Doel
Je kunt je oriënteren op vorm en functie van bloemen en bloemwerk door de jaren heen.
Oriëntatie
Zolang er mensen bestaan, wordt er bloemwerk gemaakt. Elke periode heeft zijn eigen stijl. De stijl en invloed van de verschillende perioden zijn tegenwoordig nog steeds zichtbaar.
De Egyptische periode
Wanneer? Ongeveer 3000 tot 30 voor Christus.
Bloemen en planten hadden een symbolische en geneeskrachtige betekenis. Je ziet ze in tempels, grafkelders en bij wandversieringen. De bloemversieringen werden gebruikt bij het vereren van goden en feesten.
Welk soort bloemwerk? Staafboeket, bloemenslinger, bladslinger.
De Grieken en Romeinen
Wanneer? Ongeveer 1100 voor tot 300 na Christus.
Bloemen en planten hadden een geneeskrachtige betekenis. Er waren veel versieringen in steen uitgehakt van bladeren, bloemen en vruchten om gebouwen te versieren.
Welk soort bloemwerk? (Hoofd)krans, guirlande en bladslinger, een ‘hoorn des overvloed’ gevuld met bladeren en vruchten.
De Middeleeuwen
Wanneer? Ongeveer 500 tot 1500.
De symboliek van bloemen en planten was heel belangrijk. Er werden kruiden gebruikt voor genezing van ziekten. Bloemen hadden een symbolische betekenis.
Voorbeelden van symboliek:
hulst → eeuwig leven
roos → liefde en puurheid
lelie → reinheid
Welk soort bloemwerk? Krans, bloemen- en bladslinger, kruidenslinger en korte boeketten in potten of schalen.
Renaissance
Wanneer? Ongeveer 1400 tot 1600.
De versiering op gebouwen kreeg een natuurlijke uitstraling zoals schelpen, bladeren en bloemen. Bloemen werden bij feesten gebruikt. Of om hun lekkere geur in huis gezet.
Ontdekkingsreizigers brachten planten mee uit verre landen. In Leiden kwam de eerste Hortus Botanicus. Bij landhuizen en kastelen kwamen siertuinen.
Welk bloemwerk? Krans en blad- en bloemslinger, festoen. Korte boeketten in manden en vazen.
Barok
Wanneer? Ongeveer 1600 tot 1700.
De barok begon in Italië en zag je terug in de architectuur, tuinarchitectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.
Kenmerken van barokstijl zijn: groot, veel en opvallend. De materialen zijn bloemen, groente en fruit.
Schilderijen met planten en bloemen met overdadige guirlandes en festoenen.
De tulp speelt een belangrijke rol.
Welk bloemwerk? Grote vazen met bloemen. Tulpenvazen met vnl. tulpen, bloemenslinger, festoen, hoorn des overvloed.
Biedermeier
Wanneer? Ongeveer 1815 tot 1850.
Eenvoudige stijl met gebogen lijnen en krullen. Een beetje tuttig, maar ook romantisch. Bijvoorbeeld kleurige hoeden met linten eraan, behang en gordijnen met kleine bloemetjes erop.
Welk bloemwerk? Biedermeier (= rond gestoken bloemstukje) en kamerplanten in etages.
Bloemschikken in de twintigste eeuw
Met de opkomst van steekschuim en nieuwe teelttechnieken, is heel veel mogelijk op het gebied van vormgeving in het bloemschikken.
Niet alleen bloemen, maar ook kamerplanten spelen een grote rol in het interieur.
We onderscheiden klassiek en modern bloemwerk:
|
kenmerken |
voorbeelden |
Klassiek bloemwerk |
symmetrie in vorm en kleur
|
driehoekschikking
|
|
gevuld en compact van vorm
|
biedermeier krans
|
|
bloem is ondergeschikt aan de totaalvorm
|
druppelvorm
|
Modern bloemwerk |
asymmetrisch in vorm en vaak ook kleur
|
Ontelbare varianten van vegetatief, decoratief, lineair en parallel. Boeket, vaasschikking, schaalschikking, kamerplanten in schalen.
|
|
open van structuur
|
|
|
de bloem of het blad staat centraal in de schikking
|
Betekenis van bloemen:
Bloemen worden vaak gegeven met een speciale betekenis, bijvoorbeeld: