In de zeekaart staan diverse van deze wybertjes ingetekend.
Ze verwijzen naar de stroomtabel die elders op de kaart afgedrukt staat.
Bovenaan de tabel staat vermeld met welke getijgegevens we moeten werken. In dit geval dus de getijgegevens van Eastbourne.
1) Zoek het wybertje op dat het dichtst bij de positie van het schip ligt.
Dit is het wybertje waarmee we in de tabel gaan werken.
2) Zoek in de getijgegevens de tijd van het dichtstbijzijnde HW op.
Houd hierbij rekening met het eventuele verschil in Boordtijd (BT) en de tijd in de getijtabel (ST).
3) Bepaal mbv de getijdentabel hoeveel uur je voor of na hoogwater bent. Én of het Sp of Np is.
In de tabel zie je in het midden HW (hoogwater) staan.
Er boven ( -) de uren voor HW, eronder de uren na HW.
4) Lees bij het wybertje en het uur dat van toepassing is de stroomrichting en sterkte af.
Stel dat wij te maken hebben met wybertje A in de tabel boven en het is 3 uur voor HW.
Dan gaat de stroom naar de richting 071 graden (ONO) en zou bij Springtij een kracht van 2,6 knopen hebben en bij Neaps een kracht van 1,5 Kn.
Zouden we ergens in het midden van de cyclus zitten dan moeten we interpoleren.