Navigatie watergetijden.

Navigatie watergetijden.

Hoe ontstaat eb en vloed?

 

 

In deze Wiki gaan we het hebben over eb en vloed, als ook spring- en doodtij.
Onder welke invloeden onstaan ze?
Welke factoren spelen er mee?
Wat kan ik met die factoren berekenen?

 

De invloed van zon en maan: Springtij.

 

[DEZE PAGINA IS NOG ONDER CONSTRUCTIE]

De zon en de maan trekken beide aan de watermassa die op de aarde zit.
Als een magneetje die probeert een paperclip aan een touwtje naar zich toe te trekken.
De magneet zal er naartoe getrokken worden, maar blijft aan het touwtje hangen.
Met de waterschil is de aarde (zwaartekracht) het touwtje.


De maan trekt met kracht X, de zon met kracht Y.
Omdat de maan dichterbij staat is die invloed het grootst.

 

Dit zelfde effect treedt ook op als de zon en maan tegenover elkaar staan (volle maan) en de zon in het midden.

De reden dat het nu zowel links als rechts van de aarde springtij is, is omdat de invloed van de maan groter is omdat deze dichter bij de aarde staat.
De KRACHT waarmee de zon aan de watermassa trekt is nagenoeg gelijk.
Maar omdat de zon verder weg staat is de invloed van de zon, wanneer maan en zon tegenover elkaar staan, (nieuwe maan) ongeveer gelijk met de invloed van de maan.

 

"Normaal" getij.

[DEZE PAGINA IS NOG ONDER CONSTRUCTIE]

Waterlevels

Door de onvloed van zon en maan onstaan dus verschillende waterhoogtes, levels genoemd.
Deze levels hebben namen.

 

1) CD; Chart Datum, Kaartdiepte. Het laagste laagwater dat theoretisch ten gevolge van zon en maan kan ontstaan.

Het water kan nog wel lager worden.
Door sterke wind bijvoorbeeld kan er nog meer water "weggeblazen" worden waardoor het water nog lager wordt.
Dit noemt men Laag laagwater spring LLWS

2) Laag water Spring, Low Water Spring LWS

3) Laagwater Doodtij, Low Water Neaps LWN

4) Laagwater, Low water LW

5) Middenstandsvlak, Mean Level, ML
    Het langjarige gemiddelde van alle HW en LW.
6) Hoogwater, High Water, HW
7) Hoogwater Doodtij, High Water Neaps, HWD/HWNp
8) Hoogwater Springtij, High Water Spring HWSp
9) Rijzing/verval, Rising of Tide/Lowering of Tide/Tidal Range
10)Diepgang, Draft/draught (T)
     Wat het onderwaterschip in het water steekt.
11) Ruimte onder de Kiel, Under Keel Clearence, UKC
      De waterkolom tussen het vlak en de zeebodem.


 

 

 

Het berekenen van waterstand.

Benodigdheden voor berekenen

Wat hebben we nodig voor het berekenen van de waterstand voor een bepaalde haven? (In ons voorbeeld Falmouth)

NOOT: De waterstand (WS) is wat anders dan de waterdiepte (WD).
WS is de waterkolom die er tengevolge van de hemelichamen aanwezig is. Er is nog geen rekening gehouden met Chart Datum (CD).
Voor de waterdiepte (WD) moet die er nog bij opgeteld worden.

Dus: WD = WS + CD !
Belangrijkste is om te weten of onze haven een Standard Port is of een Secondary Port.

Dit komen we te weten door - in dit geval- Falmouth op te zoeken achterin de Geographical Index in de Getijtafel

We zien dat Falmouth dik gedrukt staat. Dat duidt aan dat het een SP is en er dus een curve beschikbaar is.
Het havennnummer van Falmouth is #5
De dun gedrukte havens zij Sec P's van Falmouth.
Daarover straks meer,

 

1)
De waterstanden uit de getijtafel.

