Oefensommen volgorde bewerkingen herhaling hfst 2

Herhaling hfst 2
1
 

Anneke rekent 5+4×3  uit; ze vindt 27 als antwoord.
Vinja rekent ook 5+4×3  uit; zij vindt 17 als antwoord.

a

Hoe kan dat nou? Hoe hebben Anneke en Vinja hun antwoorden gevonden.

 
b

Wat is - vind jij - de juiste uitkomst van de rekensom 5+4×3  ?

2

Maak de volgende berekeningen. Schrijf ook een tussenstap op. 
   a)  11+5×2 =
   b) 10+2×3+4 =
   c)   6×7+5×6 =

3

Bereken:

 
a)  100+10:2 = e)  100×10+2 =
b)  100×10:2 =  f)  100−10+2 =
c)  100−10:2 =  g)  100:10+2 =
d)  100:10:2 =