Hoofdstuk 4 wiskunde klas 1HV/GY

Hoofdstuk 4 wiskunde klas 1HV/GY

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen

In paragraaf 4.1 leer je  VERMENIGVULDIGEN MET NEGATIEVE GETALLEN

Een   positief  x  negatief getal => negatief getal

Een   negatief x  positief getal  => negatief getal

Een   positief  x  positief getal   => positief getal   (zoals op de basisschool)

Een  negatief  x  negatief getal  => positief getal

 

Of om het makkelijk te maken: Twee verschillende tekens => negatief

                                               Twee dezelfde tekens => positief

 

Voorbeelden:   4 x -3  = -12

                        -4 x 3  = -12

                        4 x 3  = 12

                       -4 x -3  = 12

REKENVOLGORDE

Rekenvolgorde:

 

1) HAAKJES

2) VERMENIGVULDIGEN EN DELEN VAN LINKS NAAR RECHTS ZOALS HET UITKOMT

3) OPTELLEN EN AFTREKKEN VAN LINKS NAAR RECHTS ZOALS HET UITKOMT

 

TIP: WERK ONDER ELKAAR!!

Filmpje volgorde bewerkingen

Oefensommen volgorde bewerkingen herhaling hfst 2

Herhaling hfst 2
1
 

Anneke rekent 5+4×3  uit; ze vindt 27 als antwoord.
Vinja rekent ook 5+4×3  uit; zij vindt 17 als antwoord.

a

Hoe kan dat nou? Hoe hebben Anneke en Vinja hun antwoorden gevonden.

 
b

Wat is - vind jij - de juiste uitkomst van de rekensom 5+4×3  ?

2

Maak de volgende berekeningen. Schrijf ook een tussenstap op. 
   a)  11+5×2 =
   b) 10+2×3+4 =
   c)   6×7+5×6 =

3

Bereken:

 
a)  100+10:2 = e)  100×10+2 =
b)  100×10:2 =  f)  100−10+2 =
c)  100−10:2 =  g)  100:10+2 =
d)  100:10:2 =                     

 

 
 
 

Antwoorden herhalingsommen hfst 2

Antwoorden volgorde bewerking:
1a

Anneke rekent eerst 5+4  uit: 9. Dan 9×3=27  .
Vinja rekent eerst 4×3  uit: 12. Dan 5+12=17  .

b

17 Vinja

 
2
a
11 + 5 x 2 =
11 + 10 = 21
 
b

10+2×3+4=

10+6+4=

16 + 4 = 20 



c)

6 × 7+5 × 6=

42 + 5 x 6 = 

42 + 30 = 72 

 
 
3

a)

100+10 :2 =

100+5=105 

b)

                                            e)

                                               100×10+2=

                                               1000+2=1002 

                                              f)

100×10:2=

1000:2=500 

                                              100−10+2=

                                                90 + 2 = 92 

c)

100−10:2=

100−5=95

d) 

                                                                      g)

                                                                       100:10+2=

                                                      10+2=12 

 

100:10:2=

10:2=5 

                  

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Extra oefening Rekenvolgorde met negatieve getallen

Oefening: oefen sommen volgorde bewerking hfst 4 met negatieve getallen

Start

4.2 Negatieve getallen delen

In paragraaf 4.2 leer je  DELEN MET NEGATIEVE GETALLEN

Een   positief  : negatief getal => negatief getal

Een   negatief :  positief getal  => negatief getal

Een   positief  : positief getal   => positief getal   (zoals op de basisschool)

Een  negatief  : negatief getal  => positief getal

 

Of om het makkelijk te maken: Twee verschillende tekens => negatief

                                               Twee dezelfde tekens => positief

HETZELFDE ALS BIJ KEER!

 

Voorbeelden:   12 : -3  = -4

                      -12 : 3  = -4

                        12 : 3  = 4

                      -12 : -3  = 4

4.3 Negatieve breuken

Dit  zijn allemaal dezelfde breuken. Alleen het "min-teken"staat op een andere plaats.

Wanneer je gaat rekenen met negatieve breuken gebruiken we de laatste vorm.

Het "min-teken"gaat naar de TELLER!

 

Negatieve breuken optellen of aftrekken stappenplan

1) EERST HELEN BINNEN DE BREUK!

2) De min van de eerste breuk naar de teller brengen

3) Breuken gelijknamig maken

4) De som van de tellers uitrekenen.

5) Breuk vereenvoudigen of helen eruit halen. evt bij negatief antwoord :  Min voor de deling/breuk zetten

 

BIJV:

 

OF

 

=

Negatieve breuken vermenigvuldigen

NEGATIVE BREUKEN VERMENIGVULDIGEN:

 

1) HELEN BINNEN DE BREUK

2)

3)  

Een   positief  x  negatief getal => negatief getal

Een   negatief x  positief getal  => negatief getal

Een   positief  x  positief getal   => positief getal   (zoals op de basisschool)

Een  negatief  x  negatief getal  => positief getal

 

4) evt vereenvoudigen en/of helen eruit halen

 

Bijvoorbeeld                  :

 

of

                                

 

 

Het omgekeerde

Twee getallen zijn elkaars omgekeerde als hun product 1 is.

 

Dus  het omgekeerde van 1/4   --> 4

Het tegengestelde

HET TEGENGESTELDE IS DAT DE SOM VAN 2 GETALLEN 0 IS.

HET TEKEN VERANDERT.

BIJVOORBEELD :

 

-3 en 3 zijn elkaars tegengestelde

of

Delen door een breuk

DELEN DOOR EEN BREUK = VERMENIGVULDIGEN MET HET OMGEKEERDE VAN DIE BREUK!

Voorbeeld:

4.4 woordformules en 4.5 formules met letters

Met een woordformule kun je op een snelle manier iets uitrekenen.

Er staat een woord IN de formule waarmee je bewerkingen moet uitvoeren. En er komt een woord UIT de formule en dat is de uitkomst van de berekening.

 

Voorbeeld: aantal dagen x 50 + 40 = bedrag in euro's

In de wiskunde willen we graag alleen leters gebruiken dus zo:

                 a x 50 + 40 = b  (a= aantal dagen en b= bedrag in euro 's)

En ook met de volgorde wordt gestoeid. We weten namelijk dat x toch eerst moet en dan pas - of +

Dus dezelfde formule kan ook zo: 40 + 50 x a = b

 

De volgende stap is dat we zelf het "x-teken" niet meer opschrijven.

 

40 + 50a = b   of    50a + 40 = b

 

10a betekent (10 keer a)   10 x a=

Wanneer a het getal 2 is, krijg je 10 x 2 = 20

5b betekent ( 5 keer b) => wanneer b bijvoorbeeld 6 is: 5 x 6 = 30

berekeningen met woordformules

Berekeningen wanneer je antwoord moet uitrekenen

1,5 x a + 12 = b

a= aantal dagen

b = bedrag

 

Bereken het bedrag b als je 12 dagen weg gaat.

uitwerking: 1,5 x 12 + 12 =

                   18 + 12 = 30 euro  Het bedrag is dus 30 euro.

 

 

 

Of in wiskunde taal:

Bereken b als a= 6

1,5 x 6 + 12 =

3 + 12= 15

b= 15

Berekeningen wanneer je het antwoord al hebt:

1,5a+ 12 = 30

Nu heb je het antwoord en moet je terugrekenen om te kijken welk getal IN de formule is gegaan.

 

STAP 1:    Zet de formule in de juiste volgorde van bewerking

STAP 2: Maak een soort pijlen bewerking.

Stap 3: Zet het tegengestelde van de bewerking ook onder de bijbehorende pijl

Stap 4: doorloop nu van rechts naar links de bewerkingen.

 

dus:  a x 1, 5 + 12 = 30

      a  --> ..... -->..... = b

         <-- .......<-- ..... = 30

30 - 12= 18

18:1,5 = 12  Conclusie a= 12

 

Betekenis 4a en 3(5 + a)

4a betekent 4 keer a. a kan een willekeurig getal zijn. Er staat een x-teken tussen de 4 en de a.

3( 5 + b)  ook tussen het haakje en de 3 staat een x-teken.

 

dus bijv:

b = 7   --->   3 (5+7)= 3 x (5 + 7) = 3 x 12 = 36

4.6 Tekenen grafiek

Stappenplan grafiek tekenen:

1) MAAK EERST een TABEL bij de (woord)formule. De letter IN de formule is vergelijkbaar met x. Het antwoord is vergelijkbaar met y!

2) Teken de horizontale-as met de bovenste gegevens uit de tabel.

3) Teken de verticale-as met de onderste gegevens uit de tabel.

LET BIJ STAP 2 EN 3 op dat de stappen even groot zijn. (Beide assen hoeven niet hetzelfde te zijn)

4) Zet de gegevens bij de assen

5) teken de punten uit de tabel in het assenstelsel

6) Trek daardoor een vloeiende lijn

Oefenen voor de toets

Test: Diagnostische toets van 4.1 tm 4.3

Start

  • Het arrangement Hoofdstuk 4 wiskunde klas 1HV/GY is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Eveline Zalm Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-10-15 18:18:54
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Herhaling hfst 2 Breuken en volgorde bewerking Vervolg van hfst 4 NEGATIEVE getallen, woordformules en grafiek tekenen
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Filmpje volgorde bewerkingen
    https://www.youtube.com/watch?v=vx3szxdPZwg
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    oefen sommen volgorde bewerking hfst 4 met negatieve getallen

    Diagnostische toets van 4.1 tm 4.3

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.