Deze staan in sectie 1 van de Tide table.

Uiteraard datum en tijd wanneer je de WS wilt weten.

2) De getijcurve van die haven. (Als het een Standard Port betreft)


4) Als het een Secundary Port betreft de Seasonal Changes Corrections.
(Voor SecP's zijn er niet van dit soort curves.)

Deze staan in sectie 3 van de Tide Table.

5) Als het een Sec P betreft de Time en Height Differences.

Bepalen van de waterstand Standard Port

In dit voorbeeld gaan we de waterstand van Falmouth bepalen.

Oefensom watergetijden Falmouth

 

Datum: 14 april 2020
BT = ST
Diepgang schip 3,50 m
Verlangde UKC = 50 cm
CD = 1 meter

Het schip bevindt zich om 09:00 BT nabij de haven van Falmouth (ZW Wales, UK)

  1. Wat is de waterstand op dat moment? (Gebruik de curve)
  2. Hoe laat kan het schip naar binnen in Falmouth als er een UKC van 50 cm nodig is?
  3. Wat is de waterstand indien er rekening wordt gehouden met seasonal changes?

    In het volgende hoofdstuk gaan we nader op deze oefensom in.

 

WS bij tijd bepalen met Curve

We weten dat Falmouth een SP is, dus we kunnen de waterstand bepalen met de curve.
Uit de opdracht blijkt :

Oefensom watergetijden Falmouth

 

Datum: 14 april 2020
BT = ST
Diepgang schip 3,50 m
Verlangde UKC = 50 cm
CD = 1 meter

Het schip bevindt zich om 09:00 BT nabij de haven van Falmouth (ZW Wales, UK)

  1. Wat is de waterstand op dat moment? (Gebruik de curve
  2. Hoe laat kan het schip naar binnen in Falmouth als er een UKC van 50 cm nodig is?
  3. Wat is de waterstand indien er rekening wordt gehouden met seasonal changes?


Als het schip om 09:00 BT (= ST) bij Falmouth is.
Hoeveel water staat er dan?

Stap 1)
Bepaal met de getijtafel hoeveel het op ons tijdstip voor of na hoog water is:

Om 09:00 is het dus 4 uur en tien minuten voor hoog water.

NOOT: De tijden in de tabel zijn in plaatselijke ware tijd (Local Time, LT) waarbij al rekening gehouden is met eventue zomertijd.
Controleer dus altijd of de boordtijd BT gelijk is aan de LT van de haven!

2) Bepaal hoever we in de getijcyclus zitten tussen Sp en NP.
Dit is straks van belang voor waar we in de getijkromme moeten gaan zitten.
In de getijcurve staat rechts vermeld dat Springtij twee dagen na volle maan plaats vindt (Curve komt verderop)

De 14e is het dus 7 dagen voor Sp-tij en zitten we dus halverwege de SP/Np cyclus.
(Onthou dit even)

Verder zien we dat de waterstand bij LW 1,4 meter is en bij HW 4,2m

3) We trekken nu een lijn van 1,4 m LW (onderaan) naar 4,2m HW bovenaan: de rijzing/verval-lijn.

4)Bij 4h 10m voor HW gaan we omhoog naar de curve.
*Zou het Springtij zijn dan moeten we de lijn doortrekken totaan de doorgetrokken lijn.
*Zou het Doodtij, Np, zijn dan totaan de onderbroken lijn.
Nu zitten we halverwege Sp en NP dus gaan we ook halverwege de twee lijnen zitten.

4)Vanuit dit 4h10m punt trekken we een lijn naar links totaan de rijzing lijn.

 

5)Vanuit de rijzinglijn trekken we nu een lijn naar boven.


We lezen nu af dat de WaterStand, WS, 2 meter en 5 centimeter is.

Dit is de berekende waterstand.
Echter, uit de kaart hebben we gehaald dat er bij Chart Datum (het theoretische laagst mogelijke water) nog altijd 1 meter water staat.
Die moeten we er dus nog bij op tellen.

