2 Bloemwerk in stijl

Je kunt een stijlperiode herkennen. Maar welke stijl past nu het beste bij jouw woonstijl? Je maakt een plantaardige versiering, passend bij jouw woonstijl.

1. Volg de aanwijzingen van je docent

2. Lees de instructie en maak het opdrachtenblad

3. Laat je werk controleren door je docent

Doel

Je kunt plantaardig product vormgeven vanuit kunsthistorisch perspectief.

Je kunt een blad- en conifeerbekleding maken.

Oriëntatie

Je kunt met een bloemwerk meer sfeer aan je woning geven. Als het bloemwerk past bij de woonstijl, heeft het een beter effect.

Opdracht

Maak een festoen met een blad- of conifeerbekleding.

Waar moet je op letten?

  1. Gebruik maximaal 5 verschillende soorten materiaal (bijvoorbeeld 2 soorten blad, 1 soort conifeer, 1 soort versiering/ bloemen en lint om af te werken).
  2. Ondergrond is 50 cm isolatiebuis, die je helemaal omwikkelt.
  3. Je gebruikt een wikkeltechniek.
  4. Je mag gebruik maken van krammen, maar je mag geen lijm gebruiken.

Tip

Zoek op internet of in tijdschriften naar voorbeelden.

Uitvoering

1. Vul het invulblad in.

2. Bespreek je ontwerp met je docent.

3. Maak de festoen.

4. Zoek een afbeelding van een interieur van jouw woonstijl en zet je festoen met de afbeelding
    op een foto. Sla je foto op in OneDrive en print de foto.

festoen festoen eucalyptus

 

Open bestand KV5 invulblad voorbereiding bloemwerk

Opdracht 7.3 Bloemen van vroeger tot nu, praktische opdracht

Wat is een bloemwerk met historisch perspectief?

Dat wil zeggen dat je een bloemwerk maakt dat al heel lang bestaat. Je maakt het met de technieken en materialen van deze tijd. Kies bijvoorbeeld uit:                                                       

een hoorn des overvloeds

 

een krans

 

een guirlande

 

een festoen

 

een staafboeket

 

 

1. Bespreek met je docent welk bloemwerk je gaat maken

2. Volg de aanwijzingen van je docent

3. Laat je werk controleren door je docent

 

Open bestand Opdracht 7.2 Staafboeket

8. Stapje extra

Je hebt handvatten of extra oefening nodig om bepaalde vaardigheden te leren. Want hoe was het ook alweer met rekenen op schaal? En hoe maak je een duidelijke schets waarin je kunt laten zien wat precies de bedoeling is?

In dit onderdeel, Stapje extra, staan verschillende opdrachten om je vaardigheden te vergroten of je kennis op te frissen.

stapje extra Opdracht A schetsen

Opdracht A Schetsen van driedimensionale vormen

Doel

Je kunt op een duidelijke manier driedimensionale vormen schetsen. 

Oriëntatie

Bloemisten gebruiken vaak een schetsje om de klant een beeld te geven van het bestelde bloemwerk. Hoe uitgebreider de opdracht, hoe belangrijker de schets wordt. 

Omdat plantaardige materialen zeer complexe vormen kunnen hebben, moet je voor dat je begint te schetsen goed plannen wat je wilt weergeven. Als je een studie van een plant of bloem wilt maken dan kan het interessant zijn om een zeer gedetailleerde tekening te maken. Voor stillevens hoef je echter niet ieder detail te schetsen en soms kan het zelf leuker zijn om meer aandacht aan de compositie en/of kleurcombinaties te besteden.

Uitvoering

Bestudeer de vorm van de plantaardige materialen  en kijk uit welke basisvormen ze zijn samengesteld. Probeer de vormen te vereenvoudigen en na te schetsen met behulp van de basisvormen.

Opdracht

1. Zet de volgende materialen op tafel: 

* Bord

* Vaas

* 2 flesjes 

* Conifeer

* Bloem 1

* Bloem 2

* Kubus 

* Enz. 

2. Schets minimaal  12 materiaalsoorten. Zet  6 schetsen op één bladzijde. Je schetst driedimensionaal. Geef met potloodarcering schaduwen aan.

stapje extra Opdracht B tekenen op schaal

Opdracht B Tekenen op schaal

Doel

Je leert hoe je de maten op een tekening omrekent naar ware grootte, maar ook hoe je ware grootte op schaal in een tekening zet.

Oriëntatie

In een maquette zijn alle onderdelen op in de juiste verhouding nagebouwd. In de juiste verhoudingen, op schaal. Een ontwerptekening voor bijvoorbeeld een interieur is ook op schaal gemaakt.