WS 2.05 m
CD 1.00 m
__________ +

WD 3.05 m

Het schip kan dus nog niet naar binnen want de T van het schip is 3.50 m.

 

 

 

 

Tijd bij WS bepalen met Curve

In het vorige hoodstuk zagen we dat het schip niet naar binnen kan om 09:00 uur.
Hoe laat kan dat dan wel?

Verlangde waterdiepte WD is diepgang + UKC + CD
Dus (zie opdracht) WD = 3.50 + 0.50 +1.00
                           WD = 5.00 meter.

1) Ga bij het 5 meter punt op de HW lijn naar beneden naar de vervallijn.

Dan zien we dat de lijn naar beneden de vervalcurve nergens zal snijden.
Op het eerste gezicht denk je dan dat het schip niet, of alleen bij HW naar binnen kan.
Want dan geeft de kromme pas 5 meter aan.
Echter, er is ook nog 1 meter CD.
En die moeten we nog aftrekken van de waterdiepte omdat de curve de waterstand aangeeft.

1) Dus kunnen we bij 4 meter naar beneden.

De lijn snijdt al heel gauw de vervallijn.

2) Vervolgens gaan we naar rechts naar de curve.

De lijn snijdt al heel dicht bij de top van de curve, dus er is maar een kleine tijdspanne dat we naar binnen kunnen.
Bemerk dat de Sp en Np lijn hier samenvallen.
We hoeven dus niet te kijken naar hoever we in de cyclus zitten.

3) Trek vanaf de curve een lijn naar beneden naar de tijdsbalk.


We zien dan dat we 1h en 20min voor HW naar binnen kunnen.

Tot hoe laat kunnen we naar binnen?

4) Trek de lijn vanaf de curve door naar rechts tot de curve weer snijdt en ga daar weer naar beneden.

We zien dat we tot 1h en 25m na HW nog naar binnen kunnen.

De reden dat we langer ná HW naar binnen kunnen dan voor HW is dat de eb langzamer gaat dan de vloed.
Het duurt dus iets langer voordat het water bij de haven weg is dan dat het komt.
Vandaar dat je daar ook ziet dat de SP en de NP lijn alweer uitelkaar beginnen te lopen, maar nog net niet van toepassing in ons voorbeeld.

Stappenplan tbv berekenen met kromme

Stappenplan waterstand en waterdiepte berekenen.

Om met behulp van de getijkromme de WS & WD te berekenen gaan we als volgt te werk:

1) Zoek in de getijtafel de juiste haven en de juiste maand op.
 
Noot: Besef: tijden in de tabel zijn in ST. Check of BT=ST.
3) Bekijk in de tabel wat het verval is.
4) Zet de vervallijn/rijzinglijn uit in de tabel.

5) Kijk bij de juiste dag hoe dichtbij jouw verlangde tijd bij het dichtstbijzijnde HW is.
6) Bepaal hoever je in de Sp-Np cyclus bent.
7) Trek vanaf de voor HW lijn, onderaan de grafiek, een lijn naar boven tot het punt waarin je je bevindt in de cyclus.
8) Trek een lijn naar links tot je de rijzinglijn snijdt.

9) Ga omhoog naar de WSlijn.
10) Tel CD op bij de WS.

Stappenplan tijd van binnenvaren berekenen

Hoe laat kan het schip naar binnen?

1) Bepaal de verlangde waterdiepte, inclusief de verlangde UKC.

2) Trek van de berekende WD de CD weer af om WS te krijgen.
3) Ga bij de gevonden WS bovenaan de grafiek naar beneden tot je de verval-/rijzinglijn snijdt.
4) Ga naar rechts tot je de kromme snijdt.
5) Ga naar beneden tot je de voor HW (onderaan) lijn snijdt en lees af. (Hours, minutes)


Berekenen tot hoe laat het schip naar binnen/buiten kan:
Doe tot en met stap 3).
4) Trek de lijn door tot je de kromme aan de rechterkant (ná HW) snijdt.
5) ga naar beneden tot je de na HW lijn snijdt en lees af (Hours, minutes.)

 

Trek deze gevonden waarde van de tijd van HW in de tabel af of tel deze erbij op. (Wat van toepassing is)

Secundary Port, theorie

Voor elke haven een StP entry maken in het getijdenboek is niet praktisch.
De curve alleen al heeft heel veel gedetailleerde data nodig om samengesteld te worden.
En als voor elke haven een getijdentabel in het boek zou moeten komen krijg je óf een enorme rij boeken, óf een heel dik boek.
Bovendien zou dan ook voor elke haven die gedetailleerde data berekend moeten worden voor de tabel.

Daarom heeft men zogenaamde "Secundary Ports"(Sec P) inge
steld.
De naam Secundary Port doet vermoeden dat het om kleine, minder belangrijke havens gaat.
En vaak is dat ook zo.
Bijvoorbeeld vissershavens in de UK zijn veelal Sec P's.

Maar een St P is niet altijd een grote haven.
En een Sec P is niet altijd een (heel) kleine haven.

Voorbeeld:
Hoek van Holland is een Standard Port in de getijtafel.
Echter, de enige haven in HvH is de Berghaven.


Een haventje dat een paar loods-, sleep- en crewboten kan hebben.
Toch is het een St P omdat er in de buurt veel meetboeien en -palen staan.
Bovendien is het de aanloop naar de grootste havenstad van Europa: Rotterdam.
(Let op: Rotterdam zelf is ook een St P overigens. Echter als men Rotterdam opzoekt zoekt men de gegevens op van de stad Rotterdam. En dat is nog een heel eind varen...
Daar moet men dus wel goed om denken: zoek de juiste St P op!)


Zo'n twee uur varen de Maas op ligt Vlaardingen, een veel grotere haven dan HvH.

Tegenwoordig heeft Rijkswaterstaat daar wel wat dataopnemende palen staan, maar van oudsher stonden die daar niet.
Daarom werd berekend hoeveel later het hoge water in  Vlaardingen aankomt en hoeveel hoger of lager dat HW dan was vergeleken met Hoek van Holland.
Gewoon heel veel metingen over heel veel jaren en dat gemiddeld.
Hetzelfde deed men met het lage water.

Dit kan in een tabel gegoten worden dat in sectie II van de Tide Table te vinden is: de Time & Height Difference table.


Voor het stappenplan, zie volgende hoofdstuk.

 

Waterstand berekenen voor Sec Port

Voor het berekenen van de waterstand van een secundary port doen we de volgende stappen:

1) Zoek in de index op welke haven de St P van onze haven is, in ons voorbeeld dus Hoek van Holland; #1505.

In de getijdentabel zit een logische geografische volgorde.
Van meest zuid-westelijke punt van het dekkingsgebied (te zien op de achterflap van de Admiralty Tide Table, ATT) met de klok mee naar het meest zuidoostelijke.
Daarbij, in dit geval, de UK het eerst aanhoudend en daarna de kust van het Europese vaste land.


Hoek van Holland zal dus op zo'n 3/4 deel van sectie I liggen.
Maar je kunt in de index voorin ook de blz van HvH zoeken.

In ons voorbeeld nemen we 16 mei als dag.
De tijd dat we de waterstand willen weten is 14:00 LT.

2) Zoek de getijgegevens van HvH op 16 mei.

 

We zien dat het om 00:45 uur en om 13:08 uur HW is in HvH.
Onthoud dit even.

3) In de Index achterin hebben we gezien dat het nummer van HvH #1505 is.
De lijst begint met het laagste havennummer, dus gewoon even bladeren.
Met het havennummer zoeken we 1505 Hoek van Holland op.
Vlaardingen staat in de lijst er dan met 1507 onder HvH.