 

https://c1.staticflickr.com/7/6048/6890509570_704870b24d_z.jpg

In een maquette zijn alle meubels op schaal nagebouwd.

Op een ontwerptekening teken je alles kleiner dan in het echt. Later wordt deze ontwerptekening gebruikt om het interieur werkelijk in te richten. Daarom mag je het interieur niet zomaar kleiner tekenen. Dat gebeurt in een bepaalde verhouding. Bijvoorbeeld alles 50 keer zo klein als in het echt. Dat noem je een schaal van 1:50 (spreek uit als één op vijftig). Dat betekent dat 1 centimeter op de tekening in werkelijkheid 50 centimeter is. De schaal zegt hoeveel iets is verkleind (of vergroot). De schaal wordt altijd op de tekening gezet, anders kun je niet uitrekenen hoe groot iets in werkelijkheid is. Let op: Schaal wordt altijd aangegeven in centimeters.

 

 

DSCN1661

Een ontwerptekening wordt op schaal getekend.

 

Opdracht

Beantwoord onderstaande vragen:

1. Wat betekent een schaal van 1:20?

a     20 centimeter op de tekening is gelijk aan 1 centimeter in het echt

b     20 centimeter op de tekening is gelijk aan 10 centimeter in het echt

c      1 centimeter op de tekening is gelijk aan 2 centimeter in het echt

d     1 centimeter op de tekening is gelijk aan 20 centimeter in het echt
 

2. Omrekenen van echt naar papier

Om gebouwen en dergelijke in het echt om te rekenen naar een bepaalde schaal, om ze te kunnen tekenen op papier, moet je ze dus verkleinen. Stel: een kamer is 400 x 400 centimeter. Je gaat de kamer tekenen. De schaal van de tekening is 1:50. De kamer op de tekening is dan 400 : 50 = 8 centimeter. Je kunt een rekentabel gebruiken om de maat om te rekenen. Deel wanneer je van rechts naar links werkt, dus van in het echt naar op papier.

Op papier: schaal 1 :50

In het echt

                             1 cm

          50 cm

                             4 cm

        200 cm

                             8 cm

        400 cm


Een woning is in het echt 6 meter breed. Hoeveel centimeter is dat op papier bij een schaal van 1:20?

a     30 cm
b     12 cm
c       6 cm
d     20 cm

 

3. Omrekenen van papier naar echt

Om te weten hoe groot gebouwen en dergelijke op papier in het echt zijn, moet je ze vergroten. Stel: op een tekening staat een muur getekend van 8 centimeter. De schaal van de tekening is 1:100. In het echt is de muur dus 8 x 100 = 800 centimeter. Je kunt een rekentabel gebruiken om de maat om te rekenen. Vermenigvuldig wanneer je van links naar rechts werkt, dus van op papier naar in het echt.

Op papier: schaal 1:100

In het echt

                              1 cm

          100 cm

                           4,5 cm

          450 cm

                              8 cm

          800 cm

 

Op de tekening staat een muur van 15 cm getekend. De schaal is 1:20. Wat is de lengte van deze muur in het echt?

a 20 cm

b 150 cm

c 300 cm

d 600 cm

stapje extra Opdracht C diy vaasje ontwerpen en uitvoeren

Stapje extra Opdracht C Diy Vaasje ontwerpen en uitvoeren

Doel van de opdracht

Je gaat vormgeven met behulp van gebruikte materialen stokjes / wol / flesjes /takken./ schors.
Je gaat kleur toepassen in je ontwerp.
Je kunt kringloopmaterialen omzetten in nieuwe producten.

Oriëntatie

Als een woning is ingericht, wordt deze vaak persoonlijk gemaakt met accessoires. De accessoires geven kleur en een eigen stijl. Het is een trend om plantaardige materialen toe te passen in een nieuwe vorm. Het is pas duurzaam als je daarvoor oude materialen in een nieuw jasje steekt.

Wat heb je nodig?

Herbruikbare materialen om een nieuw vaasje te maken.

Dit ga je doen:

  1. Verzamel een flesje / potje en andere materialen waarmee je een nieuw vaasje gaat maken.

  2. Maak een schetsje om aan te geven wat je wilt gaan doen.

  3. Kies minimaal twee kleuren voor je ontwerp. Welke combinatie wil je toepassen?

  4. Bespreek je idee met je docent.

  5. Voer je idee uit.

  6. Maak van je product een foto en plaats deze op een Pinterestbord.

Beoordelingscriteria

controlepunt

punten

Gerealiseerd?
ja        nee

Duidelijke schets

1

 

 

Uitwerking idee

1

 

 

Zo weinig mogelijk materiaal verspild

1

 

 

Minimaal twee kleuren gebruikt

 

 

 

Netjes gewerkt

1

 

 

Kwaliteit leveren = product is verplaatsbaar

1

 

 

Schone werkplek

1

 

 

Afval afgevoerd

1

 

 

Beoordeling voldoende?

 

 

 


  

Stapje extra opdracht D: Meubels tekenen in een plattegrond

Stapje extra opdracht D: Tekenen van meubels in een plattegrond

 

Doel

Om straks je ontwerp te kunnen gaan tekenen, moet je weten hoe je de verschillende meubelstukken van boven af moet tekenen.

Oriëntatie

Er zijn afspraken gemaakt hoe je een bank of stoel in een plattegrond moet tekenen. Zo doet iedereen het op dezelfde manier. In deze opdracht ga je jezelf verbeteren in het tekenen van meubels.

 

Opdracht schetsen

Hieronder staan drie meubelstukken. Naast een gewone afbeelding zie je ook een bovenaanzicht zoals je deze in een plattegrond zou tekenen. Teken de bovenaanzichten uit de losse hand na. Probeer wel op de verhoudingen te letten!

 

 

Afbeeldingsresultaat voor fauteuil

 

 

Afbeeldingsresultaat voor 3 zitsbank

 

 

Afbeeldingsresultaat voor hoekbank ronde hoek

 

       

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kleur nu ook de meubels in. Om meer diepte te krijgen kleur je de randen van de kussens donkerder. Zo ga je de ronding van de kussen zien. Kijk voor een voorbeeld naar de afbeelding hieronder.

 

Opdracht schaal

Nu ga je de drie meubelstukken nog een keer tekenen. Alleen deze keer doe je dat op schaal.

De schaal die je gebruikt is 1:50. Dat betekent dat 1 cm op de tekening 50 cm in het echt is. Als je de echte maten van de meubels deelt door de schaal (50) heb je het aantal cm dat je moet tekenen.

De maten van de meubels zie je in de tabel hieronder. Kleur de tekeningen in.

 

 

 

 

 

 

 

 

Test je kennis!

Laten zien

Hier volgt later een diagnostische opdracht waarin de leerling laat zien dat hij/zij kennis, vaardigheden en houding kan integeren in een praktijksituatie. 

Toets

Start

Reflectie

Opdracht: Reflectie

Wat heb je gedaan in het keuzevak Groene vormgeving en styling? Heb je nieuwe dingen geleerd en hoe vond je dat?

Bij "Wat ga ik leren?" heb je een LOB-formulier gedownload dat je elke les hebt bijgehouden. 

  1. Heb je nog niet alles ingevuld, vul dan het document eerst verder in. 
  2. Bespreek het ingevulde document met je praktijkdocent.
  3. Plaats het document in Qompas, als bewijsstuk voor in je LOB-portfolio.

 

Klik hier om de opdracht te maken in Qompas bij stap 2: Reflectie Proefiel Groen

Voor de docent

Algemeen

Beste collega,

Dit arrangement is ontwikkeld voor leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg die profiel Groen volgen.

Het arrangement beoogt alle leerstof voor keuzevak Groene vormgeving en styling af te dekken zoals omschreven in de (deel)taken van keuzevak Groene vormgeving en styling van conceptexamenprogramma versie 2.

Het arrangement is op basis van bestaande leermiddelen van Groenkennisnet, Ontwikkelcentrum en eigen materialen samengesteld.

Vanaf schooljaar 2015-2016 wordt dit arrangement gebruikt door het Clusius College (Castricum). Het zal jaarlijks worden geëvalueerd en, waar nodig, aangepast.

Eventuele verbeterpunten en -suggesties kunt u e-mailen naar t.vanbuitenen@clusius.nl.

 

Tips!

  • Het arrangement Keuzevak Groene vormgeving en styling is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2020-06-11 14:06:59
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Binnenkijken in Bentveld
    https://youtu.be/6RTwSD8rE18
    Video
    Magazine Loods 5, The color issue
    https://issuu.com/loods5/docs/def_versie_magazine_q2
    Link
    de kleurencirkel van Itten
    https://www.youtube.com/watch?v=vB70L0dn4jE
    Video
    Behangtrends 2019
    https://youtu.be/NTFoOXKFCzw?rel=0
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Profiel groen Castricum. (z.d.).

    [Leerweg] Keuzevak [x]: [titel keuzevak]

    https://maken.wikiwijs.nl/67143/_Leerweg__Keuzevak__x____titel_keuzevak_

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    toets/oefening

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.