Bovenaan de lijst (in dit geval bij Vlissingen) zie je vetgedrukte tijden staan:03:00 and 15:00   09:00 and 21:00 etc.

We moeten nu in de tabel kijken waarvan onze verlangde tijd er het dichtste bij ligt.
Onze verlangde tijd is 14:00 en dus moeten we kijken in de tabel van 03:00 and 15:00.

Dan zien we dat we 1:50 bij de tijd van HW van HvH moeten optellen.

Het is in Vlaardingen dus om 14:58 HW.

Wat is de waterstand dan?

In de getijtafel staat dat de waterstand om 13:08 2,2m is.

In de correctietabel zie je bovenaan de vetgedrukte HW en LW standen staan: 4.9   4.1    1,0   0.5

4,9 is de gemiddelde hoogwaterwaterstand bij Springtij en 4.1 bij Doodtij.
1.0 is de gemiddelde laagwaterstand bij doodtij en 0,5 bij springtij.


We moeten dus in de getijdentabel kijken waar we zitten in de cyclus en daar blijkt dat 16 mei 3 dagen voor Volle Maan is.
Het zal een klein beetje schelen, maar we mogen dus de tabel voor Springtij nemen.
Met in het achterhoofd dat de uiteindelijke waterstand dus ietsje lager zal zijn.
Wil je het precies weten dan zal je moeten interpoleren.
Echter, we laten het niet op die +/- 10 cm aankomen.

4) In de juiste kolom de correctie voor de waterstand aflezen.
Dan zien we dat we van die 4.9 nog 2.8m af moeten trekken.
De waterstand om 14:58 zal dus 4.9-2.8=2,1m.

Omdat we niet geïnterpoleerd hebben ronden we dit voor de zekerheid af naar 2,0m.

5) Tel de Chart Datum ( zie kaart) op bij de waterstand voor de waterdiepte.
WD=CD+WS.




 

Tidal prediction form SecP

Achterin de ATT staan op enkel bladzijden verschillende zogenaamde Tidal Prediction Forms afgedrukt.
 

 

Of (heel makkelijk) zelf eentje te maken in Word of Excel.


 

 

 

Sesonal Changes

Door allerlei invloeden die verschillen per seizoen kunnen waterstanden minder hoog of juist hoger zijn dan in de getijdentabel aangegeven is.

Dit kan komen omdat het bijvoorbeeld regenseizoen is in de (sub)tropen.
In de delta van een rivier zal het dan hoger HW zijn dan anders en ook het LW zal minder laag zijn.

In de winter zou het kunnen zijn dat omdat de rivieren bevroren zijn in Arctische streken er  minder water afgevoerd wordt.
De hoogwaterstand in de delta's zal dan juist minder hoog zijn dan normaal en de laagwaterstand nog wat lager dan normaal omdat de rivieren minder water aanvoeren.

Door seizoenswinden als  de Moessonwind kan water "weggeblazen" of juist aangevoerd worden waardoor er een lagere of juist hogere waterstand dan normaal ontstaat.

Ook de temperaturen per seizoen hebben invloed op de waterstand.

In Nederland zal dit effect minimaal zijn.
In andere delen van de wereld zullen er gebieden zijn waar je er wel degelijk rekening mee moet houden.

Dit noemt men Seasonal Change.
Hiervoor staan in sectie II van de ATT correcties.
Ze staan onder aan de bladzijden met Timedifferences vermeld, op volgorde van havennummer..

1) Zoek met het havennnummer de juiste tabel op.
Let op, het kan best zijn dat de haven die je opzoekt op een bladzijde staat waar een land vermeld staat waar de haven niet ligt.
Die twee tabellen, time differences en seasonal changes staan dus geografisch los van elkaar.
In ons voorbeeld staat de haven van Vlaardingen op een bladzijde waar de time differences van Franse havens op staan.

We zien dat voor havennummers 1500 tot 1522 de correctie in mei -0.1 m is.

In het vorige hoofdstuk hadden we een afgeronde waterstand van 2.0 m gevonden waar dus 0.1 vanaf moet.
De uiteindelijke waterstand wordt dan dus 1.9 m.

Stroom bepalen.

Behalve de waterstand is het ook van groot belang om te weten wat de stroom doet.

Bijvoorbeeld als er een zeestraat gepasseerd moet worden.
Stroom mee of tegen kan een wereld van verschil betekenen in vaartijd.
Een beruchte zeestraat is wat dat betreft de Pentland Firth, de kaap aan de Noordkust van Schotland waar wel een stroom van 11 knopen kan voorkomen.
De counter current (tegenstroom) kan dan tegen de main current "botsen" waardoor er zelfs bulten in het water kunnen ontstaan.
Een vaarwater waar je dus liever stroom mee dan tegen hebt.

Pentland Firth current. Bron:Billy Shearer YouTube

De sterke stroming ontstaat doordat (met name) de vloedstroom met grote kracht vanaf de oceaan tussen de Orkney Islands en Schotland door geperst wordt.



De SUOMIGRACHT voer in aug 2020 door de Pentland Firth.
Met stroom mee en 70% gereduceerd vermogen haalde het schip nog een prachtige 20 knopen.

(Bemerk hoe het schip ten gevolge van minder roerdruk moeite heeft de koerslijn te volgen.)
(Bron: Kapt. J.Rosbach. Suomigracht)

Wat het niet goed inschatten van de stroom (in bijvoorbeeld de Pentland Firth) teweeg kan brengen is de wachtsman van de Nederlandse Coaster op 18 juli 2018 achter gekomen.

https://www.gov.uk/maib-reports/grounding-of-general-cargo-vessel-priscilla

General cargo vessel Priscilla ran aground.  (Bron: MarineTraffic.com)



 

Ook bij het aanlopen van een (nauwe) haveningang is het van het grootste belang goed te beseffen wat de stroom doet.
Een beruchte haven is wat dat betreft Great Yarmouth, waar de stroom zo sterk kan zijn dat je naast de pier moet "mikken", dus op het strand afvaren, om tussen de pieren in te komen.

We zullen ons in vele situaties goed bewust van de stroomsterkte en -richting moeten zijn.
Dit kan op twee, of eigenlijk drie, manieren:
- M.b.v. De Admiralty Tidal Stream Atlas
- M.b.v. de "wybertjes" op de zeekaart.
- Via informatie van de walbegeleiding of de loods.
- Met behulp van Admiralty Total Tide (ATT)

Wij zullen de eerste twee behandelen.

Stroom bepalen met de Atlas

De Admiralty heeft het gebied rondom de UK onderverdeeld in gebieden en voor alle gebieden een zogenaamde Tidal Stream Atlas gemaakt.

Voorflap TSA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                             Gebiedsindeling

Het boekje refereert naar de watergetijden van een bepaalde haven.
Dit wordt op de bladzijden aangegeven.

In ons geval zullen we dus werken met de getijgegevens van DOVER.

Let op:
Voor Hoek van Holland gebruiken we dit boekje ook.

Zou het toevallig net HW Dover zijn, dan zouden we kunnen denken dat het slack water (kentering) is. Geen stroom dus.
Echter de tijden in de getijdentabel zijn ST van de haven waarvoor het gemaakt is.
GMT dus. (Of GMT + 1 tijdens zomertijd)


Gebruiken we aan boord dan Nederlandse tijd, dan lopen we dus een uur voor op de vermelde tijden in de ATT.
Dus moet er nog een uur af en hebben we te maken met de situatie 1hr before HW

Er staat dan nog een behoorlijke stroom uit het Noorden!

 

 

 

 

 

Interpreteren van de gegevens.

Hoe moeten we de gegevens in de ATSA interpreteren?

We zien pijlen staan met getallen erbij.
De pijl verwijst uiteraard naar de richting van de stroom.
("Stroom gaat naar, wind komt uit" Ezelsbruggetje: Als je een pilsje tapt STROOMT het bier NAAR je glas en 's morgens komen er bierWINDjes UIT je achterste.)

 

De cijfers geven de stroomsterkte aan.
Links van
A lezen we 06,14.

We zullen geneigd zijn om te denken dat er dan 06,14 knopen stroom staat.
Dit is echter niet juist.
De eerste waarde verwijst naar de stroom bij Neaps tide en de tweede bij Spring.
De twee cijfers zijn de hele knopen en de tienden van knopen aan elkaar geschreven.
Bij A staat bij doodtij dus 0.6 knopen stroom en bij springtij 1.4.

Vraag:
Wat is de stroomsterkte bij B?






Antwoord:
Bij doodtij 0.3 kn en bij spring 0.6

 

Voor elk uur voor en na HW van Dover hebben we een bladzijde tot de beschikking.
Van 6 hr voor HW via HW naar 6 hr na HW Dover.

 

 

Toets: Werken met ATSA

Start

Stroom bepalen mbv zeekaart

Als er geen ATSA te raadplegen is kunnen we de stroom ook nog bepalen met de zogeheten Tidal Diamond op de zeekaart.
Aan boord en in de spreektaal beter bekend als "wybertje", vanwege de vorm van de gelijknamige keelpastille.

 

 

 

 

 

Werkwijze "wybertje"

In de zeekaart staan diverse van deze wybertjes ingetekend.
Ze verwijzen naar de stroomtabel die elders op de kaart afgedrukt staat.


Bovenaan de tabel staat vermeld met welke getijgegevens we moeten werken. In dit geval dus de getijgegevens van Eastbourne.

1) Zoek het wybertje op dat het dichtst bij de positie van het schip ligt.
Dit is het wybertje waarmee we in de tabel gaan werken.

2) Zoek in de getijgegevens de tijd van het dichtstbijzijnde HW op.
Houd hierbij rekening met het eventuele verschil in Boordtijd (BT) en de tijd in de getijtabel (ST).

 

3) Bepaal mbv de getijdentabel hoeveel uur je voor of na hoogwater bent. Én of het Sp of Np is.
In de tabel zie je in het midden HW (hoogwater) staan.
Er boven ( -) de uren voor HW, eronder de uren na HW.

4) Lees bij het wybertje en het uur dat van toepassing is de stroomrichting en sterkte af.

Stel dat wij te maken hebben met wybertje A in de tabel boven en het is 3 uur voor HW.

Dan gaat de stroom naar de richting 071 graden (ONO) en zou bij Springtij een kracht van 2,6 knopen hebben en bij Neaps een kracht van 1,5 Kn.

Zouden we ergens in het midden van de cyclus zitten dan moeten we interpoleren.

 

 

 

 

Toets: Oefenvraagstuk Tidal Diamond

Start

ATT

Een geweldig hulpmiddel om stroom en getij te berekenen is het computerprogramma Admiralty Total Tide dat op veel schepen aanwezig is.

Het enige dat je hoeft te doen is na het openen van het programma de haven selecteren, de diepgang en andere gegevens van het schip invullen en het programma verschaft dan alle informatie die je hiervoor met de hand hebt berekend.

Veranderingen aan deze Wiki

10-11-2021: Total Tide toegevoegd.

  • Het arrangement Navigatie watergetijden. is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Menno Jacobs Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-11-10 10:53:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Het berekenen van waterstanden mbv gegevens uit de ATT. HEt bepalen van de stroom mbv Tidal stream atlas en "wybertjes" in de kaart.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    admiralty tide table, att, getij, getijkromme, getijstromen, seasonal change, waterstanden